Ondernemingsrecht
Hoofdstuk 1: algemene begrippen en regelen
Ondernemingsrecht
- Ondernemingsrecht > regelt de activiteiten van ondernemingen
Aanvulling dan wel afwijking van het burgerlijk recht
- Economisch recht > organiseert de economische activiteit
Economische ordening (algemeen belang, belang van concurrenten,
tussenpersonen, consumenten, uitvinders, …) en economische sturing
(prijsbeleid, mededinging)
Handelaars en ondernemingen
Afschaffing van de oude begrippen koopman/ handelaar en handelsvennootschap
- Oude begrippen “koopman” / “handelaar” en “handelsvennootschap”.
Wetboek van Koophandel
- Nieuwe begrip “onderneming”
Wetboek van Economisch recht (WER)
- Relicten.
Handelszaak, commerciële samenwerkingsovereenkomst…
Onderneming
Geen uniek ondernemingsbegrip
- Evolutief
- Verschillende definities per boek van het WER / wet
- Materieel (inhoudelijk) criterium versus formeel (vormelijk) criterium
Oorspronkelijke definitie (artikel I.1, 1° WER):
“Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”.
- Duurzame/ regelmatige verrichtingen versus occasionele/ sporadische verrichting
- Rechtsvorm is onbelangrijk
- Winst of geen winst is onbelangrijk
Nieuwe definitie (artikel I.1, 1° WER)
1) Onderneming: elke van volgende organisaties
(A) Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
(B) Iedere rechtspersoon
(C) Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders
bepaald in de hierna volgende boeken of andere wettelijke bepalingen die in dergelijke
toepassing voorzien:
(A) Iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid due geen uitkeringsoogmerk
heeft en die ook in feite geen uitkering verricht aan haar leden of aan personen
die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
(B) Iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten
aanbiedt op een markt;
(C) De federale staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies , de
hulpverleningszones, de prezones, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, ….
Formeel criterium
- “rechtspersonen” (bv. VOF, CommV, BV, CV, NV, VZW, IVZW, stichting)
Materieel criterium
- Natuurlijke personen: “een beroepsactiviteit uitoefent”
Organisatie
1
, Duurzame/ regelmatige verrichting versus occasionele/ sporadische verrichting
QUID bestuurders? Cass. 18 maart 2022 en Cass. 9 februari 2023
- Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: “in feite uitkeringen … verricht”
Normale voordelen die aan het lidmaatschap verbonden zijn versus vermomde
uitkeringen
Nieuwe definitie is van belang voor:
- De insolventiewetgeving (boek XX WER)
- Het toepassingsgebied van het bewijs in ondernemingszaken (artikel 8.11 BW)
- De materiële bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (artikel 573 Ger.W.)
Andere actoren (andere actoren dan “ondernemingen” in en buiten het WER, bv.):
- Consument (art. I.1, 2° WER en art. 1649bis, §2, 1° oud BW)
- Beoefenaar van een vrij beroep (art. I.1, 14° WER)
- Verkoper (art. 1649bis, §2, 2° oud BW)
Bronnen van ondernemingsrecht
Situering en bronnen van het ondernemingsrecht:
- Wetgeving
Nationale wetgeving
Supranationale wetgeving
- Rechtspraak
- Rechtspersoon
- Gewoonterecht en (handels)gebruiken
- Algemene rechtsbeginselen
Nationale wetgeving
- Wetboek van Economisch Recht (WER) (2013)
Techniek van de aanbouwwetgeving
- Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) (2019)
- Oud Burgerlijk Wetboek (oud BW) (1804) en Burgerlijk Wetboek (BW) (2019)
Supranationale wetgeving
- Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”)
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”)
- Verordening EUR. Parl. En Raad (EU) ….
- Insolventieverordening
- Europese richtlijnen (“harmonisatierichtlijnen”)
Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
Bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties
…
- Bilaterale en multilaterale verdragen
“Weens Koopverdrag” (internationale koopovereenkomst inzake roerende zaken)
(verdrag der Verenigde Naties)
Verdrag van Rome (het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit
overeenkomst)
Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen
over de weg
Gewoonterecht, (handels)gebruiken en algemene rechtsbeginselen
- Gewoonterecht > rechtsregels ontstaan zonder overheidsinterventie uit algemene,
bestendige, duurzame en openbare gebruiken
Tussen handeldrijvende schuldenaars die tot eenzelfde uit overeenkomst
ontstane verbintenis gehouden zijn, bestaat er een vermoeden van passieve
2
, hoofdelijkheid (Cass. 3 april 1952 – vergelijk art. 5.160, §2, tweede lid BW – a
contrario: art. 1202 oud BW en art. 6.160, §2, eerste lid BW)
- Handelsgebruiken> te bewijzen professionele en lokale gebruiken die stilzwijgend
begrepen zijn in rechtshandelingen en hun bindende kracht ontlenen aan de (vermoede)
wil van partijen
- Algemene rechtsbeginsel > fundamentele normen die impliciet aanwezig zijn in het
rechtssysteem
Verbod op ongerechtvaardigde verrijking, verbod op rechtsmisbruik, verbod op
bedrog, ENAC… (enkel thans in boek 1 en boek 5 BW)
Bijzonder en afwijken ondernemingsrecht
- Bijzonder ondernemingsrecht > geen gemeenrechtelijke regeling
Vb. Verzekeringsrecht
- Afwijkend ondernemingsrecht > afwijking van gemeenrechtelijke regeling
Vb. Bewijsrecht
Algemene beginselen van economisch recht
Drie doelstellingen:
- Vrijheid van ondernemen > iedereen is vrij om enige economische activiteit naar keuze
uit te oefenen
- Bescherming van de eerlijke concurrentie
- Bescherming van de consument
Algemene regelen voor ondernemingen
bewijs
recapitulatie van het bewijsrecht
inleiding tot het bewijsrecht
- gelijk hebben is niet gelijk aan gelijk krijgen
- materieel bewijsrecht versus formeel bewijsrecht
algemene regels van het bewijsrecht
- voorwerp van het bewijs
enkel betwiste rechtshandelingen en feiten moeten worden bewezen.
- bewijslast (verdeling)
de partij op wie de bewijslast van een rechtshandeling of een feit rust, draagt de
last om in een procedure ten aanzien van de rechter het bewijs daarvan te
leveren.
Hij die meent een ander in rechte te kunnen aanspreken, moet de
rechtshandelingen of feiten bewijzen die daaraan ten grondslag liggen
o Hij die beweert bevrijd te zijn, moet de rechtshandelingen of feiten bewijzen
die zijn bewering ondersteunen.
Toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen
- Bewijsstelsels
De toelaatbaarheid van een bewijsmiddel heeft betrekking op de
verenigbaarheid van het bewijs met de regels van Boek 8 van het Burgerlijk
Wetboek die bepalen onder welke voorwaarden een bepaald bewijsmiddel bewijs
kan uitmaken van een betwist feit
Vrij bewijsstelsel versus gereglementeerd bewijsstelsel (met uitzonderingen)
Hiërarchie van de bewijsmiddelen (bewijswaarde)
o Voorrang van de bekentenis en de beslissende eed
o Verplichting om te bewijzen met een ondertekend geschrift respectievelijk
grotere bewijswaarde van het ondertekend geschrift.
- Vrij bewijsstelsel
3
, Behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt, kan het bewijs met alle
bewijsmiddelen worden geleverd. Dit is zo
o Voor het bewijs van feiten
o Voor het bewijs van rechtshandelingen met betrekking tot een som of een
waarde die lager is dan €3.500,00 wanneer het gereglementeerd
bewijsstelsel van toepassing is, doch dan niet boven of tegen de inhoud van
een ondertekend geschrift (zie verder i.v.m. het gereglementeerd
bewijsstelsel).
o Voor het bewijs tussen en tegen ondernemingen (zie verder i.v.m. het vrij
bewijs in ondernemingszaken)
o Wanneer partijen dit bewijsstelsel overeengekomen zijn (behoudens
dwingend recht).
- Gereglementeerd bewijsstelsel
In een gereglementeerd bewijsstelsel zijn niet alle bewijsmiddelen steeds
toelaatbaar
De rechtshandeling met betrekking tot een som of een waarde die gelijk is aan of
hoger is dan €3.500,00 moet door de partijen worden bewezen door een
ondertekend geschrift.
Het bewijs boven of tegen een ondertekend geschrift kan enkel worden geleverd
door een ander ondertekend geschrift, zelfs indien de som of de waarde het
bedrag van €3.500,00 niet te boven gaan.
Uitzonderingen op het gereglementeerd bewijsstelsel: bewijs door en tegen
ondernemingen (bewijs in ondernemingszaken)
o Ondernemingen zijn in beginsel elk van de volgende organisaties:
o Evenwel uitzonderingen. Geen onderneming zijn bv. Publiekrechtelijke
rechtspersonen.
o De hoedanigheid van de partij tegen wie bewezen moet worden (al dan niet
onderneming), bepaalt welk bewijsstelsel van toepassing is (vrij versus
gereglementeerd).
Bijzondere bewijsregels en bewijsmiddelen in ondernemingszaken
Geen prevalentie schriftelijk bewijs
- Het bewijs in ondernemingszaken is vrij > er kan bewezen worden met alle middelen
van recht
Twee bijzondere bewijsmiddelen “die men zichzelf kan verschaffen”
- De boekhouding
- De aanvaarde factuur
Bijzondere bewijsmiddelen in ondernemingszaken: de factuur
Geen wettelijke definitie van factuur
- De schriftelijke bevestiging van een schuldvordering ingevolge de levering van
goederen of diensten
BTW-wetgeving en andere wetgeving
Diverse functies van de factuur
- Bewijs, endossement, btw-stelsel
Vermeldingen
- Verplichte vermeldingen: o.a. btw-wetgeving
- Facultatieve vermeldingen: algemene voorwaarden
Artikel 8.11, §4 BW
- Toepassingsgebied: eender welke overeenkomst
4
Hoofdstuk 1: algemene begrippen en regelen
Ondernemingsrecht
- Ondernemingsrecht > regelt de activiteiten van ondernemingen
Aanvulling dan wel afwijking van het burgerlijk recht
- Economisch recht > organiseert de economische activiteit
Economische ordening (algemeen belang, belang van concurrenten,
tussenpersonen, consumenten, uitvinders, …) en economische sturing
(prijsbeleid, mededinging)
Handelaars en ondernemingen
Afschaffing van de oude begrippen koopman/ handelaar en handelsvennootschap
- Oude begrippen “koopman” / “handelaar” en “handelsvennootschap”.
Wetboek van Koophandel
- Nieuwe begrip “onderneming”
Wetboek van Economisch recht (WER)
- Relicten.
Handelszaak, commerciële samenwerkingsovereenkomst…
Onderneming
Geen uniek ondernemingsbegrip
- Evolutief
- Verschillende definities per boek van het WER / wet
- Materieel (inhoudelijk) criterium versus formeel (vormelijk) criterium
Oorspronkelijke definitie (artikel I.1, 1° WER):
“Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”.
- Duurzame/ regelmatige verrichtingen versus occasionele/ sporadische verrichting
- Rechtsvorm is onbelangrijk
- Winst of geen winst is onbelangrijk
Nieuwe definitie (artikel I.1, 1° WER)
1) Onderneming: elke van volgende organisaties
(A) Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
(B) Iedere rechtspersoon
(C) Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders
bepaald in de hierna volgende boeken of andere wettelijke bepalingen die in dergelijke
toepassing voorzien:
(A) Iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid due geen uitkeringsoogmerk
heeft en die ook in feite geen uitkering verricht aan haar leden of aan personen
die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
(B) Iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten
aanbiedt op een markt;
(C) De federale staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies , de
hulpverleningszones, de prezones, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, ….
Formeel criterium
- “rechtspersonen” (bv. VOF, CommV, BV, CV, NV, VZW, IVZW, stichting)
Materieel criterium
- Natuurlijke personen: “een beroepsactiviteit uitoefent”
Organisatie
1
, Duurzame/ regelmatige verrichting versus occasionele/ sporadische verrichting
QUID bestuurders? Cass. 18 maart 2022 en Cass. 9 februari 2023
- Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: “in feite uitkeringen … verricht”
Normale voordelen die aan het lidmaatschap verbonden zijn versus vermomde
uitkeringen
Nieuwe definitie is van belang voor:
- De insolventiewetgeving (boek XX WER)
- Het toepassingsgebied van het bewijs in ondernemingszaken (artikel 8.11 BW)
- De materiële bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (artikel 573 Ger.W.)
Andere actoren (andere actoren dan “ondernemingen” in en buiten het WER, bv.):
- Consument (art. I.1, 2° WER en art. 1649bis, §2, 1° oud BW)
- Beoefenaar van een vrij beroep (art. I.1, 14° WER)
- Verkoper (art. 1649bis, §2, 2° oud BW)
Bronnen van ondernemingsrecht
Situering en bronnen van het ondernemingsrecht:
- Wetgeving
Nationale wetgeving
Supranationale wetgeving
- Rechtspraak
- Rechtspersoon
- Gewoonterecht en (handels)gebruiken
- Algemene rechtsbeginselen
Nationale wetgeving
- Wetboek van Economisch Recht (WER) (2013)
Techniek van de aanbouwwetgeving
- Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) (2019)
- Oud Burgerlijk Wetboek (oud BW) (1804) en Burgerlijk Wetboek (BW) (2019)
Supranationale wetgeving
- Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”)
- Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”)
- Verordening EUR. Parl. En Raad (EU) ….
- Insolventieverordening
- Europese richtlijnen (“harmonisatierichtlijnen”)
Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
Bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties
…
- Bilaterale en multilaterale verdragen
“Weens Koopverdrag” (internationale koopovereenkomst inzake roerende zaken)
(verdrag der Verenigde Naties)
Verdrag van Rome (het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit
overeenkomst)
Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen
over de weg
Gewoonterecht, (handels)gebruiken en algemene rechtsbeginselen
- Gewoonterecht > rechtsregels ontstaan zonder overheidsinterventie uit algemene,
bestendige, duurzame en openbare gebruiken
Tussen handeldrijvende schuldenaars die tot eenzelfde uit overeenkomst
ontstane verbintenis gehouden zijn, bestaat er een vermoeden van passieve
2
, hoofdelijkheid (Cass. 3 april 1952 – vergelijk art. 5.160, §2, tweede lid BW – a
contrario: art. 1202 oud BW en art. 6.160, §2, eerste lid BW)
- Handelsgebruiken> te bewijzen professionele en lokale gebruiken die stilzwijgend
begrepen zijn in rechtshandelingen en hun bindende kracht ontlenen aan de (vermoede)
wil van partijen
- Algemene rechtsbeginsel > fundamentele normen die impliciet aanwezig zijn in het
rechtssysteem
Verbod op ongerechtvaardigde verrijking, verbod op rechtsmisbruik, verbod op
bedrog, ENAC… (enkel thans in boek 1 en boek 5 BW)
Bijzonder en afwijken ondernemingsrecht
- Bijzonder ondernemingsrecht > geen gemeenrechtelijke regeling
Vb. Verzekeringsrecht
- Afwijkend ondernemingsrecht > afwijking van gemeenrechtelijke regeling
Vb. Bewijsrecht
Algemene beginselen van economisch recht
Drie doelstellingen:
- Vrijheid van ondernemen > iedereen is vrij om enige economische activiteit naar keuze
uit te oefenen
- Bescherming van de eerlijke concurrentie
- Bescherming van de consument
Algemene regelen voor ondernemingen
bewijs
recapitulatie van het bewijsrecht
inleiding tot het bewijsrecht
- gelijk hebben is niet gelijk aan gelijk krijgen
- materieel bewijsrecht versus formeel bewijsrecht
algemene regels van het bewijsrecht
- voorwerp van het bewijs
enkel betwiste rechtshandelingen en feiten moeten worden bewezen.
- bewijslast (verdeling)
de partij op wie de bewijslast van een rechtshandeling of een feit rust, draagt de
last om in een procedure ten aanzien van de rechter het bewijs daarvan te
leveren.
Hij die meent een ander in rechte te kunnen aanspreken, moet de
rechtshandelingen of feiten bewijzen die daaraan ten grondslag liggen
o Hij die beweert bevrijd te zijn, moet de rechtshandelingen of feiten bewijzen
die zijn bewering ondersteunen.
Toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen
- Bewijsstelsels
De toelaatbaarheid van een bewijsmiddel heeft betrekking op de
verenigbaarheid van het bewijs met de regels van Boek 8 van het Burgerlijk
Wetboek die bepalen onder welke voorwaarden een bepaald bewijsmiddel bewijs
kan uitmaken van een betwist feit
Vrij bewijsstelsel versus gereglementeerd bewijsstelsel (met uitzonderingen)
Hiërarchie van de bewijsmiddelen (bewijswaarde)
o Voorrang van de bekentenis en de beslissende eed
o Verplichting om te bewijzen met een ondertekend geschrift respectievelijk
grotere bewijswaarde van het ondertekend geschrift.
- Vrij bewijsstelsel
3
, Behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt, kan het bewijs met alle
bewijsmiddelen worden geleverd. Dit is zo
o Voor het bewijs van feiten
o Voor het bewijs van rechtshandelingen met betrekking tot een som of een
waarde die lager is dan €3.500,00 wanneer het gereglementeerd
bewijsstelsel van toepassing is, doch dan niet boven of tegen de inhoud van
een ondertekend geschrift (zie verder i.v.m. het gereglementeerd
bewijsstelsel).
o Voor het bewijs tussen en tegen ondernemingen (zie verder i.v.m. het vrij
bewijs in ondernemingszaken)
o Wanneer partijen dit bewijsstelsel overeengekomen zijn (behoudens
dwingend recht).
- Gereglementeerd bewijsstelsel
In een gereglementeerd bewijsstelsel zijn niet alle bewijsmiddelen steeds
toelaatbaar
De rechtshandeling met betrekking tot een som of een waarde die gelijk is aan of
hoger is dan €3.500,00 moet door de partijen worden bewezen door een
ondertekend geschrift.
Het bewijs boven of tegen een ondertekend geschrift kan enkel worden geleverd
door een ander ondertekend geschrift, zelfs indien de som of de waarde het
bedrag van €3.500,00 niet te boven gaan.
Uitzonderingen op het gereglementeerd bewijsstelsel: bewijs door en tegen
ondernemingen (bewijs in ondernemingszaken)
o Ondernemingen zijn in beginsel elk van de volgende organisaties:
o Evenwel uitzonderingen. Geen onderneming zijn bv. Publiekrechtelijke
rechtspersonen.
o De hoedanigheid van de partij tegen wie bewezen moet worden (al dan niet
onderneming), bepaalt welk bewijsstelsel van toepassing is (vrij versus
gereglementeerd).
Bijzondere bewijsregels en bewijsmiddelen in ondernemingszaken
Geen prevalentie schriftelijk bewijs
- Het bewijs in ondernemingszaken is vrij > er kan bewezen worden met alle middelen
van recht
Twee bijzondere bewijsmiddelen “die men zichzelf kan verschaffen”
- De boekhouding
- De aanvaarde factuur
Bijzondere bewijsmiddelen in ondernemingszaken: de factuur
Geen wettelijke definitie van factuur
- De schriftelijke bevestiging van een schuldvordering ingevolge de levering van
goederen of diensten
BTW-wetgeving en andere wetgeving
Diverse functies van de factuur
- Bewijs, endossement, btw-stelsel
Vermeldingen
- Verplichte vermeldingen: o.a. btw-wetgeving
- Facultatieve vermeldingen: algemene voorwaarden
Artikel 8.11, §4 BW
- Toepassingsgebied: eender welke overeenkomst
4