Politieke Filosofie – samenvatting boek
Inleiding
Burgerschap
- Lijkt evidentie: rechtsbescherming, rechten, vrijheden, democratisch participeren (zonder anders niet)
- = datgeen dat individu overstijgt: politieke gemeenschap waartoe je behoort (lid) en verantwoordelijkheden
hebt (en is van ons allen)
Solidair zijn + eigenbelang overstijgen wordt benadrukt in tijden van crisis
- Op verschillende niveau’s: natiestaat (burger in land), lokaal en stedelijk niveau, supra- en internationale
dimensie
- Tweespalt liberalen en communitaristen burgerschap als synthese dienen: twee moesten hun eigen insteek
verloochenen => liberaal rechtendiscours (L) met een vorm van gemeenschapsdenken (C) vrijheden én
verantwoordelijkheden, attitudes (rechten + plichten)
- Verticale relatie: (macht) overheid = liberale gevoeligheid (wat overheid v ons mag vragen en hoe het zich
positioneert)
• Burgers kunnen rechten claimen die overheid niet mag raken zonder gegronde reden
• Overheid rekening houden in beleid met grondrechten voor ied gelijk beschermd en gegarandeerd worden
- Horizontale relatie: medeburgers, relaties burgers onderling deel van gezin, vriendengroep etc en gelden ook
regels en afspraken en die aanvaarden en elkaar als vrij, gelijkwaardig respecteren => “iedereen moet gelijk
behandeld worden”
Een essentieel gecontesteerd concept
- Normatieve invulling: burger-zijn volstaat niet, we moeten een goede burger zijn
Naleven van de wetten, aanvaarden dienstplicht, tradities respecteren... + staatsgezag eerbiedigen
(patriottisme) – anderen: actieve, mondige burgers die ook algemeen belang vooropstellen
- Essentially contested concept: verschillende invullingen aan gegeven conservatief, progressief, wat wet
voorschrijft etc.
Opvatting over burgerschap bepaalt hoe we denken over migratie en diversiteit, sociale zekerheid etc
Discussie hoe actief overheid zich moet inlaten bij burgerschap
Disclaimer:
- Geen empirische maar NORMATIEVE discipline: hoe SL idealiter zou moeten functioneren, welke normen,
vormen van macht legitiem, wat mag de overheid wel en niet doen?
Overheid: basisstructuur van de SL organiseren zodat we vreedzaam knn leven ondanks dat we allen
verschillende opvattingen hebben
- Subject = burger, niet mens als individu
- ≠ moraalfilosofie, sociale filosofie, ethiek “hoe moeten we goed/gelukkig zijn of leven?” MAAR: hoe we
kunnen samenleven in een politieke gemeenschap en wat de rol van de overheid daarbij mag of moet zijn
Wat is politieke filosofie?
- ≠ Empirische, descriptieve studie van politiek (beschrijft niet hoe de pol functioneert etc)
Politicologie en sociale wetenschappen
PF: meer abstract, algemener en meer fundamentele vraagstelling => discussies over: gelijkheid, vrijheid,
burgerschap, rechtvaardigheid...
- ≠ Partijpolitiek programma’s (partijen en ideologieën kunnen beroep doen op PF maar vallen niet per se mee
samen)
Haalbaarheid, strategie, context => ze hebben een andere finaliteit: macht willen verwerven, kiezers
overhalen, mensen overtuigen (bv. nationalisme vind je bij filo maar kan gebruikt worden als strategie) ><
eerder argumentatieve activiteit, kracht
- ≠ (Geschiedenis van) ideologie
Politieke geschiedenis (kan wel dicht aanleunen tot PF)
1
, Bv. geschiedenis rond concept burgerschap (tijdens de revoluties voor gestreden geweest)
- Conceptueel-theoretische verheldering en analyse: verheldering van termen die we dagdagelijks gebruiken
(vrijheid, gelijkheid, tolerantie, rechtvaardigheid...) maar wat bedoelen we hier nu precies mee?
- Normatieve academische discipline:
• Staat – burger: hoe verhouden ze zich
• Is/ought kloof – Hume: kloof die er altijd is tussen enerzijds beschrijven van de werkelijkheid en de
normatieve opvatting over hoe die eruit zou moeten zien het een is niet logisch af te leiden uit het andere
Bv. ‘is’ = roken schaadt de gezondheid, ‘ought’ = moeten we dit op bepaalde plekken toelaten of niet? =>
het een volgt niet logisch uit het ander
Over de ‘ought’ verschillen meningen, ‘is’ goed in vizier krijgen
Probleem = hoe ga je van is ought?
- Abstract argumentatieve activiteit – consistentie – argumenten afwegen (tegenargumenten, uitdaging om eigen
positie te versterken) – justification (rechtvaardigheid van een standpunt)
Ideal theory – John Rawls:
= abstract nadenken over wat het betekent als we zeggen dat een SL rechtvaardig en democratisch moet
functioneren en burgers als vrije en gelijke individuen moeten worden behandeld
Theoretisch opvatting van rechtvaardigheid uitdenken en indien je die in praktijk omzet zou het leiden tot een
ideale SL
Die bestaat niet, niet alle constellaties voldoen er aan maar stelt je in staat om na te denken over de status
quo, bestaande praktijken, situaties, instituties... beoordelen
2
,Deel 1:
1. Drie componenten, drie tradities
Burgerschap – 3 componenten:
1) Status = juridisch van aard: burgers hebben rechten en genieten wettelijke bescherming LIBERALE (equality
before law)
2) Activiteit = burger als politieke actor: REPUBLIKEINSE (equality over the law) => uitoefenen van politieke
rechten
3) Lidmaatschap = gemeenschapsgevoel en gedeelde politieke identiteit, verantwoordelijkheid voor elkaar als
medeburgers COMMUNITARISTISCHE => identificeren met gemeenschap waar je toe behoort
1.1. Status – liberale benadering van burgerschap
1.1.1. Het recht om rechten te hebben
Artikel 15 – UVRM (1948) = iedereen heeft recht op nationaliteit
- Mensen zonder nationaliteit ≠ status die hun rechten en rechtsbescherming verleent
- Hannah Arendt: wie staatloos is of in dictatuur leeft ≠ mensenrechten => burgerschap d.m.v. nationaliteit = beste
garantie voor belangrijkste en fundamentele recht: the right to have rights
- Burgerschap wettelijke status waaraan rechten en plichten zijn verbonden = politiek en juridisch perspectief
Pocock: Model RR - Romeinse staatsburgers vielen onder zelfde recht en rechtbescherming maar geen
stemrecht of recht op politieke participatie burgerschap = juridisch ≠ politiek
Regeren en geregeerd worden was los van elkaar, burgers waren eerder onderdanen die voor hun
rechten en vrijheden afhankelijk zijn van macht en willekeur van anderen...
Juridische status enkel van toepassing op mensen met eigendom
Vrouwen niet zelfde rechten als mannen
1.1.2. Natuurrecht
- Bron: natuur, Gods wil of de rede (onafhankelijk van menselijke wil, pol macht en omst)
- SL = rechtvaardig geordend als iedereen juiste plaats inneemt die God voor iedere mens voorzien heeft
- Wetten door de mens gemaakt = rechtvaardig als ze kracht ontlenen aan en voortbouwen op natuurwet van God
Thomas van Aquino (1225-74) – natuurrechtsdenken:
Rechtsregels in een SL pas legitiem voor zover ze in overeenstemming zijn met en afgeleid kunnen worden van
goddelijke natuurwet + universele claim
• Synthese theologie en filosofie (Aristoteles)
• Summa Theologiae
Lex humana: positief recht (menselijke wet maar enkel rechtvaardig als die in natuurlijke, goddelijke wet
is ingeschreven)
Lex naturalis: natuurwet (rede)
Lex divina: geopenbaarde wetten
Lex aeterna (eeuwige wet): overkoepelend (hele universum bestuurd)
Verband lex naturalis – divina: God heeft ons geschapen in een bepaalde orde (divina) en die goddelijke
wetmatigheden kunnen we kennen door ons verstand (naturalis)
Bv. we zijn seksuele wezens, God heeft ons zo geschapen om te kunnen voorplanten en alle seksuele
handelingen die in gaan tegen de Goddelijke orde die zijn intrinsiek slecht (homoseksualiteit,
zelfbevrediging etc)
Geen duidelijke scheiding tussen kerk-staat
Tot op vandaag inspirator van Rooms-katholieke Kerk
3
, Hugo de Groot (1583-1645): aanzet universeel geldend recht te seculariseren natuurrecht zou ook gelden als God
niet zou bestaan of niet in de mens geïnteresseerd zou zijn
1.1.3. Sociaal contract
Thomas Hobbes (1588-1679) ABSOLUTE HEERSCHAPPIJ
- Rationeel om macht over te dragen aan soevereine heerser die macht heeft om regels uit te vaardigen die voor
vrede, stabiliteit en veiligheid moeten zorgen = Leviathan
- Natuurtoestand: oorlog van allen tegen allen
Mensen zijn gedreven door zelbehoud en competitief eigenbelang en hebben alle vrijheid om alle middelen
in te zetten om doel te bereiken
- Seculiere redenering: legitimering van politieke macht los van God (macht is resultaat van een contract tussen
mensen) + geen ruimte voor door God ingesteld natuurrecht
- Geen prepolitieke invulling van recht: alleen positief recht = recht op bepaald tijdstip en op een bepaalde plaats
door de mens ingesteld (buiten pol SL geen dwingende regels, geen recht of onrecht)
- Natuurtoestand vermijden: dwingende, soevereine macht nodig => absolute macht van de Leviathan °staat
door sociaal contract
• Onderwerping: vrees en vrijheid omdat iedereen zich aan pol afspraken houdt
• Overheid enkel maatregelen van algemeen belang en veiligheid creëeren om eigen zaakjes te regelen
John Locke (1632-1704) REPRESENTATIEVE DEMOCRATIE
- ‘Het goddelijk recht van koningen’ bekritiseren, sociaal contract = resultaat van mensen onderling
- Two Treatises of Government uit 1689: God heeft mens geschapen als drager van rechten
• Iedereen heeft in natuurtoestand gelijke rechten en geniet van een vorm van onafhankelijkheid
• Weinig plausibel om aan te nemen dat natuurrecht in natuurtoestand zou worden nageleefd worden
Oplossing: deel van vrijheid op geven aan overheid want onze rechten zijn kwetsbaar en zouden
voortdurend door anderen aangevallen kunnen worden
- Overheid hier heeft geen absolute macht: macht wordt niet overgedragen aan soeverein die boven de
(natuur)wet staat, maar aan de politieke gemeenschap die tot beslissingen komt door representatieve
democratie
‘Scheiding der machten’: macht ≠ absoluut maar moet steeds verspreidbaar en controleerbaar zijn
(elementen republikeinse traditie)
- Waarom geen absolute macht?: we zouden niet instemmen ermee in natuurtoestand maar wel met een
constitueel regime met volkssoevereiniteit (geen overheid die zich boven recht stelt)
- Taken overheid: meest fundamentele rechten, natuurrechten, beschermen vervult: gehoorzamen, niet
vervult: is tiranniek en via revolutie omvergeworpen worden
1.1.4. Negatieve vrijheid
- Burger = rechtspersoon: vrij handelen binnen kader van geldende wetten
- Burgerplicht: beperkt zich tot naleven van wetten en respecteren van rule of law
- Wanneer vrijheid?: waar er geen politieke wetten gelden kan je je vrij laten leiden door je eigen voorkeuren,
belangen en inzichten, nl. familie die kinderen vrij kunnen opvoeden, msp vrijheid om te gaan en staan waar men
wil...
- Klassiek liberalisme:
• Wetten = inperking van vrijheid dus: beperkte overheid
• Locke: “minimale staat”: noodzakelijk kwaad omdat we niet in anarchie kunnen leven, maar mag zich
beperken tot beschermen van veiligheid, eigendomsrecht en persoonlijke integriteit
Niet bemoeien met: ons leven, beperkt belastingen en doet niet aan herverdeling
In hedendaagse PF ook gesproken over: “libertarisme”
4
Inleiding
Burgerschap
- Lijkt evidentie: rechtsbescherming, rechten, vrijheden, democratisch participeren (zonder anders niet)
- = datgeen dat individu overstijgt: politieke gemeenschap waartoe je behoort (lid) en verantwoordelijkheden
hebt (en is van ons allen)
Solidair zijn + eigenbelang overstijgen wordt benadrukt in tijden van crisis
- Op verschillende niveau’s: natiestaat (burger in land), lokaal en stedelijk niveau, supra- en internationale
dimensie
- Tweespalt liberalen en communitaristen burgerschap als synthese dienen: twee moesten hun eigen insteek
verloochenen => liberaal rechtendiscours (L) met een vorm van gemeenschapsdenken (C) vrijheden én
verantwoordelijkheden, attitudes (rechten + plichten)
- Verticale relatie: (macht) overheid = liberale gevoeligheid (wat overheid v ons mag vragen en hoe het zich
positioneert)
• Burgers kunnen rechten claimen die overheid niet mag raken zonder gegronde reden
• Overheid rekening houden in beleid met grondrechten voor ied gelijk beschermd en gegarandeerd worden
- Horizontale relatie: medeburgers, relaties burgers onderling deel van gezin, vriendengroep etc en gelden ook
regels en afspraken en die aanvaarden en elkaar als vrij, gelijkwaardig respecteren => “iedereen moet gelijk
behandeld worden”
Een essentieel gecontesteerd concept
- Normatieve invulling: burger-zijn volstaat niet, we moeten een goede burger zijn
Naleven van de wetten, aanvaarden dienstplicht, tradities respecteren... + staatsgezag eerbiedigen
(patriottisme) – anderen: actieve, mondige burgers die ook algemeen belang vooropstellen
- Essentially contested concept: verschillende invullingen aan gegeven conservatief, progressief, wat wet
voorschrijft etc.
Opvatting over burgerschap bepaalt hoe we denken over migratie en diversiteit, sociale zekerheid etc
Discussie hoe actief overheid zich moet inlaten bij burgerschap
Disclaimer:
- Geen empirische maar NORMATIEVE discipline: hoe SL idealiter zou moeten functioneren, welke normen,
vormen van macht legitiem, wat mag de overheid wel en niet doen?
Overheid: basisstructuur van de SL organiseren zodat we vreedzaam knn leven ondanks dat we allen
verschillende opvattingen hebben
- Subject = burger, niet mens als individu
- ≠ moraalfilosofie, sociale filosofie, ethiek “hoe moeten we goed/gelukkig zijn of leven?” MAAR: hoe we
kunnen samenleven in een politieke gemeenschap en wat de rol van de overheid daarbij mag of moet zijn
Wat is politieke filosofie?
- ≠ Empirische, descriptieve studie van politiek (beschrijft niet hoe de pol functioneert etc)
Politicologie en sociale wetenschappen
PF: meer abstract, algemener en meer fundamentele vraagstelling => discussies over: gelijkheid, vrijheid,
burgerschap, rechtvaardigheid...
- ≠ Partijpolitiek programma’s (partijen en ideologieën kunnen beroep doen op PF maar vallen niet per se mee
samen)
Haalbaarheid, strategie, context => ze hebben een andere finaliteit: macht willen verwerven, kiezers
overhalen, mensen overtuigen (bv. nationalisme vind je bij filo maar kan gebruikt worden als strategie) ><
eerder argumentatieve activiteit, kracht
- ≠ (Geschiedenis van) ideologie
Politieke geschiedenis (kan wel dicht aanleunen tot PF)
1
, Bv. geschiedenis rond concept burgerschap (tijdens de revoluties voor gestreden geweest)
- Conceptueel-theoretische verheldering en analyse: verheldering van termen die we dagdagelijks gebruiken
(vrijheid, gelijkheid, tolerantie, rechtvaardigheid...) maar wat bedoelen we hier nu precies mee?
- Normatieve academische discipline:
• Staat – burger: hoe verhouden ze zich
• Is/ought kloof – Hume: kloof die er altijd is tussen enerzijds beschrijven van de werkelijkheid en de
normatieve opvatting over hoe die eruit zou moeten zien het een is niet logisch af te leiden uit het andere
Bv. ‘is’ = roken schaadt de gezondheid, ‘ought’ = moeten we dit op bepaalde plekken toelaten of niet? =>
het een volgt niet logisch uit het ander
Over de ‘ought’ verschillen meningen, ‘is’ goed in vizier krijgen
Probleem = hoe ga je van is ought?
- Abstract argumentatieve activiteit – consistentie – argumenten afwegen (tegenargumenten, uitdaging om eigen
positie te versterken) – justification (rechtvaardigheid van een standpunt)
Ideal theory – John Rawls:
= abstract nadenken over wat het betekent als we zeggen dat een SL rechtvaardig en democratisch moet
functioneren en burgers als vrije en gelijke individuen moeten worden behandeld
Theoretisch opvatting van rechtvaardigheid uitdenken en indien je die in praktijk omzet zou het leiden tot een
ideale SL
Die bestaat niet, niet alle constellaties voldoen er aan maar stelt je in staat om na te denken over de status
quo, bestaande praktijken, situaties, instituties... beoordelen
2
,Deel 1:
1. Drie componenten, drie tradities
Burgerschap – 3 componenten:
1) Status = juridisch van aard: burgers hebben rechten en genieten wettelijke bescherming LIBERALE (equality
before law)
2) Activiteit = burger als politieke actor: REPUBLIKEINSE (equality over the law) => uitoefenen van politieke
rechten
3) Lidmaatschap = gemeenschapsgevoel en gedeelde politieke identiteit, verantwoordelijkheid voor elkaar als
medeburgers COMMUNITARISTISCHE => identificeren met gemeenschap waar je toe behoort
1.1. Status – liberale benadering van burgerschap
1.1.1. Het recht om rechten te hebben
Artikel 15 – UVRM (1948) = iedereen heeft recht op nationaliteit
- Mensen zonder nationaliteit ≠ status die hun rechten en rechtsbescherming verleent
- Hannah Arendt: wie staatloos is of in dictatuur leeft ≠ mensenrechten => burgerschap d.m.v. nationaliteit = beste
garantie voor belangrijkste en fundamentele recht: the right to have rights
- Burgerschap wettelijke status waaraan rechten en plichten zijn verbonden = politiek en juridisch perspectief
Pocock: Model RR - Romeinse staatsburgers vielen onder zelfde recht en rechtbescherming maar geen
stemrecht of recht op politieke participatie burgerschap = juridisch ≠ politiek
Regeren en geregeerd worden was los van elkaar, burgers waren eerder onderdanen die voor hun
rechten en vrijheden afhankelijk zijn van macht en willekeur van anderen...
Juridische status enkel van toepassing op mensen met eigendom
Vrouwen niet zelfde rechten als mannen
1.1.2. Natuurrecht
- Bron: natuur, Gods wil of de rede (onafhankelijk van menselijke wil, pol macht en omst)
- SL = rechtvaardig geordend als iedereen juiste plaats inneemt die God voor iedere mens voorzien heeft
- Wetten door de mens gemaakt = rechtvaardig als ze kracht ontlenen aan en voortbouwen op natuurwet van God
Thomas van Aquino (1225-74) – natuurrechtsdenken:
Rechtsregels in een SL pas legitiem voor zover ze in overeenstemming zijn met en afgeleid kunnen worden van
goddelijke natuurwet + universele claim
• Synthese theologie en filosofie (Aristoteles)
• Summa Theologiae
Lex humana: positief recht (menselijke wet maar enkel rechtvaardig als die in natuurlijke, goddelijke wet
is ingeschreven)
Lex naturalis: natuurwet (rede)
Lex divina: geopenbaarde wetten
Lex aeterna (eeuwige wet): overkoepelend (hele universum bestuurd)
Verband lex naturalis – divina: God heeft ons geschapen in een bepaalde orde (divina) en die goddelijke
wetmatigheden kunnen we kennen door ons verstand (naturalis)
Bv. we zijn seksuele wezens, God heeft ons zo geschapen om te kunnen voorplanten en alle seksuele
handelingen die in gaan tegen de Goddelijke orde die zijn intrinsiek slecht (homoseksualiteit,
zelfbevrediging etc)
Geen duidelijke scheiding tussen kerk-staat
Tot op vandaag inspirator van Rooms-katholieke Kerk
3
, Hugo de Groot (1583-1645): aanzet universeel geldend recht te seculariseren natuurrecht zou ook gelden als God
niet zou bestaan of niet in de mens geïnteresseerd zou zijn
1.1.3. Sociaal contract
Thomas Hobbes (1588-1679) ABSOLUTE HEERSCHAPPIJ
- Rationeel om macht over te dragen aan soevereine heerser die macht heeft om regels uit te vaardigen die voor
vrede, stabiliteit en veiligheid moeten zorgen = Leviathan
- Natuurtoestand: oorlog van allen tegen allen
Mensen zijn gedreven door zelbehoud en competitief eigenbelang en hebben alle vrijheid om alle middelen
in te zetten om doel te bereiken
- Seculiere redenering: legitimering van politieke macht los van God (macht is resultaat van een contract tussen
mensen) + geen ruimte voor door God ingesteld natuurrecht
- Geen prepolitieke invulling van recht: alleen positief recht = recht op bepaald tijdstip en op een bepaalde plaats
door de mens ingesteld (buiten pol SL geen dwingende regels, geen recht of onrecht)
- Natuurtoestand vermijden: dwingende, soevereine macht nodig => absolute macht van de Leviathan °staat
door sociaal contract
• Onderwerping: vrees en vrijheid omdat iedereen zich aan pol afspraken houdt
• Overheid enkel maatregelen van algemeen belang en veiligheid creëeren om eigen zaakjes te regelen
John Locke (1632-1704) REPRESENTATIEVE DEMOCRATIE
- ‘Het goddelijk recht van koningen’ bekritiseren, sociaal contract = resultaat van mensen onderling
- Two Treatises of Government uit 1689: God heeft mens geschapen als drager van rechten
• Iedereen heeft in natuurtoestand gelijke rechten en geniet van een vorm van onafhankelijkheid
• Weinig plausibel om aan te nemen dat natuurrecht in natuurtoestand zou worden nageleefd worden
Oplossing: deel van vrijheid op geven aan overheid want onze rechten zijn kwetsbaar en zouden
voortdurend door anderen aangevallen kunnen worden
- Overheid hier heeft geen absolute macht: macht wordt niet overgedragen aan soeverein die boven de
(natuur)wet staat, maar aan de politieke gemeenschap die tot beslissingen komt door representatieve
democratie
‘Scheiding der machten’: macht ≠ absoluut maar moet steeds verspreidbaar en controleerbaar zijn
(elementen republikeinse traditie)
- Waarom geen absolute macht?: we zouden niet instemmen ermee in natuurtoestand maar wel met een
constitueel regime met volkssoevereiniteit (geen overheid die zich boven recht stelt)
- Taken overheid: meest fundamentele rechten, natuurrechten, beschermen vervult: gehoorzamen, niet
vervult: is tiranniek en via revolutie omvergeworpen worden
1.1.4. Negatieve vrijheid
- Burger = rechtspersoon: vrij handelen binnen kader van geldende wetten
- Burgerplicht: beperkt zich tot naleven van wetten en respecteren van rule of law
- Wanneer vrijheid?: waar er geen politieke wetten gelden kan je je vrij laten leiden door je eigen voorkeuren,
belangen en inzichten, nl. familie die kinderen vrij kunnen opvoeden, msp vrijheid om te gaan en staan waar men
wil...
- Klassiek liberalisme:
• Wetten = inperking van vrijheid dus: beperkte overheid
• Locke: “minimale staat”: noodzakelijk kwaad omdat we niet in anarchie kunnen leven, maar mag zich
beperken tot beschermen van veiligheid, eigendomsrecht en persoonlijke integriteit
Niet bemoeien met: ons leven, beperkt belastingen en doet niet aan herverdeling
In hedendaagse PF ook gesproken over: “libertarisme”
4