Samenvatting consumentenpsychologie
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 wat is consumentengedrag?........................................................2
Hoofdstuk 2 informatieverwerking, perceptie en geheugen..............................5
Hoofdstuk 3 motivatie en consumentengedrag................................................7
Hoofdstuk 4 emotie en attitude......................................................................9
Hoofdstuk 5 leerprocessen in consumentengedrag........................................10
Hoofdstuk 6 de persoonlijkheid en levensstijl................................................13
Hoofdstuk 7 de consumptiecyclus.................................................................16
Hoofdstuk 8 gezin en huishouden.................................................................19
Hoofdstuk 9 referentiegroepen en personen..................................................20
Hoofdstuk 10 verspreiding van innovaties.....................................................22
Hoofdstuk 11 culturele invloeden in het consumentengedrag.........................23
,Hoofdstuk 1 wat is
consumentengedrag?
Definitie van consumentengedrag
1. Mentale en fysieke handelingen
2. Aanleiding, oorzaken en gevolgen
3. Individuele en (meestal) kleine groepen
4. Oriëntatie, aanschaf, gebruik en afdanken
5. Van (schaarse) goederen en diensten
6. Uit de commerciële, overheid en huishoudelijke sector
7. Leidend tot functievervulling en bereiken van doelen en waarden
8. Lettend op korte en lange termijneffecten
9. Individuele en maatschappelijke gevolgen
Uitwerking van consumentengedrag
1. Mentale en fysieke handelingen
Alles wat een consument denkt (mentaal) en doet (fysiek)
2. Aanleiding, oorzaken en gevolgen
Beïnvloed door prikkels (aanleiding), motivaties (oorzaken) leidt tot
uitkomst (gevolg)
3. Individuele en (meestal) kleine groepen
Vooral bestuur op het niveau van individu of kleine groep (gezin), zij
maken beslissing
4. Oriëntatie, aanschaf, gebruik en afdanken
Het gedrag heeft verschillende fases
5. Van (schaarse) goederen en diensten
Gedrag rondom producten en diensten die beperkt beschikbaar zijn,
keuzes maken
6. Uit de commerciële, overheid en huishoudelijke sector
Niet alleen bij bedrijven kopen maar ook overheid en huishoudelijke
goederen
7. Leidend tot functievervulling en bereiken van doelen en waarden
Dagelijkse functies vervullen (zoals eten of vervoer) en waarden realiseren
(gezondheid)
8. Lettend op korte en lange termijneffecten
Direct behoeftebevrediging, maar ook lange termijn (duurzaamheid,
gezondheid)
9. Individuele en maatschappelijke gevolgen
Niet alleen impact op individu (geluk) maar ook op de maatschappij
(milieu, economie)
Productindeling volgens E. Engel
1. Noodzakelijke goederen (basisproducten, inkomen stijgt, niet veel
méér aan uit)
2. Inferieure goederen (minder kopen als inkomen stijgt, betere
alternatieven, van B naar A merken)
, 3. Luxegoederen (pas kopen als inkomen toeneemt, niet noodzakelijk,
sieraad, merkkleding, dure vakanties)
4 kenmerken consumptiemaatschappij
1. Hoge consumptieniveau, inferieure goederen nemen af en
luxegoedere toe
2. Consumptie wordt vooral gedaan via aankoop, minder eigen
productie
3. Consumptie en overconsumptie worden over het algemeen aanvaard
4. Mensen beoordelen anderen op consumptie, dure auto = status
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 wat is consumentengedrag?........................................................2
Hoofdstuk 2 informatieverwerking, perceptie en geheugen..............................5
Hoofdstuk 3 motivatie en consumentengedrag................................................7
Hoofdstuk 4 emotie en attitude......................................................................9
Hoofdstuk 5 leerprocessen in consumentengedrag........................................10
Hoofdstuk 6 de persoonlijkheid en levensstijl................................................13
Hoofdstuk 7 de consumptiecyclus.................................................................16
Hoofdstuk 8 gezin en huishouden.................................................................19
Hoofdstuk 9 referentiegroepen en personen..................................................20
Hoofdstuk 10 verspreiding van innovaties.....................................................22
Hoofdstuk 11 culturele invloeden in het consumentengedrag.........................23
,Hoofdstuk 1 wat is
consumentengedrag?
Definitie van consumentengedrag
1. Mentale en fysieke handelingen
2. Aanleiding, oorzaken en gevolgen
3. Individuele en (meestal) kleine groepen
4. Oriëntatie, aanschaf, gebruik en afdanken
5. Van (schaarse) goederen en diensten
6. Uit de commerciële, overheid en huishoudelijke sector
7. Leidend tot functievervulling en bereiken van doelen en waarden
8. Lettend op korte en lange termijneffecten
9. Individuele en maatschappelijke gevolgen
Uitwerking van consumentengedrag
1. Mentale en fysieke handelingen
Alles wat een consument denkt (mentaal) en doet (fysiek)
2. Aanleiding, oorzaken en gevolgen
Beïnvloed door prikkels (aanleiding), motivaties (oorzaken) leidt tot
uitkomst (gevolg)
3. Individuele en (meestal) kleine groepen
Vooral bestuur op het niveau van individu of kleine groep (gezin), zij
maken beslissing
4. Oriëntatie, aanschaf, gebruik en afdanken
Het gedrag heeft verschillende fases
5. Van (schaarse) goederen en diensten
Gedrag rondom producten en diensten die beperkt beschikbaar zijn,
keuzes maken
6. Uit de commerciële, overheid en huishoudelijke sector
Niet alleen bij bedrijven kopen maar ook overheid en huishoudelijke
goederen
7. Leidend tot functievervulling en bereiken van doelen en waarden
Dagelijkse functies vervullen (zoals eten of vervoer) en waarden realiseren
(gezondheid)
8. Lettend op korte en lange termijneffecten
Direct behoeftebevrediging, maar ook lange termijn (duurzaamheid,
gezondheid)
9. Individuele en maatschappelijke gevolgen
Niet alleen impact op individu (geluk) maar ook op de maatschappij
(milieu, economie)
Productindeling volgens E. Engel
1. Noodzakelijke goederen (basisproducten, inkomen stijgt, niet veel
méér aan uit)
2. Inferieure goederen (minder kopen als inkomen stijgt, betere
alternatieven, van B naar A merken)
, 3. Luxegoederen (pas kopen als inkomen toeneemt, niet noodzakelijk,
sieraad, merkkleding, dure vakanties)
4 kenmerken consumptiemaatschappij
1. Hoge consumptieniveau, inferieure goederen nemen af en
luxegoedere toe
2. Consumptie wordt vooral gedaan via aankoop, minder eigen
productie
3. Consumptie en overconsumptie worden over het algemeen aanvaard
4. Mensen beoordelen anderen op consumptie, dure auto = status