INTEGRAAL SOCIAAL WERK 1 - Oefeningen
Lesweek 3 - Afstand en nabijheid
1. Oefening afstand – nabijheid
Ga voor jezelf na bij de volgende voorbeelden of, en zo ja waarom, grenzen in de werkrelatie
worden overschreden.
Noteer bij elk voorbeeld jouw argumenten en bespreek deze met je buurman/vrouw.
Bij de organisatie waar Koen werkt komen de cliënten bij de begeleiders thuis.
Ja de werkrelatie wordt overschreden. Het maakt zowel een drempel voor de client
als voor jou als MA. De MA wordt in zijn privacy geschonden en de client vind het
misschien moeilijk om contact te zoeken. Als het een aparte praktijk is, is het anders.
Tom heeft de fietsband van zijn begeleider geplakt en krijgt daar vijf euro voor.
Wij vinden geld ongepast in deze situatie. Tom doet dit misschien uit vriendelijk en
verwacht geen geld. Wat met schuldbemiddeling
In de organisatie waar Sandrien werkt, mogen begeleiders geen relaties aangaan
met cliënten. Dat mag wel nadat het dossier een half jaar gesloten is.
Dit is oke want je kan niet bepalen op wie je verliefd wordt. Het dossier is afgesloten
en behandeld. Dit is ook binnen de hierarchie op het werk.
Een dankbare cliënt geeft zijn begeleider een bos bloemen. De begeleider zegt “ik
mag geen cadeaus aannemen” en geeft de bloemen terug.
Op het einde van een behandeling vinden we het meer dan oke om een geschenk te
ontvangen, dit toont respect en beleefdheid. Wanneer het geleidelijk aanblijft houden
vinden we dit wel raar, en zouden we er wel iets over zeggen.
2. Casussen afstand - nabijheid
Lees onderstaande casussen en ga aan de slag met de richtvragen. Sta daarnaast ook stil
bij de specifieke vragen met betrekking tot afstand en nabijheid.
RICHTVRAGEN CASUSANALYSE
1
, 1. Lees de casus
- Zoek woorden en begrippen op die je niet begrijpt.
2. Wie is de cliënt?
- Plaats de casus op micro–, meso– en macroniveau.
3. Organisatie
- Vanuit welke organisatie werk je?
- Wat doet deze organisatie?
- Op welke hulpverleningslijn plaats je deze organisatie?
4. Specifieke vragen rond het thema afstand – nabijheid.
1. Herken je dat het vinden van een goed evenwicht tussen afstand en nabijheid
een drempel kan zijn voor de hulpverlener in de casus? Leg uit!
2. Door wie werd de afstand of de nabijheid gevraagd of opgeëist (de cliënt, de
hulpverlener of de situatie)?
3. Heeft de hulpverlener in deze situatie(s) voldoende voor zichzelf gezorgd?
Hoe?
4. Bekijk de situatie kritisch. Welke reflectie kan de hulpverlener maken?
5. Welke grenzen kan de hulpverlener stellen in functie van afstand/nabijheid?
6. Voor welke valkuil moet de hulpverlener alert zijn in deze situatie?
Casus 1: social media.
Bart werkt bij het OCMW (Team schuldhulpverlening) als maatschappelijk assistent. Hij krijgt
regelmatig vriendschapsverzoeken op social media van cliënten, maar heeft voor zichzelf
2
Lesweek 3 - Afstand en nabijheid
1. Oefening afstand – nabijheid
Ga voor jezelf na bij de volgende voorbeelden of, en zo ja waarom, grenzen in de werkrelatie
worden overschreden.
Noteer bij elk voorbeeld jouw argumenten en bespreek deze met je buurman/vrouw.
Bij de organisatie waar Koen werkt komen de cliënten bij de begeleiders thuis.
Ja de werkrelatie wordt overschreden. Het maakt zowel een drempel voor de client
als voor jou als MA. De MA wordt in zijn privacy geschonden en de client vind het
misschien moeilijk om contact te zoeken. Als het een aparte praktijk is, is het anders.
Tom heeft de fietsband van zijn begeleider geplakt en krijgt daar vijf euro voor.
Wij vinden geld ongepast in deze situatie. Tom doet dit misschien uit vriendelijk en
verwacht geen geld. Wat met schuldbemiddeling
In de organisatie waar Sandrien werkt, mogen begeleiders geen relaties aangaan
met cliënten. Dat mag wel nadat het dossier een half jaar gesloten is.
Dit is oke want je kan niet bepalen op wie je verliefd wordt. Het dossier is afgesloten
en behandeld. Dit is ook binnen de hierarchie op het werk.
Een dankbare cliënt geeft zijn begeleider een bos bloemen. De begeleider zegt “ik
mag geen cadeaus aannemen” en geeft de bloemen terug.
Op het einde van een behandeling vinden we het meer dan oke om een geschenk te
ontvangen, dit toont respect en beleefdheid. Wanneer het geleidelijk aanblijft houden
vinden we dit wel raar, en zouden we er wel iets over zeggen.
2. Casussen afstand - nabijheid
Lees onderstaande casussen en ga aan de slag met de richtvragen. Sta daarnaast ook stil
bij de specifieke vragen met betrekking tot afstand en nabijheid.
RICHTVRAGEN CASUSANALYSE
1
, 1. Lees de casus
- Zoek woorden en begrippen op die je niet begrijpt.
2. Wie is de cliënt?
- Plaats de casus op micro–, meso– en macroniveau.
3. Organisatie
- Vanuit welke organisatie werk je?
- Wat doet deze organisatie?
- Op welke hulpverleningslijn plaats je deze organisatie?
4. Specifieke vragen rond het thema afstand – nabijheid.
1. Herken je dat het vinden van een goed evenwicht tussen afstand en nabijheid
een drempel kan zijn voor de hulpverlener in de casus? Leg uit!
2. Door wie werd de afstand of de nabijheid gevraagd of opgeëist (de cliënt, de
hulpverlener of de situatie)?
3. Heeft de hulpverlener in deze situatie(s) voldoende voor zichzelf gezorgd?
Hoe?
4. Bekijk de situatie kritisch. Welke reflectie kan de hulpverlener maken?
5. Welke grenzen kan de hulpverlener stellen in functie van afstand/nabijheid?
6. Voor welke valkuil moet de hulpverlener alert zijn in deze situatie?
Casus 1: social media.
Bart werkt bij het OCMW (Team schuldhulpverlening) als maatschappelijk assistent. Hij krijgt
regelmatig vriendschapsverzoeken op social media van cliënten, maar heeft voor zichzelf
2