Inhoudsopgave
Genese van een historisch narratief ...................................................................................................................... 2
1. Notie Bron: Wat is een bron? ............................................................................................................................. 8
1.1. Bronnen: Bewuste creaties? ......................................................................................................................... 8
1.2 Vormeigenschappen..................................................................................................................................... 9
2. Onderscheid bron en historisch werk .............................................................................................................. 15
3. Evolutie van bronnentypes en hun complementariteit ...................................................................................... 17
3.1 Schrift en Alfabet ........................................................................................................................................ 17
3.2 De drukpers: schaalvergroting en uitdieping .................................................................................................. 18
3.3 Woord en beeld .......................................................................................................................................... 20
3.4 Mondelinge bronnen: orale overlevering, orale geschiedenis ........................................................................... 22
4. Impact van communicatie- en informatietechnologie op productie van bronnen ............................................... 27
4.1. Snelheid en kwaliteit van overdracht ............................................................................................................ 27
4.2 Functies van communicatiemedia................................................................................................................ 29
4.3 Impact van de communicatie in de huidige samenleving ................................................................................. 36
4.4 Kortsluitingen in de informatiestroom ........................................................................................................... 40
5. Stockeren en produceren van informatie ......................................................................................................... 41
5.1 Waarom bronnen bewaren? ........................................................................................................................ 41
5.2 Waarom gingen zoveel bronnen verloren? ..................................................................................................... 42
5.3 Toename van het bronnenbestand ............................................................................................................... 45
5.4 Consulteerbaarheid van bronnen ................................................................................................................. 46
5.5 Waar worden bronnen bewaard?.................................................................................................................. 49
5.6 Bewaarplaats van archivalia is niet onschuldig .............................................................................................. 50
5.7 Uitgeven van historische bronnen................................................................................................................. 52
1
,Genese van een historisch narratief
Casus: De Vikingen
(Het belang van historische kritiek en de spanning tussen fictie en realiteit in de representatie van de
Noormannen.)
1. Representatie in fictie vs. realiteit
• Representatie: Noormannen vaak afgebeeld als krijgers en plunderaars (bv. in de reeks Vikings)
• Spanningsveld: Werkelijke geschiedenis vs. mythevorming
o Mythevoorbeeld: Vikinghelmen met hoorns.
▪ Feiten:
▪ Geen archeologisch bewijs.
▪ Verkeerde interpretatie tijdens 19e-eeuwse opgravingen.
▪ Populariteit:
▪ In de Romantiek, o.a. door Wagner’s opera Der Ring des Nibelungen.
2. Hoe weten we wat echt gebeurd is?
A. Betrouwbare informatiebronnen
• Ideaal: Contemporaine bronnen (ooggetuigen of mensen die in direct contact
stonden met de Vikingen).
B. Beschikbare bronnen
1. Geen teksten van de Noormannen zelf.
2
, o Wel inscripties met runen op objecten, met spirituele functies zoals:
▪ Herdenking.
▪ Magie.
▪ Voorspellingen.
2. Overleveringen:
o Verhalen, mythes en sagen.
o Let op: Geschreven teksten van de Vikingen zelf dateren pas uit de 13e eeuw
(IJsland).
▪ Vier eeuwen na de feiten.
▪ Vooral mythes en sagen.
3. Getuigenissen van clerici (Europees vasteland):
o Middeleeuwse context:
▪ Rijkdom in slecht bewaakte kloosters en abdijen → vaak doelwit van
plunderingen.
o Bronsoort: Annalen (jaarlijkse korte notities).
▪ Voorbeeld: Annales Fuldenses (Frankische Annalen).
▪ 835: "Nordmanni Dorestadum vastaverunt." (De
Noormannen hebben Dorestad geplunderd.)
▪ 836: "Andwerpam civitatem incendunt." (Ze hebben de stad
Antwerpen in brand gestoken.)
▪ 851: Vlucht van monniken van Sint-Bavo (Gent) naar Brugge;
verlies van een gouden kruis.
o Kenmerken:
▪ Stereotiep beeld: gewelddadige invallen.
▪ Nauwelijks informatie over Noormannen zelf (economie, politiek,
cultuur).
▪ Meestal in het Latijn, behalve The Anglo-Saxon Chronicle (Engels).
4. Archeologische overblijfselen:
o Voorbeelden: Muntschatten, wapens, schepen.
o Beperkingen:
▪ Weinig vondsten van de tochten zelf.
▪ Vondsten vooral in Scandinavië (bv. schepen).
3. Methodologische uitdagingen
A. Technische kennis nodig om bronnen te begrijpen
1. Archeologische resten:
o Hoe dateren we een Vikingschip?
2. Teksten:
o Kennis van talen zoals Latijn en Oud-Engels nodig.
3
, B. Van bron naar historisch narratief
1. Bronkritiek: Kritisch kijken naar de herkomst van de bron.
o Vragen:
▪ Wie heeft de bron opgesteld? Was het een ooggetuige?
▪ Was de bron toevallig of bewust bijgehouden?
2. Historisch narratief opbouwen:
o Feiten selecteren (hoofdzaken).
o Causaliteit zoeken (oorzaken).
o Combineren met ander materiaal → samenstellen van een historisch verhaal.
Samenvatting
1. Fictie vs. realiteit:
o Mythe: Hoorns op helmen → geen bewijs, populariteit door de Romantiek.
2. Bronnen over de Vikingen:
o Geen teksten van de Vikingen zelf.
o Annalen: Kort en stereotiep.
o Archeologie: Munten, wapens, schepen, weinig details over tochten.
3. Uitdagingen:
o Vereist kennis van talen en methodologie.
o Kritisch naar bronnen kijken om een historisch narratief te creëren.
4