lOMoARcPSD|3982354
Klaskit samenvatting
Algemene Didactiek 2 (Arteveldehogeschool)
StuDocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Annelore Goessens ()
, lOMoARcPSD|3982354
H1 Mens en maatschappijbeeld leidt tot algemene doelen voor het onderwijs vandaag en morgen
1.
Subjectivicatie of persoonsvorming: Het kind ondersteunen in zijn of haar persoonlijke ontwikkeling
tot een autonoom, verantwoordelijk, kritisch individu (Persoonlijk).
Socialisatie: De taak om kinderen voor te bereiden op het samen leven, dus het lid worden van de
samenleving (Burgerschap)
Kwalificatie: Het onderwijzen van kennis en vaardigheden (Economisch)
Dubbele relatie:
Volgend: Leerlingen gericht laten functioneren in de maatschappij
Sturend: Gericht op verandering ten opzichte van maatschappelijke ontwikkelingen.
2.
Technologische vooruitgang, explosie van kennis, diverse bevolking, leven in steden, nieuwe
gezinsstructuren en samenlevingsvormen, economische spanningen, sterk doorgedreven
globalisering, stijgende kloof tussen arm en rijk, druk op milieu.
- Verschuiving industriële naar informatiemaatschappij.
Verschuiving van banen waar vraag naar is op de arbeidsmarkt. Toenemende behoefte
aan kenniswerkers en minder aan productiewerk of dienstverlening waarbij weinig
creativiteit of denkwerk aan te pas komt
- Banen die nog niet bestaan: Door technologie en vernieuwing komen er nog niet bestaande
banen bij
- Levenslang leren door constant veranderende informatie
- Langer moeten werken omdat we langer leven
Onderwijs sluit niet meer aan bij huidige verwachtingen en noden van een deel van de
huidige generatie lerende.
3.
1. Analyseren en gebruiken van informatie
Kinderen in het onderwijs leren kritisch en vaardig met grote hoeveelheden informatie om te gaan,
die kritisch te beoordelen en analyseren die telkens veranderd.
2. Aanpakken van complexe problemen en zaken
Kinderen moeten probleemgestuurd onderwijs krijgen, omdat zo het probleemoplossend vermogen
voor complexe probleemstellingen wordt getraind
3. Creëren van patronen en mentale modellen
Kinderen leren om een visueel weergeven en mentale modellen te maken waardoor ze beter nieuwe
informatie leren en kunnen koppelen aan oude info.
4. Jezelf kennen en beheersen
Kinderen leren op zich in te leven in andermans visies wat nodig is een multiculturele samenleving
waarin er veel mensen van meningen/visies/waarden en normen verschillen.
5. Begrijpen van en interacties van anderen
- Het in perspectief zetten
Gedownload door Annelore Goessens ()
, lOMoARcPSD|3982354
Kinderen leren hoe iets op een ander overkomt of waarom iemand op een bepaalde manier reageert
- Verantwoorde communicatie
Kinderen inzicht geven in hoe daden en woorden de reactie van anderen in een positieve of
negatieve zin kunnen beïnvloeden.
- Omgang met conflict en verschil van mening
Kinderen leren omgaan met conflict of verschil van mening omdat zo meningsverschillen tot een
hoger cognitief en moreel redenering kunnen leiden.
Vaardigheden om in de complexe kennismaatschappij te kunnen overleven en daar zelfredzaam te
zijn.
4.
De 21st century skills zijn eigenlijk al zo oud als de mensheid zelf. Het nastreven ervan dat het een
toetsing via cito en commerciële handboek en curriculum ontwikkelaars gaat worden en de leraars
autonomie beperkt wordt.
5.
1. Goed onderwijs is afgestemd op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen (De samenleving is
de context)
Aansluiten bij nieuwe didactiek: Gefocust op burgerschap, en kritische deelname aan het
maatschappelijk leven. Onderwijs volgt niet slaafs de maatschappij maar werkt steeds met de
generatie van de toekomst en moet dan inzetten om hun maatschappelijke onrechtvaardigheden bij
te sturen.
2. Goed onderwijs streeft ernaar dat leerlingen hun leren in eigen hadden nemen. (Zelfsturing is
het doel)
De visie veranderd van de informatieoverdrager naar ontwerper van de leeromgevingen, waarin
leraren leerlingen stimuleren om op een nieuwe actieve manier informatie een plaats te geven in
hun denken en handelen. Het einddoel is dat leerlingen hun leren in eigen handen nemen.
3. Goed onderwijs erkent diversiteit als uitgangspunt voor het didactisch ontwerpen van een
leeromgeving (Diversiteit is de norm)
Leerlingen verschillen ondanks dat ze in dezelfde klassen zitten nog op elk gebied. Hiermee moet de
didactiek rekening zien te houden. Elke leerling moet zich maximaal kunnen ontplooien.
4. Goed onderwijs maak je samen (Samen leren is de weg)
Goede didactiek ondersteunt samenwerking en communicatie met anderen. De diverse talenten
worden zo gemixt en daarmee de huidige onderwijsuitdagingen overwonnen.
15.
Het belang van vakoverschrijdend denken is dat bij elke les gewerkt wordt aan deze competenties.
Dit zorgt ervoor dat deze eindtermen meer worden ingeoefend en worden geïntegreerd bij
leerlingen, maar ook verbindingen tussen vakken duidelijker worden.
16.
Het verband tussen uitgangspunten van de nieuwe eindtermen en de kenmerken van de
hedendaagse/toekomstige maatschappij is de oude eindtermen oud zijn en niet meer aansluiten bij
de kenniseconomie waarvan 21st century skills worden verwacht. Die zijn wel opgenomen in de
nieuwe eindtermen.
Gedownload door Annelore Goessens ()
Klaskit samenvatting
Algemene Didactiek 2 (Arteveldehogeschool)
StuDocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Annelore Goessens ()
, lOMoARcPSD|3982354
H1 Mens en maatschappijbeeld leidt tot algemene doelen voor het onderwijs vandaag en morgen
1.
Subjectivicatie of persoonsvorming: Het kind ondersteunen in zijn of haar persoonlijke ontwikkeling
tot een autonoom, verantwoordelijk, kritisch individu (Persoonlijk).
Socialisatie: De taak om kinderen voor te bereiden op het samen leven, dus het lid worden van de
samenleving (Burgerschap)
Kwalificatie: Het onderwijzen van kennis en vaardigheden (Economisch)
Dubbele relatie:
Volgend: Leerlingen gericht laten functioneren in de maatschappij
Sturend: Gericht op verandering ten opzichte van maatschappelijke ontwikkelingen.
2.
Technologische vooruitgang, explosie van kennis, diverse bevolking, leven in steden, nieuwe
gezinsstructuren en samenlevingsvormen, economische spanningen, sterk doorgedreven
globalisering, stijgende kloof tussen arm en rijk, druk op milieu.
- Verschuiving industriële naar informatiemaatschappij.
Verschuiving van banen waar vraag naar is op de arbeidsmarkt. Toenemende behoefte
aan kenniswerkers en minder aan productiewerk of dienstverlening waarbij weinig
creativiteit of denkwerk aan te pas komt
- Banen die nog niet bestaan: Door technologie en vernieuwing komen er nog niet bestaande
banen bij
- Levenslang leren door constant veranderende informatie
- Langer moeten werken omdat we langer leven
Onderwijs sluit niet meer aan bij huidige verwachtingen en noden van een deel van de
huidige generatie lerende.
3.
1. Analyseren en gebruiken van informatie
Kinderen in het onderwijs leren kritisch en vaardig met grote hoeveelheden informatie om te gaan,
die kritisch te beoordelen en analyseren die telkens veranderd.
2. Aanpakken van complexe problemen en zaken
Kinderen moeten probleemgestuurd onderwijs krijgen, omdat zo het probleemoplossend vermogen
voor complexe probleemstellingen wordt getraind
3. Creëren van patronen en mentale modellen
Kinderen leren om een visueel weergeven en mentale modellen te maken waardoor ze beter nieuwe
informatie leren en kunnen koppelen aan oude info.
4. Jezelf kennen en beheersen
Kinderen leren op zich in te leven in andermans visies wat nodig is een multiculturele samenleving
waarin er veel mensen van meningen/visies/waarden en normen verschillen.
5. Begrijpen van en interacties van anderen
- Het in perspectief zetten
Gedownload door Annelore Goessens ()
, lOMoARcPSD|3982354
Kinderen leren hoe iets op een ander overkomt of waarom iemand op een bepaalde manier reageert
- Verantwoorde communicatie
Kinderen inzicht geven in hoe daden en woorden de reactie van anderen in een positieve of
negatieve zin kunnen beïnvloeden.
- Omgang met conflict en verschil van mening
Kinderen leren omgaan met conflict of verschil van mening omdat zo meningsverschillen tot een
hoger cognitief en moreel redenering kunnen leiden.
Vaardigheden om in de complexe kennismaatschappij te kunnen overleven en daar zelfredzaam te
zijn.
4.
De 21st century skills zijn eigenlijk al zo oud als de mensheid zelf. Het nastreven ervan dat het een
toetsing via cito en commerciële handboek en curriculum ontwikkelaars gaat worden en de leraars
autonomie beperkt wordt.
5.
1. Goed onderwijs is afgestemd op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen (De samenleving is
de context)
Aansluiten bij nieuwe didactiek: Gefocust op burgerschap, en kritische deelname aan het
maatschappelijk leven. Onderwijs volgt niet slaafs de maatschappij maar werkt steeds met de
generatie van de toekomst en moet dan inzetten om hun maatschappelijke onrechtvaardigheden bij
te sturen.
2. Goed onderwijs streeft ernaar dat leerlingen hun leren in eigen hadden nemen. (Zelfsturing is
het doel)
De visie veranderd van de informatieoverdrager naar ontwerper van de leeromgevingen, waarin
leraren leerlingen stimuleren om op een nieuwe actieve manier informatie een plaats te geven in
hun denken en handelen. Het einddoel is dat leerlingen hun leren in eigen handen nemen.
3. Goed onderwijs erkent diversiteit als uitgangspunt voor het didactisch ontwerpen van een
leeromgeving (Diversiteit is de norm)
Leerlingen verschillen ondanks dat ze in dezelfde klassen zitten nog op elk gebied. Hiermee moet de
didactiek rekening zien te houden. Elke leerling moet zich maximaal kunnen ontplooien.
4. Goed onderwijs maak je samen (Samen leren is de weg)
Goede didactiek ondersteunt samenwerking en communicatie met anderen. De diverse talenten
worden zo gemixt en daarmee de huidige onderwijsuitdagingen overwonnen.
15.
Het belang van vakoverschrijdend denken is dat bij elke les gewerkt wordt aan deze competenties.
Dit zorgt ervoor dat deze eindtermen meer worden ingeoefend en worden geïntegreerd bij
leerlingen, maar ook verbindingen tussen vakken duidelijker worden.
16.
Het verband tussen uitgangspunten van de nieuwe eindtermen en de kenmerken van de
hedendaagse/toekomstige maatschappij is de oude eindtermen oud zijn en niet meer aansluiten bij
de kenniseconomie waarvan 21st century skills worden verwacht. Die zijn wel opgenomen in de
nieuwe eindtermen.
Gedownload door Annelore Goessens ()