Sociologie samenvatting
Module 1: sociologie, een eerste kennismaking
1. Vrije wil en sociale verbeelding
Hebben mensen een vrije wil? Nemen wij vanaf de geboorte al keuzes? Hoe verloopt onze
Ontwikkeling?
- Jef vermassen advocaat zei bij een passionele moord: eigenlijk is er geen misdrijf want de
Man was toen niet bij volle bewustzijn.
De hersenwetenschappen
- Zeggen dat je hersenen beslissen voor jou en daar ben je niet ten volle van bewust
- Tijdens een beslissing zijn er elektrische impulsen tussen het de centra genot vs pijn
- Het centrum dat het sterkste is zal overwinnen
- We nemen dus beslissingen vooraleer we er bewust van zijn, we zijn er niet rationeel mee bezig
Karel de gucht (politicus, liberaal).
- Als er geen vrije wil meer is, is er dan nog sprake van persoonlijke verantwoordelijkheid
- Onze rechtspraak gaat ervan uit dat mensen een vrije wil hebben en verantwoordelijk zijn
1.1 Niet iedereen leeft even lang
Redeneringen
- Opleidingsverschillen: leidt tot sociale ongelijkheid
- Verschillen in levenskansen
- Hogere opleiding: vermogen om ingewikkelde problemen in te schatten (bv. Medische problemen)
- Lange scholingstijd: impact vorming van een persoon
- Een diploma → een job
- Hoe hoger het diploma → hoe hoger de job → hoe hoger het loon → betere gezondheid
- Arbeidstevredenheid
Samengevat
- Hogere opleiding → materiële voordelen + persoonlijke vorming
- Leven beter in de hand
- Hogere levensverwachting
Sociale omgeving
- Grote invloed op wat mensen meemaken in hun leven
Sociologen
- Erkennen biologische en psychologische component
- Voegen sociale omgeving toe als cruciale actor
1.2 De sociologische verbeelding
Sociologische verbeelding
- Startpunt van sociologische verklaring
- Specifieke wijze van kijken naar wat mensen in hun leven gebeurt
- Ervaring = deel van levensloop / biografie
1
, - Mensen verschillen hierin
- Gebeurtenissen: vanuit ruimere geheel waarbinnen mensen met elkaar samenleven
- Biografie: kent een specifiek verloop → leven samen met anderen = oefent daarop invloed uit
- Voor een socioloog: gebeurtenissen zijn niet individueel
- Def.: individuele gebeurtenissen plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale relaties die zelf
een specifieke historische oorsprong hebben (mills, 1959)
Verschillende stappen
- Stap 1: de biografie
o Levensloop van een individu
o Bv. Huishoudelijke taakverdeling
- Stap 2: levensloop gelinkt aan sociale omgeving
o Bv. Gender-egalitaire samenleving
- Stap 3: sociale omgeving = resultaat van historische ontwikkeling
o Bv. Modernisatie in de 20e eeuw
Samenleving
- Geheel van sociale relaties waarvan we deel uitmaken
Sociale relaties: echter het resultaat van een historisch proces
- Bv. In belgië: industrialisatie en urbanisatie in de 19e en 20e eeuw
- Bv. Vroeger was verder studeren niet vanzelfsprekend, nu wel
Vrije wil
- Vermogen om zelf, oorzaakloos, te beslissen wat en hoe je het doet
Maar:
- Brein = geleider van sociale en politieke oorzaken
- Bewust of min of meer onbewust
1.3 Van gedrag tot samenleving
Socioloog
- Bekijkt biografie vanuit haar verband met de ‘historische’ maatschappelijke omgeving waarin ze tot
stand komt
1.3.1 Gedrag
Gedrag
- Elke actie of reactie van een individu
- Bv. Lichamelijke beweging, verbale uiting, subjectieve gewaarwording
- Bevat objectieve waarneembare dimensie
- Bevat subjectieve waarneembare dimensie
Objectief waarneembare of externe componenten
- Aspecten die ten minste 2 individuen, ego en alter, kunnen worden waargenomen
- Bv. Gesproken woord, gebaren en lichamelijke bewegingen
Subjectief waarneembare of interne component
- Maar door één waarnemer, ego, waarneembaar
2
, - Motivationele component
o Drijfveren van het handelen die aanzetten, motiveren tot gedrag
o Bv. Winstmaximalisatie of seksuele lust
- Emotionele component
o Innerlijke gevoelens van angst en onrust, schaamte of schuld
- Cognitieve component
o Beelden die we ons vormen van de werkelijkheid
- Reflexieve component
o Het beeld dat je van jezelf vormt
- Doorkruisen elkaar
- Bv. Meeste emoties gaan samen met specifieke gelaatsuitdrukkingen
1.3.2 Sociaal handelen
Sociaal handelen
- Heeft als finaliteit de realisatie van een doel
- Gedrag met een nadrukkelijke doelgerichtheid
- Bv. Wanneer we kijken naar waar de uitgang van een lokaal zich bevindt, zijn we het verlaten van
dat lokaal aan het voorbereiden
‘kijken’ = handeling met een bepaald doel
- Zonder obstakels: niet bewust van mentale voorbereiding
- Wel obstakels: bewuster mentaal voorbereiden
Betekenis van een handeling
- = mentale voorbereiding op projectie van de voltooide handeling
Handelen richten op vroegere, huidige of toekomstige handelen van anderen
- Kijken naar max weber
o Spreekt van sociaal handelen
o Handelen is sociaal wanneer de actor bij het plannen rekening houdt met wat anderen
deden, doen of kunnen doen
o Vanuit handelende actor: subjectieve betekenis aanwezig in verband met 2e actor
o Onderwierp typologie van sociaal handelen = sociale handelingstypologie
o Onderscheid tussen soorten handelen
4 types van handelen volgens weber
a) Instrumenteel rationeel handelen
o Actoren willen bepaald doel bereiken binnen een handelingssituatie
o Bestaat uit meerdere mensen en/ of objecten
o Condities van handelen = niet vrij gemanipuleerd worden
o Anderen kunnen ook faciliterend werken
o Bevat zowel condities als middelen
o Kenmerkend: actoren wegen af welke middelen het best geschikt zijn om een doel te
bereiken
o Optimalisatie van de efficiëntie = meest kenmerkend
Handelingssituatie
- Niet te wijzigen elementen → condities
- Te wijzigen elementen → middelen
3
, b) Waarde rationeel handelen
o Bewust geloof in de waarde volheid van de handeling centraal
o Waarde: ethische, esthetische, religieuze of andere aard
o Handeling: op zichzelf waardevol (≠ realiseren van een doel)
o Volgen van eisen die de actor als bindend inschat
o Volgen religieuze roeping, wat ook de kosten zijn voor zichzelf
Onderscheid waarde rationeel handelen en instrumenteel handelen
- Analytisch onderscheid
- Sociologen gaan onderscheid denkmatig aanbrengen
- In praktijk (empirie): met mogelijkheden (middelen) en beperkingen (condities)
- Voor verschil: nagaan welk aspect de bovenhand haalt
c) Affectief handelen
o Gedreven door het navolgen van gevoelens
o Grensgeval binnen de typologie van handelen
o Ongecontroleerde reactie op een bepaalde stimulus
o Wanneer mensen gedreven zijn door emoties = betekenis niet altijd duidelijk
o Gerationaliseerd worden
o Handelen gedreven door gevoelens: van betekenis voorzien worden
d) Traditioneel handelen
o Volgt uit ingeworteld gewoontehandelen
o Gewoonte: sociale dimensie van het leven, ≠ individuele dimensie
o Herhaling van eenzelfde handeling
o Verplicht karakter
o Traditie: perkt handelen in en stuwt in een welbepaalde richting
o Verleden is bepalend voor vormgeven toekomst
o Bv. Kerkelijk huwelijk
o Reflexiviteit ontbreekt grotendeels
§ Disruptief
§ Breekt continue lijn van verleden en heden
§ ‘stoppen, denken en kiezen’
§ Gaat samen met onzekerheid
Maar:
- Wanneer bewust van traditie en op zichzelf gaan waarderen = waarde rationeel handelen
1.3.3 Interactie
Sociaal handelen vormt onderbouw van interactie
- Interactie: gevormd door handeling van een persoon én de reactie daarop door een ander
- Ontstaat wanneer 2 of meer mensen een gedeelde/ complementaire betekenis aan elkaars
handelen geven
- Handelen kent herkenbaarheid en voorspelbaarheid
- Handelen is betekenisvol
- Sociale interactie mogelijk door
o Realiseren van externe doelen
o Beleven van waarden
4
Module 1: sociologie, een eerste kennismaking
1. Vrije wil en sociale verbeelding
Hebben mensen een vrije wil? Nemen wij vanaf de geboorte al keuzes? Hoe verloopt onze
Ontwikkeling?
- Jef vermassen advocaat zei bij een passionele moord: eigenlijk is er geen misdrijf want de
Man was toen niet bij volle bewustzijn.
De hersenwetenschappen
- Zeggen dat je hersenen beslissen voor jou en daar ben je niet ten volle van bewust
- Tijdens een beslissing zijn er elektrische impulsen tussen het de centra genot vs pijn
- Het centrum dat het sterkste is zal overwinnen
- We nemen dus beslissingen vooraleer we er bewust van zijn, we zijn er niet rationeel mee bezig
Karel de gucht (politicus, liberaal).
- Als er geen vrije wil meer is, is er dan nog sprake van persoonlijke verantwoordelijkheid
- Onze rechtspraak gaat ervan uit dat mensen een vrije wil hebben en verantwoordelijk zijn
1.1 Niet iedereen leeft even lang
Redeneringen
- Opleidingsverschillen: leidt tot sociale ongelijkheid
- Verschillen in levenskansen
- Hogere opleiding: vermogen om ingewikkelde problemen in te schatten (bv. Medische problemen)
- Lange scholingstijd: impact vorming van een persoon
- Een diploma → een job
- Hoe hoger het diploma → hoe hoger de job → hoe hoger het loon → betere gezondheid
- Arbeidstevredenheid
Samengevat
- Hogere opleiding → materiële voordelen + persoonlijke vorming
- Leven beter in de hand
- Hogere levensverwachting
Sociale omgeving
- Grote invloed op wat mensen meemaken in hun leven
Sociologen
- Erkennen biologische en psychologische component
- Voegen sociale omgeving toe als cruciale actor
1.2 De sociologische verbeelding
Sociologische verbeelding
- Startpunt van sociologische verklaring
- Specifieke wijze van kijken naar wat mensen in hun leven gebeurt
- Ervaring = deel van levensloop / biografie
1
, - Mensen verschillen hierin
- Gebeurtenissen: vanuit ruimere geheel waarbinnen mensen met elkaar samenleven
- Biografie: kent een specifiek verloop → leven samen met anderen = oefent daarop invloed uit
- Voor een socioloog: gebeurtenissen zijn niet individueel
- Def.: individuele gebeurtenissen plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale relaties die zelf
een specifieke historische oorsprong hebben (mills, 1959)
Verschillende stappen
- Stap 1: de biografie
o Levensloop van een individu
o Bv. Huishoudelijke taakverdeling
- Stap 2: levensloop gelinkt aan sociale omgeving
o Bv. Gender-egalitaire samenleving
- Stap 3: sociale omgeving = resultaat van historische ontwikkeling
o Bv. Modernisatie in de 20e eeuw
Samenleving
- Geheel van sociale relaties waarvan we deel uitmaken
Sociale relaties: echter het resultaat van een historisch proces
- Bv. In belgië: industrialisatie en urbanisatie in de 19e en 20e eeuw
- Bv. Vroeger was verder studeren niet vanzelfsprekend, nu wel
Vrije wil
- Vermogen om zelf, oorzaakloos, te beslissen wat en hoe je het doet
Maar:
- Brein = geleider van sociale en politieke oorzaken
- Bewust of min of meer onbewust
1.3 Van gedrag tot samenleving
Socioloog
- Bekijkt biografie vanuit haar verband met de ‘historische’ maatschappelijke omgeving waarin ze tot
stand komt
1.3.1 Gedrag
Gedrag
- Elke actie of reactie van een individu
- Bv. Lichamelijke beweging, verbale uiting, subjectieve gewaarwording
- Bevat objectieve waarneembare dimensie
- Bevat subjectieve waarneembare dimensie
Objectief waarneembare of externe componenten
- Aspecten die ten minste 2 individuen, ego en alter, kunnen worden waargenomen
- Bv. Gesproken woord, gebaren en lichamelijke bewegingen
Subjectief waarneembare of interne component
- Maar door één waarnemer, ego, waarneembaar
2
, - Motivationele component
o Drijfveren van het handelen die aanzetten, motiveren tot gedrag
o Bv. Winstmaximalisatie of seksuele lust
- Emotionele component
o Innerlijke gevoelens van angst en onrust, schaamte of schuld
- Cognitieve component
o Beelden die we ons vormen van de werkelijkheid
- Reflexieve component
o Het beeld dat je van jezelf vormt
- Doorkruisen elkaar
- Bv. Meeste emoties gaan samen met specifieke gelaatsuitdrukkingen
1.3.2 Sociaal handelen
Sociaal handelen
- Heeft als finaliteit de realisatie van een doel
- Gedrag met een nadrukkelijke doelgerichtheid
- Bv. Wanneer we kijken naar waar de uitgang van een lokaal zich bevindt, zijn we het verlaten van
dat lokaal aan het voorbereiden
‘kijken’ = handeling met een bepaald doel
- Zonder obstakels: niet bewust van mentale voorbereiding
- Wel obstakels: bewuster mentaal voorbereiden
Betekenis van een handeling
- = mentale voorbereiding op projectie van de voltooide handeling
Handelen richten op vroegere, huidige of toekomstige handelen van anderen
- Kijken naar max weber
o Spreekt van sociaal handelen
o Handelen is sociaal wanneer de actor bij het plannen rekening houdt met wat anderen
deden, doen of kunnen doen
o Vanuit handelende actor: subjectieve betekenis aanwezig in verband met 2e actor
o Onderwierp typologie van sociaal handelen = sociale handelingstypologie
o Onderscheid tussen soorten handelen
4 types van handelen volgens weber
a) Instrumenteel rationeel handelen
o Actoren willen bepaald doel bereiken binnen een handelingssituatie
o Bestaat uit meerdere mensen en/ of objecten
o Condities van handelen = niet vrij gemanipuleerd worden
o Anderen kunnen ook faciliterend werken
o Bevat zowel condities als middelen
o Kenmerkend: actoren wegen af welke middelen het best geschikt zijn om een doel te
bereiken
o Optimalisatie van de efficiëntie = meest kenmerkend
Handelingssituatie
- Niet te wijzigen elementen → condities
- Te wijzigen elementen → middelen
3
, b) Waarde rationeel handelen
o Bewust geloof in de waarde volheid van de handeling centraal
o Waarde: ethische, esthetische, religieuze of andere aard
o Handeling: op zichzelf waardevol (≠ realiseren van een doel)
o Volgen van eisen die de actor als bindend inschat
o Volgen religieuze roeping, wat ook de kosten zijn voor zichzelf
Onderscheid waarde rationeel handelen en instrumenteel handelen
- Analytisch onderscheid
- Sociologen gaan onderscheid denkmatig aanbrengen
- In praktijk (empirie): met mogelijkheden (middelen) en beperkingen (condities)
- Voor verschil: nagaan welk aspect de bovenhand haalt
c) Affectief handelen
o Gedreven door het navolgen van gevoelens
o Grensgeval binnen de typologie van handelen
o Ongecontroleerde reactie op een bepaalde stimulus
o Wanneer mensen gedreven zijn door emoties = betekenis niet altijd duidelijk
o Gerationaliseerd worden
o Handelen gedreven door gevoelens: van betekenis voorzien worden
d) Traditioneel handelen
o Volgt uit ingeworteld gewoontehandelen
o Gewoonte: sociale dimensie van het leven, ≠ individuele dimensie
o Herhaling van eenzelfde handeling
o Verplicht karakter
o Traditie: perkt handelen in en stuwt in een welbepaalde richting
o Verleden is bepalend voor vormgeven toekomst
o Bv. Kerkelijk huwelijk
o Reflexiviteit ontbreekt grotendeels
§ Disruptief
§ Breekt continue lijn van verleden en heden
§ ‘stoppen, denken en kiezen’
§ Gaat samen met onzekerheid
Maar:
- Wanneer bewust van traditie en op zichzelf gaan waarderen = waarde rationeel handelen
1.3.3 Interactie
Sociaal handelen vormt onderbouw van interactie
- Interactie: gevormd door handeling van een persoon én de reactie daarop door een ander
- Ontstaat wanneer 2 of meer mensen een gedeelde/ complementaire betekenis aan elkaars
handelen geven
- Handelen kent herkenbaarheid en voorspelbaarheid
- Handelen is betekenisvol
- Sociale interactie mogelijk door
o Realiseren van externe doelen
o Beleven van waarden
4