Samenvatting Gerechtelijk Privaatrecht - deel 10

GPR 10 – BEWIJSRECHT

1 Inleiding
Bewijsvoering = doel: de rechter overtuigen van de waarheid van de door een partij aangevoerde
rechtsfeiten en/of rechtshandelingen tot staving van een vordering of een verweer

 Bewijsvoering of FORMEEL bewijsrecht
o Partijen, maar ook de rechter (onderzoeksmaatregelen – in conclusie aanvragen)
o Ger. W.
 Bewijswaardering of MATERIEEL bewijsrecht
o Hoe mag een feit worden bewezen (bewijsmiddelen) en wat is de bewijswaarde ervan?
o Rechter beoordeelt de bewijswaarde
o BW: bewijsmiddelen en bewijswaarde


2 Bewijslast

2.1 Wie moet wat bewijzen?
 Objectieve bewijslast: wat moet er bewezen worden – art. 8.3: algemene regel
o Hangt af van:
o Houding van de tegenpartij: betwisting of geen betwisting / expliciete erkenning
o Toe te passen rechtsnorm van openbare orde
o Aard van de rechtspleging:
 Eenzijdig verzoekschrift: eiser moet bewijzen wat hij aanvoert
 Tegenspraak
 Verstek: rechter kent gevorderde toe, tenzij strijdig met openbare orde

 Subjectieve bewijslast: wie moet bewijzen – art. 8.4
o Het bewijsrecht is van aanvullend rechter  bewijslastovereenkomst tussen partijen
mogelijk
o Zoniet, wettelijke regeling (art. 870-872 Ger. W.)
 Partijwerkzaamheid
 Medewerking OM
 Rol van de rechter?
 Derden

Partijwerkzaamheid – art. 870 Ger. W.

 Elke partij moet de feiten die hij aanvoert bewijzen
 Maar loyale medewerking van alle partijen aan de bewijsvoering (art. 8.4, derde lid BW)

Medewerking OM

 Inlichtingen inwinnen bij administratieve overheden of politie (vb. art. 872 Ger. W.)

Rol van de rechter

 Ambtshalve een partij of een derde bevelen bewijsmateriaal voor te leggen
 Ambtshalve een onderzoeksmaatregelen bevelen (vb. deskundigenonderzoek)

,  Vaak: vrije beoordeling van de bewijswaarde van de bewijsmiddelen (getuigen, vermoedens,..)
 Voor een aantal bewijsmiddelen: verplichting wettelijke bewijswaarde toe te kennen (authentieke
akte, bekentenis,..)

Derden

 Die (vermoedelijk) een stuk bezitten dat het bewijs inhoudt van een relevant feit
 Rechter kan bevelen dat dit stuk bij het dossier van rechtspleging wordt gevoegd (art. 877-882 Ger.
W.)


3 Bewijsmiddelen
Hoe moet een feit, rechtsfeit of rechtshandeling worden bewezen?

 Schriftelijk bewijs
 Getuigenbewijs
 Vermoedens
 Bekentenis
 Eed
 Bijzondere bewijsmiddelen in ondernemingszaken
 Materieel bewijsrecht

Bewijsvrijheid

Art. 876 Ger. W.  rechter berecht het geschil volgens toepasselijke regels, gelet op de aard van het geschil

 Burgerlijke zaken (art. 8.9 en 8.15 t.e.m. 8.39 BW)
 Ondernemingszaken (art. 1348bis BW en art. 8.11 BW)

Art. 870 – 1016bis Ger. W. onderzoeksmaatregelen:

- Overlegging stukken
- Schriftonderzoek
- Valsheidsprocedure
- Getuigenverhoor
- Schriftelijke verklaringen
- Deskundigenonderzoek
- Verhoor partijen
- Horen van een minderjarige
- Eedaflegging
- Plaatsopneming
- Vaststelling overspel gerechtsdeurwaarder

Art. 875bis Ger. W. subsidiariteit

3.1 Overlegging van stukken
Art. 877 Ger. W



Procedure: art. 877-882bis Ger. W.