Vertaalde teksten Latijn
Bevat vertalingen die in de les zijn besproken en Nederlandse
vertalingen uit het CE boek (voor TW2 t/m blz.26 van het
pensum)
H5. De Trojanen in Carthago (boek 1).........................................................2
Prooemium 1.1-31....................................................................................2
Storm 1.34-101.........................................................................................3
De Trojanen landen na de storm in Afrika. Aeneas troost zijn mannen
1.157-222.................................................................................................4
Venus en Jupiter 1.223-296......................................................................4
Mercurius 1.297-304.................................................................................6
Een gastvrij onthaal 1.306-756.................................................................6
H6. Aeneas' verhaal (boek 2 en 3)..............................................................7
6.1 De vlucht uit Troje (boek 2)................................................................7
Het houten paard 2.1-267.....................................................................7
Aeneas' droom 2.268-297......................................................................7
De ondergang van Troje; Aeneas' vlucht 2.298-729..............................8
Waar is Creüsa? 2.730-767....................................................................9
De schim van Creüsa 2.768-795............................................................9
6.2 Op zoek naar een nieuw vaderland (boek 3)....................................10
Begin van de zwerftocht......................................................................10
Op Kreta: de pest breekt uit en de Penaten verschijnen aan Aeneas en
verdere zwerftochten..........................................................................10
H8. Van Carthago naar Sicilië (boek 4 en 5)..............................................11
8.1 Aeneas en Dido: fatale liefde (boek 4).............................................11
Intriges van twee godinnen 4.1-218....................................................11
Goddelijk ingrijpen 4.219-278..............................................................11
Het tragisch vervolg 4.279-705...........................................................11
8.2 Terug op Sicilië (boek 5)...................................................................12
Spelen voor Anchises 5.1-544.............................................................12
Lusus Troiae 5.545-603.......................................................................12
, De brand in de schepen, Aeneas' droom, op weg naar Cumae 5.604-
871......................................................................................................12
H10. Katabasis (boek 6)............................................................................13
Aeneas bereikt Cumae, waar hij de Sibylle wil raadplegen 6.1-41.........13
De grot van de Sibylle 6.42-76...............................................................13
De voorspelling van de Sibylle, de tocht door de onderwereld 6.77-627
...............................................................................................................14
Naar het Elysium 6.628-678...................................................................15
Anchises 6.679-892................................................................................15
Aeneas en de Sibylle verlaten de Onderwereld via de poort van valse
dromen 6.893-901..................................................................................19
H11. De bestemming bereikt (boek 7 en 8)..............................................19
11.1 Aangekomen in Latium (boek 7).....................................................19
Tweede prooemium; geschiedenis van Lavinia en Turnus 7.37-106. . .19
Juno grijpt in 7.107-405.......................................................................20
Iuno stuurt wraakgodin Allecto naar Turnus. Allecto wekt uitzinnige
vechtlucht in Turnus op. 7.406-474.....................................................20
Het wordt oorlog 7.475-817.................................................................21
11.2 Het toekomstige Rome: een vooruitblik (boek 8)...........................21
Aeneas en Euander 8.1-305.................................................................21
Euander leidt Aeneas rond 8.306-369.................................................21
Vulcanus aan het werk; bondgenootschap met de Etrusken 8.370-607
............................................................................................................23
H5. De Trojanen in Carthago (boek 1)
Prooemium 1.1-31
Thema van het epos en aanroeping van de Muze 1.1-11 (p. 52)
Wapenfeiten (wapens) bezing ik en de man die als eerste vluchtend door
het noodlot van Trojaanse kusten naar Italië en de stranden van Lavinium
kwam, nadat hij veel over land en zee heen en weer geslingerd was door
de macht van de goden, wegens de onverzoenlijke woede van de wrede
Iuno, 5 en ook nog veel in de oorlog geleden had, totdat hij een stad zou
stichten en zijn goden naar Latium zou brengen; vandaar [stammen] het
Latijnse geslacht, de Albaanse vaderen en de muren van het hoge Rome.
, Muze, vermeld mij de oorzaken, door welke belediging van haar
goddelijke macht of waarover verbitterd de koningin der goden 10 een
man, opvallend door plichtsbesef, heeft gedwongen zoveel lotgevallen te
doorstaan en zoveel inspanningen op zich te nemen. [Leeft er] zo grote
woede in de harten der goden?
Juno houdt de Trojanen weg van hun beloofde bestemming in Latium
1.12-33 (p. 56)
Er was een oude stad – Tyrische kolonisten bewoonden haar – Carthago,
tegen- over Italië en in de verte tegenover de monding van de Tiber, rijk
aan schatten en zeer woest in haar voorliefde voor de oorlog, 15 [een
stad] die, naar men zegt, Iuno in het bijzonder, meer dan alle landen,
koesterde, [zelfs] met achterstelling van Samos. Hier waren haar wapens,
hier haar wagen; toen al spande de godin zich ervoor in en koesterde ze
de wens, dat deze [stad] de heerseres (heerschappij) over de volken zou
zijn, als het noodlot het op een of andere manier toeliet. Maar in feite had
ze gehoord dat uit (van) Trojaans bloed een nageslacht zou voortkomen
(werd afgeleid) 20 dat eens de Tyrische burcht zou verwoesten;
hiervandaan zou een volk komen, wijd en zijd heersend en fier in de
oorlog, ter verwoesting van Libië; dat de Parcen zo beschikten. De dochter
van Saturnus, dit vrezend en denkend aan de vroegere oorlog, die zij
eerder bij Troje voor haar dierbare Argos gevoerd had — 25 en ook waren
nog niet de oorzaken van haar woede en het felle verdriet uit haar
gemoed verdwenen; diep in haar hart weggeborgen blijft het oordeel van
Paris en het onrecht van het versmaden van haar schoonheid en het
gehate geslacht en het ereambt van de geroofde Ganymedes: hierdoor
bovendien (in woede) ontstoken, hield zij de Trojanen, die over de gehele
zee heen en weer waren gejaagd, 30 datgene wat door de Danai en de
meedogenloze Achilles was overgelaten, ver van Latium en gedurende
vele jaren zwierven zij, door het lot voortgedreven, alle zeeën rond.
Zoveel inspanning kostte het het Romeinse volk te stichten.
Storm 1.34-101
Juno schakelt Aeolus in om met een storm de Trojanen te verhinderen
Italië te bereiken
r.81: Na deze woorden stoot hij de schacht van zijn lans in de holle
bergflank; als in een colonne vliegen de winden naar buiten waar een
poort voor de aanval zich opent, en wervelen over de aarde.
r.87: Hierop volgt geschreeuw van mannen, gekreun van touwen,
plotseling worden hemel en daglicht door wolken onttrokken aan het oog
der Trojanen.
Neptunus grijpt in
Bevat vertalingen die in de les zijn besproken en Nederlandse
vertalingen uit het CE boek (voor TW2 t/m blz.26 van het
pensum)
H5. De Trojanen in Carthago (boek 1).........................................................2
Prooemium 1.1-31....................................................................................2
Storm 1.34-101.........................................................................................3
De Trojanen landen na de storm in Afrika. Aeneas troost zijn mannen
1.157-222.................................................................................................4
Venus en Jupiter 1.223-296......................................................................4
Mercurius 1.297-304.................................................................................6
Een gastvrij onthaal 1.306-756.................................................................6
H6. Aeneas' verhaal (boek 2 en 3)..............................................................7
6.1 De vlucht uit Troje (boek 2)................................................................7
Het houten paard 2.1-267.....................................................................7
Aeneas' droom 2.268-297......................................................................7
De ondergang van Troje; Aeneas' vlucht 2.298-729..............................8
Waar is Creüsa? 2.730-767....................................................................9
De schim van Creüsa 2.768-795............................................................9
6.2 Op zoek naar een nieuw vaderland (boek 3)....................................10
Begin van de zwerftocht......................................................................10
Op Kreta: de pest breekt uit en de Penaten verschijnen aan Aeneas en
verdere zwerftochten..........................................................................10
H8. Van Carthago naar Sicilië (boek 4 en 5)..............................................11
8.1 Aeneas en Dido: fatale liefde (boek 4).............................................11
Intriges van twee godinnen 4.1-218....................................................11
Goddelijk ingrijpen 4.219-278..............................................................11
Het tragisch vervolg 4.279-705...........................................................11
8.2 Terug op Sicilië (boek 5)...................................................................12
Spelen voor Anchises 5.1-544.............................................................12
Lusus Troiae 5.545-603.......................................................................12
, De brand in de schepen, Aeneas' droom, op weg naar Cumae 5.604-
871......................................................................................................12
H10. Katabasis (boek 6)............................................................................13
Aeneas bereikt Cumae, waar hij de Sibylle wil raadplegen 6.1-41.........13
De grot van de Sibylle 6.42-76...............................................................13
De voorspelling van de Sibylle, de tocht door de onderwereld 6.77-627
...............................................................................................................14
Naar het Elysium 6.628-678...................................................................15
Anchises 6.679-892................................................................................15
Aeneas en de Sibylle verlaten de Onderwereld via de poort van valse
dromen 6.893-901..................................................................................19
H11. De bestemming bereikt (boek 7 en 8)..............................................19
11.1 Aangekomen in Latium (boek 7).....................................................19
Tweede prooemium; geschiedenis van Lavinia en Turnus 7.37-106. . .19
Juno grijpt in 7.107-405.......................................................................20
Iuno stuurt wraakgodin Allecto naar Turnus. Allecto wekt uitzinnige
vechtlucht in Turnus op. 7.406-474.....................................................20
Het wordt oorlog 7.475-817.................................................................21
11.2 Het toekomstige Rome: een vooruitblik (boek 8)...........................21
Aeneas en Euander 8.1-305.................................................................21
Euander leidt Aeneas rond 8.306-369.................................................21
Vulcanus aan het werk; bondgenootschap met de Etrusken 8.370-607
............................................................................................................23
H5. De Trojanen in Carthago (boek 1)
Prooemium 1.1-31
Thema van het epos en aanroeping van de Muze 1.1-11 (p. 52)
Wapenfeiten (wapens) bezing ik en de man die als eerste vluchtend door
het noodlot van Trojaanse kusten naar Italië en de stranden van Lavinium
kwam, nadat hij veel over land en zee heen en weer geslingerd was door
de macht van de goden, wegens de onverzoenlijke woede van de wrede
Iuno, 5 en ook nog veel in de oorlog geleden had, totdat hij een stad zou
stichten en zijn goden naar Latium zou brengen; vandaar [stammen] het
Latijnse geslacht, de Albaanse vaderen en de muren van het hoge Rome.
, Muze, vermeld mij de oorzaken, door welke belediging van haar
goddelijke macht of waarover verbitterd de koningin der goden 10 een
man, opvallend door plichtsbesef, heeft gedwongen zoveel lotgevallen te
doorstaan en zoveel inspanningen op zich te nemen. [Leeft er] zo grote
woede in de harten der goden?
Juno houdt de Trojanen weg van hun beloofde bestemming in Latium
1.12-33 (p. 56)
Er was een oude stad – Tyrische kolonisten bewoonden haar – Carthago,
tegen- over Italië en in de verte tegenover de monding van de Tiber, rijk
aan schatten en zeer woest in haar voorliefde voor de oorlog, 15 [een
stad] die, naar men zegt, Iuno in het bijzonder, meer dan alle landen,
koesterde, [zelfs] met achterstelling van Samos. Hier waren haar wapens,
hier haar wagen; toen al spande de godin zich ervoor in en koesterde ze
de wens, dat deze [stad] de heerseres (heerschappij) over de volken zou
zijn, als het noodlot het op een of andere manier toeliet. Maar in feite had
ze gehoord dat uit (van) Trojaans bloed een nageslacht zou voortkomen
(werd afgeleid) 20 dat eens de Tyrische burcht zou verwoesten;
hiervandaan zou een volk komen, wijd en zijd heersend en fier in de
oorlog, ter verwoesting van Libië; dat de Parcen zo beschikten. De dochter
van Saturnus, dit vrezend en denkend aan de vroegere oorlog, die zij
eerder bij Troje voor haar dierbare Argos gevoerd had — 25 en ook waren
nog niet de oorzaken van haar woede en het felle verdriet uit haar
gemoed verdwenen; diep in haar hart weggeborgen blijft het oordeel van
Paris en het onrecht van het versmaden van haar schoonheid en het
gehate geslacht en het ereambt van de geroofde Ganymedes: hierdoor
bovendien (in woede) ontstoken, hield zij de Trojanen, die over de gehele
zee heen en weer waren gejaagd, 30 datgene wat door de Danai en de
meedogenloze Achilles was overgelaten, ver van Latium en gedurende
vele jaren zwierven zij, door het lot voortgedreven, alle zeeën rond.
Zoveel inspanning kostte het het Romeinse volk te stichten.
Storm 1.34-101
Juno schakelt Aeolus in om met een storm de Trojanen te verhinderen
Italië te bereiken
r.81: Na deze woorden stoot hij de schacht van zijn lans in de holle
bergflank; als in een colonne vliegen de winden naar buiten waar een
poort voor de aanval zich opent, en wervelen over de aarde.
r.87: Hierop volgt geschreeuw van mannen, gekreun van touwen,
plotseling worden hemel en daglicht door wolken onttrokken aan het oog
der Trojanen.
Neptunus grijpt in