De eiwitsynthese:
- DNA in de celkern bevat de erfelijke informatie voor de aanmaak van
eiwitten
- Ribosomen in het cytoplasma staan in voor de productie van de
eiwitten
- Ruimtelijke scheiding tussen celkern en cytoplasma
- eiwitsynthese in twee stappen
- RNA-moleculen worden gebruikt
-> 1.1 RNA
RNA (ribonucleïnezuur)
- nucleïnezuren
- nucleotiden
- suikermolecule: ribose
- fosfaatgroep
- organische stikstofbase: adenine (A),
guanine (G), cytosine (C) en uracil (U)
- enkelstrengig
- opvouwen door waterstofbruggen
- verschillende soorten
- ribosomaal RNA (rRNA), messenger-RNA (mRNA), transfer-RNA
(tRNA)
, -> 1.2 Transcriptie
Alle processen in een organisme worden geregeld door eiwitten
- moleculaire opbouw
- stofwisseling
volgorde van de basen in het DNA → volgorde AZ voor de opbouw van
eiwitten
Eerste stap in de eiwitsynthese = transcriptie
- aflezen basensequentie DNA,
- aanmaak messenger RNA of mRNA
- bij de vorming van mRNA is RNA-polymerase nodig
STAP 1: Initiatie
- RNA-polymerase herkent promotor en bindt hieraan
- twee strengen openen
- het geselecteerde deel aflezen
STAP 2: Elongatie
- nucleotiden aan elkaar koppelen: 5’→3’
- vorming pre-mRNA
- complementaire basenparing
- U tegenover A
- A tegenover T
- G tegenover C
- C tegenover G
- achter RNA-polymerase sluiten de DNA-dubbelstreng
STAP 3: Terminatie
- stopregio’s in het DNA
- pre-mRNA en RNA-polymerase komen los
Het pre-mRNA is een moleculaire kopie van de geselecteerde erfelijke
informatie van het DNA
Het pre-mRNA wordt nog verder aangepast in de celkern