SAMENVATTING BESTUURSRECHT 2024-2025
1
,Inhoud DEEL I
I. Begrip ‘bestuursrecht’
II. Indeling van het bestuursrecht
III. Functies van het bestuursrecht
IV. Kenmerken van het bestuursrecht
V. Bronnen van het bestuursrecht
I. Begrip ‘bestuursrecht’
Onderscheid publiek- en privaatrecht, maar onderscheid vervaagt.
Binnen publiekrecht: onderscheid grondwettelijk recht –
bestuursrecht.
Onderscheid publiek- en privaatrecht, maar onderscheid vervaagt:
toenemende belang van privaatrecht in publiekrecht.
Binnen publiekrecht: onderscheid grondwettelijk recht – bestuursrecht: in
ruime zin vallen ook andere rechtstakken onder het publiekrecht, bv
strafrecht.
Begrip ‘bestuursrecht’
3 mogelijke wijzen van omschrijving:
1. Formeel-juridische definitie
2. Definitie vanuit de relaties die worden beheerst door het
bestuursrecht
3. Omschrijving vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur: het
begrip openbare dienst
3 mogelijke wijzen van omschrijving:
Formeel-juridische definitie
Definitie vanuit de relaties die worden beheerst door het bestuursrecht
Omschrijving vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur: het begrip
openbare dienst
Bestuursrecht zoomt laatste decennia i op uitvoerende macht (vooral
regering wint aan macht). Wetgevende macht slinkt. Bv: coronacrisis,
parlement nam te veel tijd om adequaat te reageren, dus onze vrijheden
werden beperkt door 1 ministerieel besluit. Ook expertise en complexiteit
is het ander probleem. Parlement bestaat uit verkozenen, dus we hebben
2
,geen enkele garantie dat mensen erin terecht komen die bepaalde
expertise hebben. Maatschappelijke uitdagingen waarvoor we staan,
vereisen steeds meer expertise en kennis. Waarborgen in een
administratie die de uitvoerende macht bijstaat + er zijn ministers die niet
uit het parlement komen. (bv: minister Verlinden is minister geworden
omwille van haar expertise, niet omdat ze het vertrouwen had gekregen
van de burger.)
1. Formeel-juridische definitie
Vertrekt vanuit een organieke benadering: focus op de organen of
instellingen die worden gereguleerd uitvoerende macht (idee:
besturen = tenuitvoerlegging van beleid en wetgeving).
Leidt tot definitie vanuit driemachtenleer:
“Het bestuursrecht omvat het geheel aan rechtsregels m.b.t. de
organisatie, de bevoegdheden en de werking van de organen die met
uitvoerende macht zijn bekleed.”
MAAR definitie roept vragen op…
Formeel-juridische definitie
1. Veronderstelt dat we scherp kunnen omschrijven wie ‘organen die met
uitvoerende macht zijn bekleed’ zijn.
Probleem: de Grondwet en de BWHI brengen slechts een zeer beperkt
aantal organen onder de noemer ‘uitvoerende macht’, terwijl er veel méér
organen belast zijn met taken van tenuitvoerlegging (bv. gemeenten en
provincies en functioneel gedecentraliseerde besturen).
Besturen gaat over tenuitvoerleggen van beleid en wetgeving, daarom link
met uitvoerende macht. Blijft goede definitie, maar is niet perfect.
Veronderstelt dat we scherp kunnen definiëren wie de organen zijn die met
uitvoerende macht zijn bekleed, we zouden Koning en regering
antwoorden. Daarmee heb je het topje van de ijsberg nog maar, volledige
uitvoerende macht kunnen we niet benoemen. Dit was het topje van de
politieke uitvoerende macht. Bijvoorbeeld gemeentes en provincies zijn
ook uitvoerende macht, zijn net zo goed besturen maar staan in onze
grondwet niet onder titel van uitvoerende macht. Ook parastatalen hebben
eigen rechtspersoonlijkheid en staan los van de staat, gemeenschappen
en gewesten en ook die zijn bekleed met ene deel van de uitvoerende
macht. (bv: natuur en bos, watergroep, De Lijn, RSZ, RvA, VDAB …)
hebben allemaal zeer specifieke bevoegdheden, ze zijn functioneel
gedecentraliseerd, want ze verschaffen een specifieke dienst.
3
, 2. Klassieke driemachtenleer roept een te eenvoudig beeld op van
uitoefening taken in een moderne staat.
Staatsmacht Rol of functie
Wetgevende macht Wetgevende of normatieve
functie
Uitvoerende macht Tenuitvoerleggingsfunctie
Rechterlijke macht Rechtsprekende functie :
rechtshandhaving en
geschiloplossing
Organieke benadering moet worden aangevuld met functionele
benadering.
Er is een enorme vervlechting ontstaan tussen de drie machten, ze delen
vaak voor een stuk dezelfde instellingen. Instellingen die deel zijn van
wetgevende en uitvoerende macht: regering en koning.
Functionele benadering = erkenning dat instellingen / organen die
organiek tot de UM worden gerekend, niet alleen een rol spelen binnen de
tenuitvoerleggingsfunctie, maar tevens binnen de wetgevende /
normatieve functie én voor de rechtshandhaving en
geschiloplossing.
Functionele benadering
= erkenning dat instellingen / organen die organiek tot de UM worden
gerekend, niet alleen een rol spelen binnen de tenuitvoerleggingsfunctie,
maar tevens binnen de wetgevende / normatieve functie én voor de
rechtshandhaving en geschiloplossing.
Uitvoerende macht: taken van tenuitvoerlegging s.s.
Van wetgeving en van beleid.
Soms ook via reglementen (= normen; wetgeving in de materiële zin
van het woord) – zie art. 108 Gw. / art. 20 BWHI.
4
1
,Inhoud DEEL I
I. Begrip ‘bestuursrecht’
II. Indeling van het bestuursrecht
III. Functies van het bestuursrecht
IV. Kenmerken van het bestuursrecht
V. Bronnen van het bestuursrecht
I. Begrip ‘bestuursrecht’
Onderscheid publiek- en privaatrecht, maar onderscheid vervaagt.
Binnen publiekrecht: onderscheid grondwettelijk recht –
bestuursrecht.
Onderscheid publiek- en privaatrecht, maar onderscheid vervaagt:
toenemende belang van privaatrecht in publiekrecht.
Binnen publiekrecht: onderscheid grondwettelijk recht – bestuursrecht: in
ruime zin vallen ook andere rechtstakken onder het publiekrecht, bv
strafrecht.
Begrip ‘bestuursrecht’
3 mogelijke wijzen van omschrijving:
1. Formeel-juridische definitie
2. Definitie vanuit de relaties die worden beheerst door het
bestuursrecht
3. Omschrijving vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur: het
begrip openbare dienst
3 mogelijke wijzen van omschrijving:
Formeel-juridische definitie
Definitie vanuit de relaties die worden beheerst door het bestuursrecht
Omschrijving vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur: het begrip
openbare dienst
Bestuursrecht zoomt laatste decennia i op uitvoerende macht (vooral
regering wint aan macht). Wetgevende macht slinkt. Bv: coronacrisis,
parlement nam te veel tijd om adequaat te reageren, dus onze vrijheden
werden beperkt door 1 ministerieel besluit. Ook expertise en complexiteit
is het ander probleem. Parlement bestaat uit verkozenen, dus we hebben
2
,geen enkele garantie dat mensen erin terecht komen die bepaalde
expertise hebben. Maatschappelijke uitdagingen waarvoor we staan,
vereisen steeds meer expertise en kennis. Waarborgen in een
administratie die de uitvoerende macht bijstaat + er zijn ministers die niet
uit het parlement komen. (bv: minister Verlinden is minister geworden
omwille van haar expertise, niet omdat ze het vertrouwen had gekregen
van de burger.)
1. Formeel-juridische definitie
Vertrekt vanuit een organieke benadering: focus op de organen of
instellingen die worden gereguleerd uitvoerende macht (idee:
besturen = tenuitvoerlegging van beleid en wetgeving).
Leidt tot definitie vanuit driemachtenleer:
“Het bestuursrecht omvat het geheel aan rechtsregels m.b.t. de
organisatie, de bevoegdheden en de werking van de organen die met
uitvoerende macht zijn bekleed.”
MAAR definitie roept vragen op…
Formeel-juridische definitie
1. Veronderstelt dat we scherp kunnen omschrijven wie ‘organen die met
uitvoerende macht zijn bekleed’ zijn.
Probleem: de Grondwet en de BWHI brengen slechts een zeer beperkt
aantal organen onder de noemer ‘uitvoerende macht’, terwijl er veel méér
organen belast zijn met taken van tenuitvoerlegging (bv. gemeenten en
provincies en functioneel gedecentraliseerde besturen).
Besturen gaat over tenuitvoerleggen van beleid en wetgeving, daarom link
met uitvoerende macht. Blijft goede definitie, maar is niet perfect.
Veronderstelt dat we scherp kunnen definiëren wie de organen zijn die met
uitvoerende macht zijn bekleed, we zouden Koning en regering
antwoorden. Daarmee heb je het topje van de ijsberg nog maar, volledige
uitvoerende macht kunnen we niet benoemen. Dit was het topje van de
politieke uitvoerende macht. Bijvoorbeeld gemeentes en provincies zijn
ook uitvoerende macht, zijn net zo goed besturen maar staan in onze
grondwet niet onder titel van uitvoerende macht. Ook parastatalen hebben
eigen rechtspersoonlijkheid en staan los van de staat, gemeenschappen
en gewesten en ook die zijn bekleed met ene deel van de uitvoerende
macht. (bv: natuur en bos, watergroep, De Lijn, RSZ, RvA, VDAB …)
hebben allemaal zeer specifieke bevoegdheden, ze zijn functioneel
gedecentraliseerd, want ze verschaffen een specifieke dienst.
3
, 2. Klassieke driemachtenleer roept een te eenvoudig beeld op van
uitoefening taken in een moderne staat.
Staatsmacht Rol of functie
Wetgevende macht Wetgevende of normatieve
functie
Uitvoerende macht Tenuitvoerleggingsfunctie
Rechterlijke macht Rechtsprekende functie :
rechtshandhaving en
geschiloplossing
Organieke benadering moet worden aangevuld met functionele
benadering.
Er is een enorme vervlechting ontstaan tussen de drie machten, ze delen
vaak voor een stuk dezelfde instellingen. Instellingen die deel zijn van
wetgevende en uitvoerende macht: regering en koning.
Functionele benadering = erkenning dat instellingen / organen die
organiek tot de UM worden gerekend, niet alleen een rol spelen binnen de
tenuitvoerleggingsfunctie, maar tevens binnen de wetgevende /
normatieve functie én voor de rechtshandhaving en
geschiloplossing.
Functionele benadering
= erkenning dat instellingen / organen die organiek tot de UM worden
gerekend, niet alleen een rol spelen binnen de tenuitvoerleggingsfunctie,
maar tevens binnen de wetgevende / normatieve functie én voor de
rechtshandhaving en geschiloplossing.
Uitvoerende macht: taken van tenuitvoerlegging s.s.
Van wetgeving en van beleid.
Soms ook via reglementen (= normen; wetgeving in de materiële zin
van het woord) – zie art. 108 Gw. / art. 20 BWHI.
4