MENSELIJK BEWEGINGSSTELSEL:
KINDERORTHOPEDIE
MAARTEN VAN NUFFEL
Inhoudsopgave
KINDERORTHOPEDIE.......................................................................................2
SEMEIOLOGIE....................................................................................................................... 2
AANDOENINGEN ONDERSTE LIDMAAT........................................................................................4
Kindervoet.................................................................................................................... 4
problemen Onderste ledematen...................................................................................7
Knie.............................................................................................................................. 9
Heup........................................................................................................................... 10
AANDOENINGEN WERVELKOLOM/RUG......................................................................................14
Scoliose...................................................................................................................... 14
Spondylolysis – spondylolisthesis...............................................................................16
Torticollis.................................................................................................................... 16
AANDOENINGEN BOVENSTE LIDMAAT......................................................................................16
Congenitale malformaties..........................................................................................17
,KINDERORTHOPEDIE
SEMEIOLOGIE
= kennis van de “ziektetekenen”
DDH = developmental dysplasia of the hip = evolutieve heupdysplasie
(aangeboren)
o Inspectie testen
Testen op harde ondergrond
asymmetrische bilplooien
test van Galaezzi
checken of beide knieën even hoog projecteren
o Als 1 knie lager projecteert => been is korter of
luxatie
Hoe?
o abductie van beide heupen:
o positief: beperkte abductie van 1 heup = luxatie van
de heup
test van Ortolani
= testen van reduceerbaarheid van geluxeerde heup
Hoe?
o Vingers over de trochanter major en naar abductie
waarbij trochanter major naar anterieur wordt
bewogen:
o => hierdoor volledige abductie mogelijk = positieve
Ortolani: geluxeerd heupje gereduceerd
=> heupgewricht in en uit de kom duwen:
‘klik’ van Ortolani
Test van Barlow
= of heup die op plaats zit mogelijks nog instabiel is en bij
druk geluxeerd kan worden
Testen van luxeerbaarheid van instabiele heup
Hoe?
o Heupje naar binnen over het acetabulum duwen
o Positief: indien dit mogelijk is
Instabiliteit
o Manken
o Trendelenburg gang
o Cave: bilaterale heupluxatie => eendengang
o Gang- en standafwijkingen
Toeing in
= Inwendige tibiale torsie
Aanwezig tot 3-4j
Spontane correctie te verwachten
Geeft schijnbare varus
Toeing out
= inwendige tibiale torsie
Exorotatie OL bij buikslaper
, o Rotatie
Foot progression angle
Rotationele variaties vs torsionele deformiteiten
Fout zit bij voet, onderbeen (tibia), bovenbeen (femur) en
bekken (romp)
Voet:
laterale voetrand moet recht zijn
Afwijking: metatarsus adductus
Tibia
Thigh-foot angle: 10°
Volgens leeftijd
Heup: ROM
Meten:
o In buiklig: heup in extensie, knie in flexie =>
bilateraal mogelijk
o In ruglig
Endo- en exorotatie => heup en knie in flexie
soms moeilijker
o Aan de voet => heup en knie in extensie
(compensatie in knie en enkel mogelijk)
Femur
Kind: 40°
o Endorotatie
M: 50°
V: 40°
o Exorotatie
45°
o Cave verhoogde anteversie (tv-zit)
Volwassenen: 20°
Abnomaal: > 40°
Malalignement
Schijnbare varus
Door combo torsie-afwijkingen
o Verhoogde femorale anteversie
o Verhoogde tibiale exorotatie
Door geïsoleerde tibiale exorotatie
Statiekafwijkingen
o Genua vara, genua valga
Bepalen van: IC (intracondylair) en IM (intramalleolair)
o Beenlenteverschil
Staand
Palperen SIAS, iliumvleugels
Meten: blokjes
Liggend
Femur: ruglig, 90° - 90°
Tibia: buiklig: knie 90°
KINDERORTHOPEDIE
MAARTEN VAN NUFFEL
Inhoudsopgave
KINDERORTHOPEDIE.......................................................................................2
SEMEIOLOGIE....................................................................................................................... 2
AANDOENINGEN ONDERSTE LIDMAAT........................................................................................4
Kindervoet.................................................................................................................... 4
problemen Onderste ledematen...................................................................................7
Knie.............................................................................................................................. 9
Heup........................................................................................................................... 10
AANDOENINGEN WERVELKOLOM/RUG......................................................................................14
Scoliose...................................................................................................................... 14
Spondylolysis – spondylolisthesis...............................................................................16
Torticollis.................................................................................................................... 16
AANDOENINGEN BOVENSTE LIDMAAT......................................................................................16
Congenitale malformaties..........................................................................................17
,KINDERORTHOPEDIE
SEMEIOLOGIE
= kennis van de “ziektetekenen”
DDH = developmental dysplasia of the hip = evolutieve heupdysplasie
(aangeboren)
o Inspectie testen
Testen op harde ondergrond
asymmetrische bilplooien
test van Galaezzi
checken of beide knieën even hoog projecteren
o Als 1 knie lager projecteert => been is korter of
luxatie
Hoe?
o abductie van beide heupen:
o positief: beperkte abductie van 1 heup = luxatie van
de heup
test van Ortolani
= testen van reduceerbaarheid van geluxeerde heup
Hoe?
o Vingers over de trochanter major en naar abductie
waarbij trochanter major naar anterieur wordt
bewogen:
o => hierdoor volledige abductie mogelijk = positieve
Ortolani: geluxeerd heupje gereduceerd
=> heupgewricht in en uit de kom duwen:
‘klik’ van Ortolani
Test van Barlow
= of heup die op plaats zit mogelijks nog instabiel is en bij
druk geluxeerd kan worden
Testen van luxeerbaarheid van instabiele heup
Hoe?
o Heupje naar binnen over het acetabulum duwen
o Positief: indien dit mogelijk is
Instabiliteit
o Manken
o Trendelenburg gang
o Cave: bilaterale heupluxatie => eendengang
o Gang- en standafwijkingen
Toeing in
= Inwendige tibiale torsie
Aanwezig tot 3-4j
Spontane correctie te verwachten
Geeft schijnbare varus
Toeing out
= inwendige tibiale torsie
Exorotatie OL bij buikslaper
, o Rotatie
Foot progression angle
Rotationele variaties vs torsionele deformiteiten
Fout zit bij voet, onderbeen (tibia), bovenbeen (femur) en
bekken (romp)
Voet:
laterale voetrand moet recht zijn
Afwijking: metatarsus adductus
Tibia
Thigh-foot angle: 10°
Volgens leeftijd
Heup: ROM
Meten:
o In buiklig: heup in extensie, knie in flexie =>
bilateraal mogelijk
o In ruglig
Endo- en exorotatie => heup en knie in flexie
soms moeilijker
o Aan de voet => heup en knie in extensie
(compensatie in knie en enkel mogelijk)
Femur
Kind: 40°
o Endorotatie
M: 50°
V: 40°
o Exorotatie
45°
o Cave verhoogde anteversie (tv-zit)
Volwassenen: 20°
Abnomaal: > 40°
Malalignement
Schijnbare varus
Door combo torsie-afwijkingen
o Verhoogde femorale anteversie
o Verhoogde tibiale exorotatie
Door geïsoleerde tibiale exorotatie
Statiekafwijkingen
o Genua vara, genua valga
Bepalen van: IC (intracondylair) en IM (intramalleolair)
o Beenlenteverschil
Staand
Palperen SIAS, iliumvleugels
Meten: blokjes
Liggend
Femur: ruglig, 90° - 90°
Tibia: buiklig: knie 90°