Elena Dams
ECONOMIE EN RECHTSECONOMIE
H1 WAT IS ECONOMIE
INLEIDING
Wat doet de economische wetenschap
o Geeft inzicht in menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie
vanuit een specifieke invalshoek
Om betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijkse leven
Om problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen
Om een beter beleid te kunnen voeren
Economie in de rechten
o Een jurist regelt niet enkel sociale relaties, maar ook economische relaties
HET FUNDAMENTEEL ECONOMISCHE PROBLEEM: VEELVULDIGE BEHOEFTE VS SCHAARSE
MIDDEL
Fundamenteel economische probleem: een spanning tussen behoeften die we
hebben en de schaarse middelen die we nodig hebben om die behoeften te
bevredigen
o We moeten dus kiezen tussen de veelvuldige behoeften en de beperkte
middelen
Je kiest hoe je je tijd en budget zo efficiënt mogelijk kan besteden
Er zijn verschillende criteria voor economische goederen
o Nuttig: het goed moet nuttig zijn, anders is er geen waarde
o Schaars, beperkt VS vrij (zoals vb. lucht)
o Alternatief aanwendbaar: voor verschillende zaken te gebruiken
o Materieel en immaterieel (fiets – doktersbezoek)
KEUZES EN OPPORTUNITEITSKOSTEN
Wie kiest geeft iets anders op
o opportuniteitskost
= de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze
te maken
o Het gene wat je opgeeft is de opportuniteitskost (vb. studeren 5jaar die
je anders had kunnen besteden aan bijvoorbeeld reizen
DEFINITE ECONOMIE
Economie is een sociale wetenschap dei tot voorwerp heeft het beheer van
schaarse middelen
o Dit beheer van de beschikbare middelen behelst:
Allocatie (toewijzing) van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
1
, Elena Dams
Verdeling (distributie): voor wie produceren
Nastreven van de volledige aanwending: stabilisatieprobleem
Micro-economie Macro-economie
Gaat na hoe de individuele Bestudeert vraagstukken die de
economische agenten beslissingen economie als geheel beïnvloeden
nemen Bestudeert de invloed van
Bestudeert individuele beslissingen individuele beslissingen op de
Heeft betrekking op allocatie en economische aggregaten
distributieproblemen Heeft betrekking op
stabilisatieprobleem
HET PRODUCTIEPROCES
Productie: alle activiteiten…
o Waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische
goederen, consumptiegoederen en kapitaalgoederen (= goederen die
verder worden gebruikt))
o En op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van
consumenten
o Door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur,
en kapitaal-ondernemersinitiatief)
PRODUCTIEFACTOREN
Arbeid (L)
Natuur (N) = eigenlijke
productiefactoren
Kapitaal (K)
(natuur = vrij beschikbaar negeren in modellen)
Ondernemersinitiatief = het risico dat iemand
bereid is om te nemen, de creativiteit,…
arbeid en natuur = primaire goederen
kapitaal = afgeleide factoren
PRODUCTIEFUNCTIE
= een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de
maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan
produceren
X= f(L,N,K)
o X = hoeveelheid output
2
, Elena Dams
o f = een bepaalde functionele vorm
o L = hoeveelheid arbeid
o N = hoeveelheid natuur
o K = hoeveelheid kapitaal
VOORBEELD PRODUCTIEFUNCTIE
(hoeveelheid natuur en kapitaal zijn
gegeven en constant)
Als de hoeveelheid arbeid
toeneemt, neemt ook de
hoeveelheid kleding toe
Positief verband tussen L en X
(meer arbeiders = meer productie)
! hoeveelheid graan neemt niet evenredig toe met de hoeveelheid arbeid
geen evenredige toename
hellingcurve verkleint marginaal
product verkleint
marginaal product van arbeid = de
verandering in het outputniveau ten
gevolge van een kleine verandering in
de inzet van arbeid
Van 1 naar 2 arbeid = + 4 graan marginaal product van arbeid is 4
Marginaal product is constant
DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN VAN EEN LAND: DE CURVE VAN
DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN
3
, Elena Dams
Afhankelijk van de hoeveelheid arbeiders beschikbaar
Als alle eenheden arbeid voor graan werken, blijft er geen arbeid meer over
voor kledij en is kledij = 0
Geeft weer welke combinatie van graan en
kledij allemaal mogelijk zijn
o Geen punt onder curve kiezen =
verspilling
= inefficiënte combinatie
o Punt boven curve = meer produceren dan je kan
= economisch niet haalbaar
o Altijd punt op curve kiezen
De productiemogelijkhedencurve: geeft alle
combinaties van goederen en diensten die
kunnen geproduceerd worden bij volledige
aanwending van de beschikbare productiefactoren
o Illustreert de begrippen
Schaarste
Opportuniteitskost
Keuzeproblemen
o Illustreert de beheersproblemen
Volledige aanwending van middelen
Allocatie van middelen
HET VERRUIMEN VAN DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN VAN EEN LAND
De curve kan verschuiven als de arbeiders
bijvoorbeeld sneller werken of machines sneller
en beter worden (door vb. introductie van ai in
bedrijven)
4
ECONOMIE EN RECHTSECONOMIE
H1 WAT IS ECONOMIE
INLEIDING
Wat doet de economische wetenschap
o Geeft inzicht in menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie
vanuit een specifieke invalshoek
Om betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijkse leven
Om problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen
Om een beter beleid te kunnen voeren
Economie in de rechten
o Een jurist regelt niet enkel sociale relaties, maar ook economische relaties
HET FUNDAMENTEEL ECONOMISCHE PROBLEEM: VEELVULDIGE BEHOEFTE VS SCHAARSE
MIDDEL
Fundamenteel economische probleem: een spanning tussen behoeften die we
hebben en de schaarse middelen die we nodig hebben om die behoeften te
bevredigen
o We moeten dus kiezen tussen de veelvuldige behoeften en de beperkte
middelen
Je kiest hoe je je tijd en budget zo efficiënt mogelijk kan besteden
Er zijn verschillende criteria voor economische goederen
o Nuttig: het goed moet nuttig zijn, anders is er geen waarde
o Schaars, beperkt VS vrij (zoals vb. lucht)
o Alternatief aanwendbaar: voor verschillende zaken te gebruiken
o Materieel en immaterieel (fiets – doktersbezoek)
KEUZES EN OPPORTUNITEITSKOSTEN
Wie kiest geeft iets anders op
o opportuniteitskost
= de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze
te maken
o Het gene wat je opgeeft is de opportuniteitskost (vb. studeren 5jaar die
je anders had kunnen besteden aan bijvoorbeeld reizen
DEFINITE ECONOMIE
Economie is een sociale wetenschap dei tot voorwerp heeft het beheer van
schaarse middelen
o Dit beheer van de beschikbare middelen behelst:
Allocatie (toewijzing) van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
1
, Elena Dams
Verdeling (distributie): voor wie produceren
Nastreven van de volledige aanwending: stabilisatieprobleem
Micro-economie Macro-economie
Gaat na hoe de individuele Bestudeert vraagstukken die de
economische agenten beslissingen economie als geheel beïnvloeden
nemen Bestudeert de invloed van
Bestudeert individuele beslissingen individuele beslissingen op de
Heeft betrekking op allocatie en economische aggregaten
distributieproblemen Heeft betrekking op
stabilisatieprobleem
HET PRODUCTIEPROCES
Productie: alle activiteiten…
o Waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (economische
goederen, consumptiegoederen en kapitaalgoederen (= goederen die
verder worden gebruikt))
o En op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van
consumenten
o Door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren: arbeid, natuur,
en kapitaal-ondernemersinitiatief)
PRODUCTIEFACTOREN
Arbeid (L)
Natuur (N) = eigenlijke
productiefactoren
Kapitaal (K)
(natuur = vrij beschikbaar negeren in modellen)
Ondernemersinitiatief = het risico dat iemand
bereid is om te nemen, de creativiteit,…
arbeid en natuur = primaire goederen
kapitaal = afgeleide factoren
PRODUCTIEFUNCTIE
= een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de
maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan
produceren
X= f(L,N,K)
o X = hoeveelheid output
2
, Elena Dams
o f = een bepaalde functionele vorm
o L = hoeveelheid arbeid
o N = hoeveelheid natuur
o K = hoeveelheid kapitaal
VOORBEELD PRODUCTIEFUNCTIE
(hoeveelheid natuur en kapitaal zijn
gegeven en constant)
Als de hoeveelheid arbeid
toeneemt, neemt ook de
hoeveelheid kleding toe
Positief verband tussen L en X
(meer arbeiders = meer productie)
! hoeveelheid graan neemt niet evenredig toe met de hoeveelheid arbeid
geen evenredige toename
hellingcurve verkleint marginaal
product verkleint
marginaal product van arbeid = de
verandering in het outputniveau ten
gevolge van een kleine verandering in
de inzet van arbeid
Van 1 naar 2 arbeid = + 4 graan marginaal product van arbeid is 4
Marginaal product is constant
DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN VAN EEN LAND: DE CURVE VAN
DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN
3
, Elena Dams
Afhankelijk van de hoeveelheid arbeiders beschikbaar
Als alle eenheden arbeid voor graan werken, blijft er geen arbeid meer over
voor kledij en is kledij = 0
Geeft weer welke combinatie van graan en
kledij allemaal mogelijk zijn
o Geen punt onder curve kiezen =
verspilling
= inefficiënte combinatie
o Punt boven curve = meer produceren dan je kan
= economisch niet haalbaar
o Altijd punt op curve kiezen
De productiemogelijkhedencurve: geeft alle
combinaties van goederen en diensten die
kunnen geproduceerd worden bij volledige
aanwending van de beschikbare productiefactoren
o Illustreert de begrippen
Schaarste
Opportuniteitskost
Keuzeproblemen
o Illustreert de beheersproblemen
Volledige aanwending van middelen
Allocatie van middelen
HET VERRUIMEN VAN DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN VAN EEN LAND
De curve kan verschuiven als de arbeiders
bijvoorbeeld sneller werken of machines sneller
en beter worden (door vb. introductie van ai in
bedrijven)
4