Basisonderwijs 1 lager
Sociale en persoonlijkheid ontwikkeling van het schoolkind
Overzicht:
1) Groeiende interesse voor leeftijdsgenoten
2) Belang van contact met leeftijdsgenoten
3) Het zelfconcept
4) De morele ontwikkeling
5) Gevoelens en emotie
6) Het kernconflict
1 groeiende interesse voor leeftijdsgenoten
Kerel zich af van de volwassenenwereld, niet van de volwassene als
persoon
Gestructureerde groepen/ individuele gerichte vriendschappen
Groepsvorming
Sociaal denken
o Onderlinge betrokkenheid en contacten worden intenser en
gevarieerder
o Meer en duurzame verwachtingspatronen
Samenspel >< ruzies
Persoonlijke vriendschappen:
7-9 jaar: kosten – batenstadium
Voorkeur voor iemand met de zelfde spelinteresse
9-11 jaar: normatieve stadium = BFF – leeftijd
Waarden als loyaliteit en opkomen voor elkaar worden erg belangrijk
11 – 13 jaar: empathische stadium
Het kiest verkiest iemand als vriend waarbij hij zijn hart kan storten
, 2 belang van contact met leeftijdsgenoten
Leren samenwerken
Conflicten leren oplossen
Groep = sociale spiegel
o Steeds meer zelfkennis
Didactische tips:
Maatstaven of criteria in te lassen om uitsluiting te voorkomen
Laat het kind buiten zijn comfort zone werken
Werken aan persoonsdoelen die focussen op sociaal functioneren is
belangrijk: fair play, correct omgaan met elkaar, afspraken leren maken
Besteed de aandacht aan een positief klasklimaat en een goede
groepsvorming
3 het zelfconcept
Bewustwording van eigen sterkte en zwakke kanten
o Zelfbeeld
Feedback van leeftijdgenoten, leerkrachten, ouders, trainers,…
Realistisch zelfbeeld ontwikkelen
o Positieve zelfwaardering
Didactische tips:
Realistische feedback
Voldoende positieve waarderende feedback geven
Feedback geven op het gedrag niet op de persoon
Feedback geven aan elkaar (bv: feedback fiche)
Sociale en persoonlijkheid ontwikkeling van het schoolkind
Overzicht:
1) Groeiende interesse voor leeftijdsgenoten
2) Belang van contact met leeftijdsgenoten
3) Het zelfconcept
4) De morele ontwikkeling
5) Gevoelens en emotie
6) Het kernconflict
1 groeiende interesse voor leeftijdsgenoten
Kerel zich af van de volwassenenwereld, niet van de volwassene als
persoon
Gestructureerde groepen/ individuele gerichte vriendschappen
Groepsvorming
Sociaal denken
o Onderlinge betrokkenheid en contacten worden intenser en
gevarieerder
o Meer en duurzame verwachtingspatronen
Samenspel >< ruzies
Persoonlijke vriendschappen:
7-9 jaar: kosten – batenstadium
Voorkeur voor iemand met de zelfde spelinteresse
9-11 jaar: normatieve stadium = BFF – leeftijd
Waarden als loyaliteit en opkomen voor elkaar worden erg belangrijk
11 – 13 jaar: empathische stadium
Het kiest verkiest iemand als vriend waarbij hij zijn hart kan storten
, 2 belang van contact met leeftijdsgenoten
Leren samenwerken
Conflicten leren oplossen
Groep = sociale spiegel
o Steeds meer zelfkennis
Didactische tips:
Maatstaven of criteria in te lassen om uitsluiting te voorkomen
Laat het kind buiten zijn comfort zone werken
Werken aan persoonsdoelen die focussen op sociaal functioneren is
belangrijk: fair play, correct omgaan met elkaar, afspraken leren maken
Besteed de aandacht aan een positief klasklimaat en een goede
groepsvorming
3 het zelfconcept
Bewustwording van eigen sterkte en zwakke kanten
o Zelfbeeld
Feedback van leeftijdgenoten, leerkrachten, ouders, trainers,…
Realistisch zelfbeeld ontwikkelen
o Positieve zelfwaardering
Didactische tips:
Realistische feedback
Voldoende positieve waarderende feedback geven
Feedback geven op het gedrag niet op de persoon
Feedback geven aan elkaar (bv: feedback fiche)