200Beste toekomstige diergeneeskunde studenten.
Wat leuk dat jullie voor deze prachtige studie hebben gekozen! Deze
oefentoets is voor de diergeneeskundige decentrale selectie van het jaar
2020/2021, gaat over hoofdstuk 18 van de kennistoets en bevat 40 vragen. Ik
zit zelf nu in het 3de jaar van de bachelor en had tijdens mijn selectie
rangnummer 6. Dit is mij gelukt door bijna alles goed te hebben op de
kennistoets. Ik heb voornamelijk geleerd door het maken van oefentoetsen en
dit heeft me echt een enorme voorsprong gegeven op de andere studenten.
De vraagstelling komt overeen met de vragen die gesteld kunnen worden
tijdens de selectie. Succes met het maken van de oefenvragen!
Onderaan het formulier staat een antwoorden model, ik zou het erg aanraden
om eerst de hele toets te maken voordat je gaat nakijken. Anders krijg je een
vertekend beeld van hoe goed je de stof beheerst.
Probeer van de gehele toets 80% te scoren. Elke vraag is 1 punt waard. Na deze
oefentoets kun je al je punten optellen en delen door het totaal aantal punten
* 100%. Dit geeft een indicatie of je de stof goed beheerst of niet.
Bij een score van 50% beheers je de stof niet goed.
Bij een score van 70% moet je de stof nog iets beter stampen
Bij een score van 80% of hoger ken je de stof voldoende goed, wel zul je
moeten blijven herhalen en stampen om de stof te beheersen voor op de
toets
Trek je niet te veel aan van het grote aantal aanmeldingen. Door een goede
voorbereiding op de kennistoets heb je al een enorme voorsprong op de
gemiddelde student. Het is even hard werken maar daarvoor krijg je wel de
mooiste studie van Nederland terug. Bij onduidelijkheid over vragen mag je
altijd mailen naar @. Ontzettend veel
succes met leren en hopelijk tot volgend jaar in het Androclus gebouw!
, 1. Een lage alveolaire PO2 kan komen door (meerdere antwoorden kunnen juist zijn)
I. Een lage PO2 in de buitenlucht
II. Een verlaagde hemoglobine concentratie
III. Bronchodilatatie
IV. Een verlaagde alveolaire ventilatie
2. Juist of onjuist: een verhoogde hydrostatische druk in de longcapillairen verbetert de diffusie
3. De partiele druk van CO2 en O2 in water zijn beide 100 mmHg dit betekent dat
a) Er een hogere concentratie CO2 is in het water
b) Er een gelijke concentratie CO2 en O2 is in het water
c) Er een hogere concentratie O2 is in het water
4. De pH van het bloed in de venen ten opzicht van de arteriën is
a) Iets lager in de venen door de toename van vrij hemoglobine
b) Iets lager in de venen door de toename van CO2
c) Iets hoger in de venen door daling van O2
d) Iets hoger in de venen door cellulair afval
5. De PO2 van het bloed is
a) Hoog in de arteriën en laag in de venen
b) Laag in de arteriën en hoog in de venen
c) Gelijk over de gehele systemische circulatie
d) Laag in de aorta en hoog in de longslagader
6. Juist of onjuist: bloed met een PO2 van 100mmHg en een PCO2 van 100 mmHg heeft
dezelfde concentratie O2 en CO2
7. Bij longoedeem (Pulmonary Edema) is de diffusie
a) Verminderd door een lager oppervlak
b) Verminderd door een vergrote afstand
c) Verminderd door een lagere PO2
d) Verminderd door een verlaagde alveolaire ventilatie
8. Juist of onjuist: een beschadiging van 20% van het alveolair epitheel leidt tot een daling van
20% van de arteriële PO2
Wat leuk dat jullie voor deze prachtige studie hebben gekozen! Deze
oefentoets is voor de diergeneeskundige decentrale selectie van het jaar
2020/2021, gaat over hoofdstuk 18 van de kennistoets en bevat 40 vragen. Ik
zit zelf nu in het 3de jaar van de bachelor en had tijdens mijn selectie
rangnummer 6. Dit is mij gelukt door bijna alles goed te hebben op de
kennistoets. Ik heb voornamelijk geleerd door het maken van oefentoetsen en
dit heeft me echt een enorme voorsprong gegeven op de andere studenten.
De vraagstelling komt overeen met de vragen die gesteld kunnen worden
tijdens de selectie. Succes met het maken van de oefenvragen!
Onderaan het formulier staat een antwoorden model, ik zou het erg aanraden
om eerst de hele toets te maken voordat je gaat nakijken. Anders krijg je een
vertekend beeld van hoe goed je de stof beheerst.
Probeer van de gehele toets 80% te scoren. Elke vraag is 1 punt waard. Na deze
oefentoets kun je al je punten optellen en delen door het totaal aantal punten
* 100%. Dit geeft een indicatie of je de stof goed beheerst of niet.
Bij een score van 50% beheers je de stof niet goed.
Bij een score van 70% moet je de stof nog iets beter stampen
Bij een score van 80% of hoger ken je de stof voldoende goed, wel zul je
moeten blijven herhalen en stampen om de stof te beheersen voor op de
toets
Trek je niet te veel aan van het grote aantal aanmeldingen. Door een goede
voorbereiding op de kennistoets heb je al een enorme voorsprong op de
gemiddelde student. Het is even hard werken maar daarvoor krijg je wel de
mooiste studie van Nederland terug. Bij onduidelijkheid over vragen mag je
altijd mailen naar @. Ontzettend veel
succes met leren en hopelijk tot volgend jaar in het Androclus gebouw!
, 1. Een lage alveolaire PO2 kan komen door (meerdere antwoorden kunnen juist zijn)
I. Een lage PO2 in de buitenlucht
II. Een verlaagde hemoglobine concentratie
III. Bronchodilatatie
IV. Een verlaagde alveolaire ventilatie
2. Juist of onjuist: een verhoogde hydrostatische druk in de longcapillairen verbetert de diffusie
3. De partiele druk van CO2 en O2 in water zijn beide 100 mmHg dit betekent dat
a) Er een hogere concentratie CO2 is in het water
b) Er een gelijke concentratie CO2 en O2 is in het water
c) Er een hogere concentratie O2 is in het water
4. De pH van het bloed in de venen ten opzicht van de arteriën is
a) Iets lager in de venen door de toename van vrij hemoglobine
b) Iets lager in de venen door de toename van CO2
c) Iets hoger in de venen door daling van O2
d) Iets hoger in de venen door cellulair afval
5. De PO2 van het bloed is
a) Hoog in de arteriën en laag in de venen
b) Laag in de arteriën en hoog in de venen
c) Gelijk over de gehele systemische circulatie
d) Laag in de aorta en hoog in de longslagader
6. Juist of onjuist: bloed met een PO2 van 100mmHg en een PCO2 van 100 mmHg heeft
dezelfde concentratie O2 en CO2
7. Bij longoedeem (Pulmonary Edema) is de diffusie
a) Verminderd door een lager oppervlak
b) Verminderd door een vergrote afstand
c) Verminderd door een lagere PO2
d) Verminderd door een verlaagde alveolaire ventilatie
8. Juist of onjuist: een beschadiging van 20% van het alveolair epitheel leidt tot een daling van
20% van de arteriële PO2
