Uitleiding
11.1. Taal, meertaligheid en recht
Taal = grondstof van recht
- Het recht = vorm gegeven door middel van discours/taal
- Taalgebruik in de wet
o Juridische begrippenkader
o Wetteksten
- Taalgebruik in de rechtspraak
o Reconstructie van de feiten
o Communicatie tussen partijen onderling
o Staven van beslissingen
o Interpretatie van juridische begrippen
o Verslagen, vonnissen, …
Sociale realiteit Discursieve Institutionele realiteit
reconstructie
Complexe en Representatie, Omzetting in abstracte
contextueel beladen interpretatie en juridische categorieën
feiten evaluatie van de feiten - Juridische
Bijvoorbeeld: - Ondervragingen kwalificatie
- Iemand wordt - Getuigenissen - Beslissing
betrapt op - … - Uitspraak
winkeldiefstal - Vonnis
11.1.1. Discursieve reconstructie
Impact van taal in juridische procedures wordt vaak onderschat
- Taal als vanzelfsprekend
- Taal is van iedereen, allemaal taalexpert
- Taal is een neutraal en onschuldige term
Taal is vaak een bron van sociale ongelijkheid
- Toegang tot het recht: complexiteit jargon, meertalig
- Kansen om je stem je laten horen
- Controle over wat er met je woorden (verklaring , getuigenissen)
gebeurt
11.1.2. Language and the law
3 domeinen van Coulthard en Johnson
1. Rechtstaal: taal van het gerecht, van de politie en de rechters, …
2. Taal als bron van ongelijkheid: toegang tot het recht, macht, …
, 3. Forensische taalkunde: taal als objectief instrument om
authenticiteit te bepalen1
11.1.3. Taalideologieën en mythes over taal in juridisch
contexten
11.1.3.1. MYTHE 1: taal is een statisch concept
- Taal is even divers als de sprekers zelf
- Meervoudige identiteit en complexe ‘repertoires’
o Geheel van spreekstijlen en contexten die iemand gebruikt +
de kennis over welke stijl bij welke situatie past.
Taal als repertoire van varianten:
- Variatie op basis van taalmodus/medium
o Gesproken, geschreven digital, apps, …
- Geografisch bepaalde taalvariatie
o Dialecten
- Sociaal gedefinieerde variatie of sociolecten
o Peer group talk, professioneel jarog
- Register gebonden variatie
o Continuüm van formeel & informeel taalgebruik
- Domein specifieke of situationeel bepaalde variatie
o Taalgebruik in café, examen, …
Domeinspecifieke variatie: politie en gerecht
Taalgebruik varieert sterk per domein
- Politie = formeel, afstandelijk en gestandaardiseerd
- Advocaten = vaktaal met vage verwijzingen zoals cliënt
o Creëert afstand en neutraliteit
Taal en ongelijkheid in de rechtspraktijk
- niet iedereen beschikt over hetzelfde ‘linguïstisch kapitaal’
- diversiteit leidt vaak tot ongelijkheid en uitsluiting
- toegang tot het recht hangt samen met het begrijpen en het spreken
van de juiste variant
- spanningsveld: begrijpelijke taal VS juridisch correct
verstaanbaar recht
- juridische taal is vaak onnodig ingewikkeld
- archaïsche2 taal is niet nodig om juridisch correct of precies te zijn
1
taal = zogenaamd neutraal middel om te beoordelen of iemand echt of oprecht is, >
door sociale normen en vooroordelen.
2
Ouderwetse formuleringen
11.1. Taal, meertaligheid en recht
Taal = grondstof van recht
- Het recht = vorm gegeven door middel van discours/taal
- Taalgebruik in de wet
o Juridische begrippenkader
o Wetteksten
- Taalgebruik in de rechtspraak
o Reconstructie van de feiten
o Communicatie tussen partijen onderling
o Staven van beslissingen
o Interpretatie van juridische begrippen
o Verslagen, vonnissen, …
Sociale realiteit Discursieve Institutionele realiteit
reconstructie
Complexe en Representatie, Omzetting in abstracte
contextueel beladen interpretatie en juridische categorieën
feiten evaluatie van de feiten - Juridische
Bijvoorbeeld: - Ondervragingen kwalificatie
- Iemand wordt - Getuigenissen - Beslissing
betrapt op - … - Uitspraak
winkeldiefstal - Vonnis
11.1.1. Discursieve reconstructie
Impact van taal in juridische procedures wordt vaak onderschat
- Taal als vanzelfsprekend
- Taal is van iedereen, allemaal taalexpert
- Taal is een neutraal en onschuldige term
Taal is vaak een bron van sociale ongelijkheid
- Toegang tot het recht: complexiteit jargon, meertalig
- Kansen om je stem je laten horen
- Controle over wat er met je woorden (verklaring , getuigenissen)
gebeurt
11.1.2. Language and the law
3 domeinen van Coulthard en Johnson
1. Rechtstaal: taal van het gerecht, van de politie en de rechters, …
2. Taal als bron van ongelijkheid: toegang tot het recht, macht, …
, 3. Forensische taalkunde: taal als objectief instrument om
authenticiteit te bepalen1
11.1.3. Taalideologieën en mythes over taal in juridisch
contexten
11.1.3.1. MYTHE 1: taal is een statisch concept
- Taal is even divers als de sprekers zelf
- Meervoudige identiteit en complexe ‘repertoires’
o Geheel van spreekstijlen en contexten die iemand gebruikt +
de kennis over welke stijl bij welke situatie past.
Taal als repertoire van varianten:
- Variatie op basis van taalmodus/medium
o Gesproken, geschreven digital, apps, …
- Geografisch bepaalde taalvariatie
o Dialecten
- Sociaal gedefinieerde variatie of sociolecten
o Peer group talk, professioneel jarog
- Register gebonden variatie
o Continuüm van formeel & informeel taalgebruik
- Domein specifieke of situationeel bepaalde variatie
o Taalgebruik in café, examen, …
Domeinspecifieke variatie: politie en gerecht
Taalgebruik varieert sterk per domein
- Politie = formeel, afstandelijk en gestandaardiseerd
- Advocaten = vaktaal met vage verwijzingen zoals cliënt
o Creëert afstand en neutraliteit
Taal en ongelijkheid in de rechtspraktijk
- niet iedereen beschikt over hetzelfde ‘linguïstisch kapitaal’
- diversiteit leidt vaak tot ongelijkheid en uitsluiting
- toegang tot het recht hangt samen met het begrijpen en het spreken
van de juiste variant
- spanningsveld: begrijpelijke taal VS juridisch correct
verstaanbaar recht
- juridische taal is vaak onnodig ingewikkeld
- archaïsche2 taal is niet nodig om juridisch correct of precies te zijn
1
taal = zogenaamd neutraal middel om te beoordelen of iemand echt of oprecht is, >
door sociale normen en vooroordelen.
2
Ouderwetse formuleringen