Hoofdstuk 4: attitudes
(hoorcollege 9: 29/11/2024)
1. inleiding
- attitude = houding/waardering/instelling tov een attitudeobject
- attitudeobject = het ding waartegenover je een houding kan hebben
o mensen
o dieren
o dingen
o ideeën (doodstraf, euthanasie)
o uitspraken
- 3 componenten
o affectief -> gevoelsgeladen beoordelen (pro of contra/positief of
negatief), kan ook ambivalent zijn = je weet het niet goed, een
dubbel gevoel, zowel positief als negatief
o cognitief -> wat wij menen te weten over het attitudeobject
(meestal zijn cognitief en affectief in overeenstemming)
o conatief -> gedragscomponent = het gedrag dat volgt uit een
bepaalde attitude
- attitude = belangrijk concept
o attitude kennen => gedrag verklaren en voorspellen?
o attitude veranderen = genoeg om gedrag te veranderen?
- mentaliteitswijziging = attitude verandering
o beleidsmakers mee bezig
- stereotype vs attitude
o stereotype = specifiek gericht op een sociale groep = cognitief
o attitude = niet erg gericht op sociale groep = breder = affectief
2. de (voorspellende waarde van) metingen van attitudes
2.1 meting van attitudes door zelfbeschrijvingen
- evt via zelfbeschrijvingen, maar veel beperkingen
- mensen kunnen zeggen wat ze willen = verschil met wat ze effectief
zijn/denken/voelen
- attitudes zijn covert, dus meten via overt gedrag
- attitude niet altijd weerspiegeling van ons gedrag
o pro gezonde levensstijl, maar niet altijd zo gezond eten en super
veel sporten
, 2.2 attitudes en gedrag
correlatie tussen gerapporteerde attitude en overt gedrag is vaak laag (attitude
van iemand weten, hangt niet heel fel samen met hun gedrag)
verklaringen hiervoor:
- owv allerlei assumpties
o mensen kennen eigen attitudes niet altijd
- attitude en gedrag hebben verschillende versterkingscontingenties
o straffen en versterkers voor gedrag
o openlijk zeggen dat je tegen een sociale norm bent = strafbaar
(door maatschappij raar aangekeken worden)
o in het geheim, zonder betrapping, toch tegen die sociale norm
ingaan = beloning voor gedrag
o link met H7 altruïsme -> helpen kan een beloning of straf uitlokken
- owv andere gedragsdeterminanten, gedrag niet enkel beïnvloed door
attitude
o sociale of subjectieve norm: wat gaan andere mensen denken van
mijn gedrag
o subjectieve macht over het gedrag: mate waarin het individu meent
het gedrag naar eigen wens te kunnen uitbrengen en hindernissen
te kunnen overwinnen
- er is een tussenliggende factor
o attitude -> gedragsintentie -> gedrag
o attitude leidt zelden tot nooit rechtstreeks tot gedrag
o kan vanalles gebeuren tussen intentie en effectief gedrag
▪ bv: reclameboodschap op tv kan maximaal gedragsintentie
oproepen, je gaat niet onmiddellijk lopen naar winkel om
product te kopen
- componenten zijn niet altijd in overeenstemming
o affectieve en cognitieve component kunnen in strijd zijn met elkaar
o bv: friends, Ross is verliefd op Julie en Rachel -> moet kiezen,
maakt lijstje met kenmerken voor elke vrouw, cognitief kiest hij
voor Julie, maar affectief neigt hij meer naar Rachel
2.3 indirecte metingen van attitudes
- impliciete attitudes: attitudes die we ons niet realiseren of waar we ons
wel bewust van zijn, maar niet meedelen owv sociale wenselijkheid
- expliciete attitudes: attitudes waarvan we ons zeer sterk bewust zijn
- indirecte metingen
o fysiologische processen: gelaatsuitdrukkingen observeren
▪ bv: emotionele pupil
o cognitieve processen: APT en IAT
(hoorcollege 9: 29/11/2024)
1. inleiding
- attitude = houding/waardering/instelling tov een attitudeobject
- attitudeobject = het ding waartegenover je een houding kan hebben
o mensen
o dieren
o dingen
o ideeën (doodstraf, euthanasie)
o uitspraken
- 3 componenten
o affectief -> gevoelsgeladen beoordelen (pro of contra/positief of
negatief), kan ook ambivalent zijn = je weet het niet goed, een
dubbel gevoel, zowel positief als negatief
o cognitief -> wat wij menen te weten over het attitudeobject
(meestal zijn cognitief en affectief in overeenstemming)
o conatief -> gedragscomponent = het gedrag dat volgt uit een
bepaalde attitude
- attitude = belangrijk concept
o attitude kennen => gedrag verklaren en voorspellen?
o attitude veranderen = genoeg om gedrag te veranderen?
- mentaliteitswijziging = attitude verandering
o beleidsmakers mee bezig
- stereotype vs attitude
o stereotype = specifiek gericht op een sociale groep = cognitief
o attitude = niet erg gericht op sociale groep = breder = affectief
2. de (voorspellende waarde van) metingen van attitudes
2.1 meting van attitudes door zelfbeschrijvingen
- evt via zelfbeschrijvingen, maar veel beperkingen
- mensen kunnen zeggen wat ze willen = verschil met wat ze effectief
zijn/denken/voelen
- attitudes zijn covert, dus meten via overt gedrag
- attitude niet altijd weerspiegeling van ons gedrag
o pro gezonde levensstijl, maar niet altijd zo gezond eten en super
veel sporten
, 2.2 attitudes en gedrag
correlatie tussen gerapporteerde attitude en overt gedrag is vaak laag (attitude
van iemand weten, hangt niet heel fel samen met hun gedrag)
verklaringen hiervoor:
- owv allerlei assumpties
o mensen kennen eigen attitudes niet altijd
- attitude en gedrag hebben verschillende versterkingscontingenties
o straffen en versterkers voor gedrag
o openlijk zeggen dat je tegen een sociale norm bent = strafbaar
(door maatschappij raar aangekeken worden)
o in het geheim, zonder betrapping, toch tegen die sociale norm
ingaan = beloning voor gedrag
o link met H7 altruïsme -> helpen kan een beloning of straf uitlokken
- owv andere gedragsdeterminanten, gedrag niet enkel beïnvloed door
attitude
o sociale of subjectieve norm: wat gaan andere mensen denken van
mijn gedrag
o subjectieve macht over het gedrag: mate waarin het individu meent
het gedrag naar eigen wens te kunnen uitbrengen en hindernissen
te kunnen overwinnen
- er is een tussenliggende factor
o attitude -> gedragsintentie -> gedrag
o attitude leidt zelden tot nooit rechtstreeks tot gedrag
o kan vanalles gebeuren tussen intentie en effectief gedrag
▪ bv: reclameboodschap op tv kan maximaal gedragsintentie
oproepen, je gaat niet onmiddellijk lopen naar winkel om
product te kopen
- componenten zijn niet altijd in overeenstemming
o affectieve en cognitieve component kunnen in strijd zijn met elkaar
o bv: friends, Ross is verliefd op Julie en Rachel -> moet kiezen,
maakt lijstje met kenmerken voor elke vrouw, cognitief kiest hij
voor Julie, maar affectief neigt hij meer naar Rachel
2.3 indirecte metingen van attitudes
- impliciete attitudes: attitudes die we ons niet realiseren of waar we ons
wel bewust van zijn, maar niet meedelen owv sociale wenselijkheid
- expliciete attitudes: attitudes waarvan we ons zeer sterk bewust zijn
- indirecte metingen
o fysiologische processen: gelaatsuitdrukkingen observeren
▪ bv: emotionele pupil
o cognitieve processen: APT en IAT