Bespreekvragen farmacologie
54 vragen
- Boek 1: 4
- Boek 2: 10
- Boek 3: 9
- Boek 4: 10
- Boek 5: 20
- Overkoepelend: 1
Boek 1:
1) Opdat een geneesmiddel in het lichaam een farmacodynamisch effect kan
hebben moet het geabsorbeerd worden. Bespreek de twee belangrijkste
mechanismen waarmee een molecule doorheen membranen kan
getransporteerd worden (2 transportmechanismen over een biologisch
membraan van een geneesmiddel na perorale toediening).
1. Passieve diffusie:
= transport met als drijvende kracht de concentratiegradiënt van hoog naar laag (hier van
lumen dundarm naar intracellulair in enterocyt).
Enkele eigenschappen: belangrijkste vorm van transcellulair transport over membranen!
Passief
Spontaan
Wet van Fick:
V of J = flux = “transportsnelheid” (= aantal deeltjes dat per tijdseenheid over een membraan
verplaatst wordt).
D = diffusieconstante
o D omgekeerd evenredig met grootte molecule
o Limieten: 1000 Da -> te groot (geraakt niet meer door membraan)
Meeste orale moleculen zijn rond 500 Da (= small molecules)
P = partitiecoëfficiënt = lastigheid om over membraan te geraken
o Lipofiele moleculen geraken makkelijker door plasmamembraan
dan hydrofiele: lipofiel = P hoog
o Ideale P = rond 1
Opname in darm: goed want goed vetoplosbaar
Dissolutie in maag: minder goed want minder wateroplosbaar?
Oplossing: medicijn innemen met voedsel!
o Mogelijke problemen met P?
Dissolutie in maag: hoe hydrofieler, hoe gemakkelijker
Absorptie door diffusie: hoe lipofieler, hoe gemakkelijker. Maar P > 5: lipofiele
medicatie komt vast te zitten in PM!
A = oppervlakte waarover medicatie getransporteerd wordt
o Dundarmoppervlakte = voetbalveld (door brush-border en plooien)
, d = dikte van mucosa waardoor medicijn moet (kan veranderen bij pathologie)
Co – Ci = drijvende kracht over membraan (concentratiegradiënt)
o Co = concentratie D in lumen dundarm
o Ci = concentratie D intracellulair
Lineair verband tussen diffusiesnelheid en concentratiegradiënt
o D, P en A/d samengevat in 1 constante K
o Meestal vrij constant tussen patiënten, tenzij bariatrische chirurgie (A sterk afgenomen)
Helling van de recht varieert vooral door P (lipofiel vs hydrofiel):
o P ZEER klein: horizontale rechte = geen absorptie -> zinvol?
Het medicijn werkt dan enkel in lumen GI-stelsel: bv anti-parasitair middel voor wormen,
sterilisatie GI-stelsel met AB voor beenmergtransplant (selectieve darm decontaminatie).
o P ZEER groot (>5!): verticale lijn = accumulatie in membranen en vetweefsel -> zinvol?
Het blijft dan zitten in membranen en komt hier niet meer uit geen effect medicijn
(eventueel nog over lange tijd afgifte?)
Absorptie verloopt sneller indien:
o D groot: MW < 500 Da (= small molecules)
o A groot: dundarm > maag
o P groot: lipofiele stof (Log P>1)
Nadeel: minder wateroplosbaar dus dissolutie beperkende factor in
waterig milieu
o Concentratiegradiënt groot: concentratie in lumen wordt bepaald door
oplosbaarheid van het geneesmiddel in intestinale vocht. DUS enkel
concentratiegradiënt varieert: hier kunnen we mee spelen.
o => Acute pijn: hoge dosis innemen + bij voorkeur nuchter
MEC-waarde = Minimaal Effectieve Concentratie
o De laagste dosis die effect veroorzaakt.
o Hoe sneller de opname van het medicijn, hoe sneller de MEC-waarde wordt
overschreden, hoe sneller (pijnstillend) effect.
Bv. nuchter: snellere opname medicatie
2. Carrier-gemedieerd actief transport (transporteiwitten):
= gepolariseerd (geladen) transport tegen concentratiegradiënt in waarvoor energie vereist is.
Locatie:
o Dundarm
o Galwegen
o Niertubuli
o BBB
3 kenmerken:
o Substraat specifiek: medicatie heeft een minimale affiniteit voor carrier nodig
o Saturatie: aantal carriers beperkt, verzadigbaar
o Onderhevig aan competitie
Typisch relatief kleine, maar vooral sterk hydrofiele moleculen die niet via passieve diffusie over de
plasmamembraan geraken:
o Typisch voeding: monosacchariden, galzouten en aminozuren
o Geneesmiddelen die structureel lijken op AZ, monosacchariden
L-DOPA (di-hydroxy-phenylalanine): nuchter innemen omwille van competitie met
aminozuren en verzadiging.
, Penicillines, cefalosporines
ACE-I, methotrexaat
Wet van Michaelis-Menten:
V = opname-snelheid
Vmax = maximale opnamecapaciteit
Km = Michaelis-Mentenconstante
C = concentratie geneesmiddel
Ook toepasbaar op enzymactiviteit V = Vmax . C
Km + C
Belangrijk verschil met passieve diffusie:
o Stel dosis verdubbelt: opnamesnelheid stijgt niet veel (medicatie mee in stoelgang)
o Dus frequenter doseren met kleinere dosissen
, 2) Enterale toedieningsvormen (farmacokinetiek, voor- en nadelen,
voorbeelden)
Enterale weg: via GI stelsel (mond OF anaal kanaal, rectaal) -> geniet de
voorkeur!
a) Mond (po); meest gebruikt
Meestal als tablet:
- Gewone tablet
- Maagsapresistente tablet (enteric coated): actieve stof komt niet in de maag vrij, maar later in GI-
stelsel over het verloop van de dundarm.
Zuurlabiele actieve ingrediënten te beschermen tegen zure maagmilieu (coat nodig
zodat actieve stof niet vroegtijdig afgebroken wordt en zo minder effect heeft)
Maagwand te beschermen tegen etsende effect van actieve ingrediënt (bv NSAID
toxisch voor maagmucosa)
- Tabletten met verlengde afgifte (slow release):
o Langere, stabiele plasmaspiegels bij chronisch gebruik
o Dus minder frequent nemen, ook indien T1/2 kort is
b) Sublinguaal
Tablet smelt onder tong: actieve stof via mondbodem naar veneuze plexus en zo naar VCS
- 2 belangrijke medicijnen:
o Sommige opiaten (morfine, heroïne)
Indicatie: acute doorbraakpijn bij palliatieve patiënten (vaak al chronisch gebruik, maar
soms nog acute opstoot).
o Sommige nitraten (bv nitroglycerine)
Indicatie: acute angor pectoris
Belangrijke boodschap: gaan zitten/liggen bij inname om syncope te vermijden!
Bloeddruk val door arteriële en veneuze vasodilatatie.
Exogene NO bron -> vasodilatatie (normaal aangemaakt door endotheel via NO-
synthase).
- Waarom?
o Biologische beschikbaarheid verhogen (bij lastige opname PO omwille van bv first pass effect)
o Zeer snel geabsorbeerd waardoor zeer korte Tmax (tijd om tot maximale concentratie te
komen). Dus snel een actief effect bereiken.
c) Smelttablet (tong): vloeibare toedieningsvorm oraal
- Verborgen vloeibare toedieningsvorm:
o Smelt op tong en zo vermengd met speeksel: absorptie door GI stelsel
o Trager in de circulatie en dus ook trager effect dan sublinguaal
- Voordeel: verdwijnt meteen (psychiatrie met uitspugen van medicatie)
- Nadeel: vooral duurder, maar geen grote meerwaarde voor de rest
54 vragen
- Boek 1: 4
- Boek 2: 10
- Boek 3: 9
- Boek 4: 10
- Boek 5: 20
- Overkoepelend: 1
Boek 1:
1) Opdat een geneesmiddel in het lichaam een farmacodynamisch effect kan
hebben moet het geabsorbeerd worden. Bespreek de twee belangrijkste
mechanismen waarmee een molecule doorheen membranen kan
getransporteerd worden (2 transportmechanismen over een biologisch
membraan van een geneesmiddel na perorale toediening).
1. Passieve diffusie:
= transport met als drijvende kracht de concentratiegradiënt van hoog naar laag (hier van
lumen dundarm naar intracellulair in enterocyt).
Enkele eigenschappen: belangrijkste vorm van transcellulair transport over membranen!
Passief
Spontaan
Wet van Fick:
V of J = flux = “transportsnelheid” (= aantal deeltjes dat per tijdseenheid over een membraan
verplaatst wordt).
D = diffusieconstante
o D omgekeerd evenredig met grootte molecule
o Limieten: 1000 Da -> te groot (geraakt niet meer door membraan)
Meeste orale moleculen zijn rond 500 Da (= small molecules)
P = partitiecoëfficiënt = lastigheid om over membraan te geraken
o Lipofiele moleculen geraken makkelijker door plasmamembraan
dan hydrofiele: lipofiel = P hoog
o Ideale P = rond 1
Opname in darm: goed want goed vetoplosbaar
Dissolutie in maag: minder goed want minder wateroplosbaar?
Oplossing: medicijn innemen met voedsel!
o Mogelijke problemen met P?
Dissolutie in maag: hoe hydrofieler, hoe gemakkelijker
Absorptie door diffusie: hoe lipofieler, hoe gemakkelijker. Maar P > 5: lipofiele
medicatie komt vast te zitten in PM!
A = oppervlakte waarover medicatie getransporteerd wordt
o Dundarmoppervlakte = voetbalveld (door brush-border en plooien)
, d = dikte van mucosa waardoor medicijn moet (kan veranderen bij pathologie)
Co – Ci = drijvende kracht over membraan (concentratiegradiënt)
o Co = concentratie D in lumen dundarm
o Ci = concentratie D intracellulair
Lineair verband tussen diffusiesnelheid en concentratiegradiënt
o D, P en A/d samengevat in 1 constante K
o Meestal vrij constant tussen patiënten, tenzij bariatrische chirurgie (A sterk afgenomen)
Helling van de recht varieert vooral door P (lipofiel vs hydrofiel):
o P ZEER klein: horizontale rechte = geen absorptie -> zinvol?
Het medicijn werkt dan enkel in lumen GI-stelsel: bv anti-parasitair middel voor wormen,
sterilisatie GI-stelsel met AB voor beenmergtransplant (selectieve darm decontaminatie).
o P ZEER groot (>5!): verticale lijn = accumulatie in membranen en vetweefsel -> zinvol?
Het blijft dan zitten in membranen en komt hier niet meer uit geen effect medicijn
(eventueel nog over lange tijd afgifte?)
Absorptie verloopt sneller indien:
o D groot: MW < 500 Da (= small molecules)
o A groot: dundarm > maag
o P groot: lipofiele stof (Log P>1)
Nadeel: minder wateroplosbaar dus dissolutie beperkende factor in
waterig milieu
o Concentratiegradiënt groot: concentratie in lumen wordt bepaald door
oplosbaarheid van het geneesmiddel in intestinale vocht. DUS enkel
concentratiegradiënt varieert: hier kunnen we mee spelen.
o => Acute pijn: hoge dosis innemen + bij voorkeur nuchter
MEC-waarde = Minimaal Effectieve Concentratie
o De laagste dosis die effect veroorzaakt.
o Hoe sneller de opname van het medicijn, hoe sneller de MEC-waarde wordt
overschreden, hoe sneller (pijnstillend) effect.
Bv. nuchter: snellere opname medicatie
2. Carrier-gemedieerd actief transport (transporteiwitten):
= gepolariseerd (geladen) transport tegen concentratiegradiënt in waarvoor energie vereist is.
Locatie:
o Dundarm
o Galwegen
o Niertubuli
o BBB
3 kenmerken:
o Substraat specifiek: medicatie heeft een minimale affiniteit voor carrier nodig
o Saturatie: aantal carriers beperkt, verzadigbaar
o Onderhevig aan competitie
Typisch relatief kleine, maar vooral sterk hydrofiele moleculen die niet via passieve diffusie over de
plasmamembraan geraken:
o Typisch voeding: monosacchariden, galzouten en aminozuren
o Geneesmiddelen die structureel lijken op AZ, monosacchariden
L-DOPA (di-hydroxy-phenylalanine): nuchter innemen omwille van competitie met
aminozuren en verzadiging.
, Penicillines, cefalosporines
ACE-I, methotrexaat
Wet van Michaelis-Menten:
V = opname-snelheid
Vmax = maximale opnamecapaciteit
Km = Michaelis-Mentenconstante
C = concentratie geneesmiddel
Ook toepasbaar op enzymactiviteit V = Vmax . C
Km + C
Belangrijk verschil met passieve diffusie:
o Stel dosis verdubbelt: opnamesnelheid stijgt niet veel (medicatie mee in stoelgang)
o Dus frequenter doseren met kleinere dosissen
, 2) Enterale toedieningsvormen (farmacokinetiek, voor- en nadelen,
voorbeelden)
Enterale weg: via GI stelsel (mond OF anaal kanaal, rectaal) -> geniet de
voorkeur!
a) Mond (po); meest gebruikt
Meestal als tablet:
- Gewone tablet
- Maagsapresistente tablet (enteric coated): actieve stof komt niet in de maag vrij, maar later in GI-
stelsel over het verloop van de dundarm.
Zuurlabiele actieve ingrediënten te beschermen tegen zure maagmilieu (coat nodig
zodat actieve stof niet vroegtijdig afgebroken wordt en zo minder effect heeft)
Maagwand te beschermen tegen etsende effect van actieve ingrediënt (bv NSAID
toxisch voor maagmucosa)
- Tabletten met verlengde afgifte (slow release):
o Langere, stabiele plasmaspiegels bij chronisch gebruik
o Dus minder frequent nemen, ook indien T1/2 kort is
b) Sublinguaal
Tablet smelt onder tong: actieve stof via mondbodem naar veneuze plexus en zo naar VCS
- 2 belangrijke medicijnen:
o Sommige opiaten (morfine, heroïne)
Indicatie: acute doorbraakpijn bij palliatieve patiënten (vaak al chronisch gebruik, maar
soms nog acute opstoot).
o Sommige nitraten (bv nitroglycerine)
Indicatie: acute angor pectoris
Belangrijke boodschap: gaan zitten/liggen bij inname om syncope te vermijden!
Bloeddruk val door arteriële en veneuze vasodilatatie.
Exogene NO bron -> vasodilatatie (normaal aangemaakt door endotheel via NO-
synthase).
- Waarom?
o Biologische beschikbaarheid verhogen (bij lastige opname PO omwille van bv first pass effect)
o Zeer snel geabsorbeerd waardoor zeer korte Tmax (tijd om tot maximale concentratie te
komen). Dus snel een actief effect bereiken.
c) Smelttablet (tong): vloeibare toedieningsvorm oraal
- Verborgen vloeibare toedieningsvorm:
o Smelt op tong en zo vermengd met speeksel: absorptie door GI stelsel
o Trager in de circulatie en dus ook trager effect dan sublinguaal
- Voordeel: verdwijnt meteen (psychiatrie met uitspugen van medicatie)
- Nadeel: vooral duurder, maar geen grote meerwaarde voor de rest