BASIS DIDACTIEK
4 COGNITIEVE PSYCHOLOGIE: INZICHTEN UIT DE WETENSCHAP
4.1 HET WERKGEHEUGEN HEEFT EEN BEPERKTE CAPACITEIT
4.1.1 HOE DE MENS LEERT
Ons denken gestructureerd (= cognitieve architectuur)
o 3 onderdelen van het geheugen
Het sensorisch/zintuiglijk geheugen
Het werkgeheugen
Het langetermijngeheugen
o Uitleg/stappenplan
1. Onze ervaringen uit de omgeving (zowel visueel of auditief ) worden
geregistreerd in ons sensorisch of zintuiglijk geheugen. Dit geheugen kan
de info maar heel kort vasthouden. Niet alles wat we zien of horen verwerken
we. Het sensorisch geheugen selecteert de meest relevante informatie die we
zullen verwerken in ons werkgeheugen
2. Het werkgeheugen is de plaats waar het denken eh bewustzijn plaatsvindt
= onze mentale werkplaats. Dit geheugen is beperkt, we kunnen max 2 tot 6
nieuwe elementen verwerken in ons WG. We houden die elementen in ons
geheugen ook minder dan dertig seconden vast als we er niets mee doen. Ons
WG ontvangt zowel de sensorische prikkels uit de omgeving als informatie uit
het LTG. Hoe meer info er ih LTG voorhanden is, hoe gemakkelijker voor ons
werkgeheugen om er nieuwe info aan te verbinden!!!
3. Het langetermijngeheugen = de opslagtank van wat we weten. Het LTG
heeft een onbeperkte capaciteit en duur. Het LTG bestaat uit een verzameling
van kennisschema’s. Dat zijn structuren die kleine kennisdeeltjes met elkaar
verbinden en betekenis creëren. Kennisschema’s worden in de loop van de tijd
opgebouwd door nieuwe stukjes informatie aan te haken aan al bestaande
kennisschema's. Wat permanent is opgeslagen ih LTG, functioneert als een
middel om de beperking van ons werkgeheugen te overwinnen
o Beperking werkgeheugen:
Ons menselijk denken wordt sterk begrensd door ons
beperkte werkgeheugen. Waar ons langetermijngeheugen
een opslagtank is die onbeperkte hoeveelheden aan
informatie kan opslaan, is ons werkgeheugen een trechter
die maar beperkte hoeveelheden aan informatie kan
doorsluizen naar dat grote reservoir.
1
,4.2 OPTIMALE BELASTING VAN HET WERKGEHEUGEN: NIET TE VEEL, NIET TE WEINIG
Cognitievebelastingtheorie/ cognitive load theory
o Ontwikkeld id jaren 80 door John Sweller en collega’s
o : belangrijk om rekening te houden met de beperking van het werkgeheugen
o Proberen die cognitive overload te vermijden gebruik maken van bewezen
effectieve didactische principes
Stel dat je als lerende een maximale capaciteit van je werkgeheugen hebt, noem
het ‘mentale bandbreedte’, dan moeten we proberen die bandbreedte niet te
overschrijden. W de bandbreedte overschreden, dan stopt het leren
2 soorten cognitieve belasting (opvulling vd mentale bandbreedte)
o De intrinsieke belasting
W bepaald door de complexiteit vh te leren onderwerp zelf
De complexiteit w bepaald door:
o Het aantal elementen dat geleerd moeten
worden
o De samenhang tussen de elementen (hoe
meer nieuwe elementen en hoe meer
interactie daartussen hoe complexer)
Hoe meer info een lln. al ih LTG heeft over sommige
onderdelen, hoe minder complex het totale plaatje
wordt
Moeilijk te veranderen
Lln. moeten nu eenmaal soms complexe leerstof
kennen
Een ruimere voorkennis vd lln. kan er wel voor zorgen
dat de intrinsieke belasting v nieuwe leerstof
verlaagd w
o De extrinsieke belasting
= alle belasting die niets met de inhoud vd leerstof te
maken heeft (bv: de instructie, achtergrondlawaai, …)
Cognitieve belasting te hoog:
Belemmert het leren
Belemmert de vertaling van wat we hebben geleerd nr nieuwe situaties
Leren bevorderen:
De cognitieve belasting wordt het best zo beheerd dat de extrinsieke
belasting w geminimaliseerd
o Hierdoor kan de cognitieve capaciteit die nodig is voor het leren
worden geoptimaliseerd (binnen de bandbreedte!)
2
, Conclusie : het optimaliseren van de cognitieve belasting en het maximaal
gebruiken van de bandbreedte
Instructieprincipes die de cognitieve belasting optimaliseren
o Het voortbouwen op aanwezige voorkennis
o Het aanbieden van nieuwe leerstof in gestructureerde, beheersbare delen
o Het leren van voorbeelden
o Het combineren van woord en beeld
o Het ondersteunen bij moeilijke opdrachten
De werkvorm die we kiezen heeft invloed op de extrinsieke
belasting van de mentale bandbreedte van de leerlingen.
We moeten ons dus steeds afvragen of de werkvorm het leren
faciliteert of de mentale bandbreedte enkel (extra) belast
3
, Situaties
4.3 DE EXPERT DENKT ANDERS DAN DE BEGINNER
4.3.1 JE LEERT NIET SCHRIJVEN OP DEZELFDE MANIER ALS JE LEERT SPREKEN
Instructie
o = interactie tussen iemand die al iets weet (= expert) en iemand die iets nog niet weet
(= beginner)
Leren
o Biologisch of evolutionair primair leren
Dankzij onze genetische en evolutionaire erfenis kunnen we leren spreken,
wandelen, kijken en spelen. Inderdaad, voor sommige onderdelen lijkt het leren
natuurlijk te gaan
o Biologisch of evolutionair secondair leren
Om te leren schrijven, berekeningen te maken en teksten te vertalen hebben we
die natuurlijke aanleg niet; daarvoor hebben wij onderwijs
Via onderwijs een aantal culturele elementen door geven
4.3.2 HOE ANDERS DENKEN EXPERTS EN BEGINNERS DAN?
Experts VS beginners
o Expert: beschikt over een grondige kennis, over veel gedetailleerdere en complexere
kennisschema’s
o Beginners: hebben deze kennis nog niet
Voorbeeld schaakbord
4
4 COGNITIEVE PSYCHOLOGIE: INZICHTEN UIT DE WETENSCHAP
4.1 HET WERKGEHEUGEN HEEFT EEN BEPERKTE CAPACITEIT
4.1.1 HOE DE MENS LEERT
Ons denken gestructureerd (= cognitieve architectuur)
o 3 onderdelen van het geheugen
Het sensorisch/zintuiglijk geheugen
Het werkgeheugen
Het langetermijngeheugen
o Uitleg/stappenplan
1. Onze ervaringen uit de omgeving (zowel visueel of auditief ) worden
geregistreerd in ons sensorisch of zintuiglijk geheugen. Dit geheugen kan
de info maar heel kort vasthouden. Niet alles wat we zien of horen verwerken
we. Het sensorisch geheugen selecteert de meest relevante informatie die we
zullen verwerken in ons werkgeheugen
2. Het werkgeheugen is de plaats waar het denken eh bewustzijn plaatsvindt
= onze mentale werkplaats. Dit geheugen is beperkt, we kunnen max 2 tot 6
nieuwe elementen verwerken in ons WG. We houden die elementen in ons
geheugen ook minder dan dertig seconden vast als we er niets mee doen. Ons
WG ontvangt zowel de sensorische prikkels uit de omgeving als informatie uit
het LTG. Hoe meer info er ih LTG voorhanden is, hoe gemakkelijker voor ons
werkgeheugen om er nieuwe info aan te verbinden!!!
3. Het langetermijngeheugen = de opslagtank van wat we weten. Het LTG
heeft een onbeperkte capaciteit en duur. Het LTG bestaat uit een verzameling
van kennisschema’s. Dat zijn structuren die kleine kennisdeeltjes met elkaar
verbinden en betekenis creëren. Kennisschema’s worden in de loop van de tijd
opgebouwd door nieuwe stukjes informatie aan te haken aan al bestaande
kennisschema's. Wat permanent is opgeslagen ih LTG, functioneert als een
middel om de beperking van ons werkgeheugen te overwinnen
o Beperking werkgeheugen:
Ons menselijk denken wordt sterk begrensd door ons
beperkte werkgeheugen. Waar ons langetermijngeheugen
een opslagtank is die onbeperkte hoeveelheden aan
informatie kan opslaan, is ons werkgeheugen een trechter
die maar beperkte hoeveelheden aan informatie kan
doorsluizen naar dat grote reservoir.
1
,4.2 OPTIMALE BELASTING VAN HET WERKGEHEUGEN: NIET TE VEEL, NIET TE WEINIG
Cognitievebelastingtheorie/ cognitive load theory
o Ontwikkeld id jaren 80 door John Sweller en collega’s
o : belangrijk om rekening te houden met de beperking van het werkgeheugen
o Proberen die cognitive overload te vermijden gebruik maken van bewezen
effectieve didactische principes
Stel dat je als lerende een maximale capaciteit van je werkgeheugen hebt, noem
het ‘mentale bandbreedte’, dan moeten we proberen die bandbreedte niet te
overschrijden. W de bandbreedte overschreden, dan stopt het leren
2 soorten cognitieve belasting (opvulling vd mentale bandbreedte)
o De intrinsieke belasting
W bepaald door de complexiteit vh te leren onderwerp zelf
De complexiteit w bepaald door:
o Het aantal elementen dat geleerd moeten
worden
o De samenhang tussen de elementen (hoe
meer nieuwe elementen en hoe meer
interactie daartussen hoe complexer)
Hoe meer info een lln. al ih LTG heeft over sommige
onderdelen, hoe minder complex het totale plaatje
wordt
Moeilijk te veranderen
Lln. moeten nu eenmaal soms complexe leerstof
kennen
Een ruimere voorkennis vd lln. kan er wel voor zorgen
dat de intrinsieke belasting v nieuwe leerstof
verlaagd w
o De extrinsieke belasting
= alle belasting die niets met de inhoud vd leerstof te
maken heeft (bv: de instructie, achtergrondlawaai, …)
Cognitieve belasting te hoog:
Belemmert het leren
Belemmert de vertaling van wat we hebben geleerd nr nieuwe situaties
Leren bevorderen:
De cognitieve belasting wordt het best zo beheerd dat de extrinsieke
belasting w geminimaliseerd
o Hierdoor kan de cognitieve capaciteit die nodig is voor het leren
worden geoptimaliseerd (binnen de bandbreedte!)
2
, Conclusie : het optimaliseren van de cognitieve belasting en het maximaal
gebruiken van de bandbreedte
Instructieprincipes die de cognitieve belasting optimaliseren
o Het voortbouwen op aanwezige voorkennis
o Het aanbieden van nieuwe leerstof in gestructureerde, beheersbare delen
o Het leren van voorbeelden
o Het combineren van woord en beeld
o Het ondersteunen bij moeilijke opdrachten
De werkvorm die we kiezen heeft invloed op de extrinsieke
belasting van de mentale bandbreedte van de leerlingen.
We moeten ons dus steeds afvragen of de werkvorm het leren
faciliteert of de mentale bandbreedte enkel (extra) belast
3
, Situaties
4.3 DE EXPERT DENKT ANDERS DAN DE BEGINNER
4.3.1 JE LEERT NIET SCHRIJVEN OP DEZELFDE MANIER ALS JE LEERT SPREKEN
Instructie
o = interactie tussen iemand die al iets weet (= expert) en iemand die iets nog niet weet
(= beginner)
Leren
o Biologisch of evolutionair primair leren
Dankzij onze genetische en evolutionaire erfenis kunnen we leren spreken,
wandelen, kijken en spelen. Inderdaad, voor sommige onderdelen lijkt het leren
natuurlijk te gaan
o Biologisch of evolutionair secondair leren
Om te leren schrijven, berekeningen te maken en teksten te vertalen hebben we
die natuurlijke aanleg niet; daarvoor hebben wij onderwijs
Via onderwijs een aantal culturele elementen door geven
4.3.2 HOE ANDERS DENKEN EXPERTS EN BEGINNERS DAN?
Experts VS beginners
o Expert: beschikt over een grondige kennis, over veel gedetailleerdere en complexere
kennisschema’s
o Beginners: hebben deze kennis nog niet
Voorbeeld schaakbord
4