Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Economie en rechtseconomie
MICRO-ECONOMIE
Hoofdstuk 1: Wat is economie? Object, doel en methode
van de economische wetenschap
Inleiding:
Wat doet de economische wetenschap?
Het inzicht geven in het menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie vanuit een
specifieke economische invalshoek.
->het kan helpen om in het dagelijkse leven betere beslissingen te maken, bv. hoe omgaan
met een beperkt budget
->het kan helpen om de problemen in de wereld beter te begrijpen, bv. inflatie
->het kan helpen om een beter beleid te voeren
Waarom voor rechtenstudenten?
Het recht regelt niet enkel sociale relaties, maar ook heel wat economische relaties. Men
heeft dan als jurist enig inzicht nodig in economische variabelen.
Micro-economie: gaat over het gedrag van individuele economische agenten (producenten
en consumenten), bv. het individueel gedrag van consumenten, producenten en hoe de
overheid ingrijpt
Macro-economie: (op geaggregeerd niveau) bestudeert bepaalde vraagstukken die de
economie als geheel beïnvloeden, bv. werkeloosheid, inflatie en bbp
Het fundamenteel economisch probleem: veelvoudige behoeften vs schaarse
middelen:
Wat men fundamenteel bestudeert komt altijd op hetzelfde neer, namelijk de spanning
tussen enerzijds heel veel behoeften en anderzijds de beperkte middelen.
Voorbeelden behoeften: telefoon, drinken, eten, laptop, boeken, doktersbezoek, ..
Voorbeelden beperkte middelen: beperkt loon, beperkte tijd
->men moet proberen op een goede manier dat beperkt inkomen/tijd te verdelen over de
behoeften/ kiezen op wel manier men best zijn beperkt inkomen/tijd kan besteden aan
behoeften
Men spreekt hier dus over twee schaarse goederen, namelijk geld en tijd (->hoe zinvol en
efficiënt besteden).
Economie gaat dus helpen om goede keuzes te maken, en met goede keuzes bedoelt men
efficiënte keuzes. Men gaat proberen op zo’n manier de schaarse middelen te besteden dat
men zo weinig mogelijk verspilling heeft.
De veelvuldige behoeftes verwijzen naar bepaalde economische goederen, die men wil
kopen en waaraan men dus behoeft heeft.
Wat zijn economische goederen?
1
,Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Economische goederen zijn:
->nuttig
->schaars of beperkt (<-> vrije goederen: goederen die gratis en oneindig voor iedereen
beschikbaar zijn, bv. lucht)
->(soms) alternatief aanwendbaar, namelijk de mogelijkheid voor verschillende zaken te
gebruiken
->zowel materieel (bv. boek, gsm en brood) als immaterieel (bv. doktersbezoek en maaltijd
in restaurant)
Het keuzeprobleem:
Als men keuzes maakt, dan gaat men altijd kijken ‘wat kost die keuze mij’ of ‘wat levert
mij dat op’ (baten en kosten). Als voor een bepaalde keuze de baten (=de voordelen) hoger
zijn dan de kosten, dan is een goede keuze.
Als men een bepaalde keuze maakt, dan geeft men altijd iets anders op, bv. door vroeg
naar de les te gaan heeft men langer uitslapen opgegeven.
Als men wilt kijken naar de werkelijke kost van iets, dan moet men kijken ‘wat heeft men
opgegeven om deze keuze te maken’.
In de economie meet men de kosten van iets, door de opportuniteitskost te meten
= waarde van het beste alternatief dat men heeft opgegeven, door een bepaalde keuze te
maken, bv. de waarde om 2u te gaan sporten heeft men opgegeven door 2u les te volgen
Bv. Wat is de opportuniteitskost van studeren?
Baten: diploma als investering voor de toekomst, vrienden maken, veel kennis,..
Kosten: 5 jaar loon, inschrijvingsgeld, boeken, kot,…
->dit is de totale kost, namelijk de echte kosten (in geld) en de waarde van het alternatief
met de meeste waarde dat men heeft opgegeven
Als men dus een bepaalde keuze maakt, dan geeft men altijd iets op, en wat men heeft
opgegeven (de waarde daarvan) moet men meenemen in zijn beslissing.
Economie: een definitie
= een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse middelen
dit beheer behelst 3 zaken:
1) Allocatie of toewijzing van middelen: wat, hoeveel en hoe wordt er geproduceerd:
allocatieprobleem
2) Verdeling of distributie: voor wie gaat men produceren en hoe wordt het verdeeld:
distributieprobleem
3) Nastreven van volledige aanwending: vermijden van verspilling door schaarse
middelen zo goed mogelijk in te zetten: stabilisatieprobleem
Deze drie problemen worden bestudeerd in:
Micro-economie: gaat na hoe individuen en bedrijven (producenten en consumenten)
beslissingen nemen, heeft voornamelijk betrekking op allocatieprobleem en
distributieprobleem
2
,Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Macro-economie: (het geaggregeerde niveau) bestudeert vraagstukken die de economie als
geheel beïnvloeden, heeft voornamelijk betrekking op stabilisatieprobleem
Micro- en macro-economie: voorbeeld
Klimaatbeleid:
Micro:
Hoe veranderen consumenten hun gedrag?
Hoe veranderen producenten hun gedrag?
Macro:
Wat zijn de budgettaire gevolgen van ons klimaatbeleid?
Wat zijn de gevolgen op de werkgelegenheid?
Spilindex: als er veel inflatie is waardoor de prijzen stijgen, dan wordt alles duurder (minder
kopen met hetzelfde loon); er is minder koopkracht; in België geldt dat als er een bepaald
niveau van inflatie wordt overschreden dan gaan de lonen automatisch geïndexeerd worden
zodat koopkracht toeneemt
Krimpinflatie: verpakking wordt duurder in plaats van het goed
Het productieproces
Wat is productie?
Productie zijn alle activiteit waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (=
economische goederen, met als onderscheid tussen consumptiegoederen en
kapitaalgoederen)
Verschil tussen consumptiegoederen en kapitaalgoederen?
Consumptiegoederen: goederen die men als consument rechtstreeks consumeert, bv. gsm,
koffie, broodje
Kapitaalgoederen: goederen die gebruikt worden voor verdere productie, bv. een bedrijf
produceert een oven om daarin pizza’s te bakken voor consumenten
en op gepast tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten
door de inzet van schaarse middelen (=de productiefactoren :zaken die men gebruikt in
productieproces, namelijk arbeid, natuur en kapitaal-en ondernemersinitiatief)
Wat zijn productiefactoren?
Als men een bepaald productieproces hebben, dan gaat men ervan uit dat men gaat kunnen
produceren met de productiefactoren (Arbeid: L) (Natuur: N) en (Kapitaal: K). Dit zijn de
eigenlijke productiefactoren, en daarnaast heeft men ook het ondernemersinitiatief, bv. de
creativiteit van iemand, het risico dat men heeft genomen of een bepaald idee.
We gaan echter het ondernemersinitiatief negeren.
Als we het hebben over productie en de productiefunctie, dan gaan we enkel rekening
houden met de eigenlijke productiefactoren (in dit vak enkel arbeid en kapitaal).
3
, Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Figuur 1 Schema van het productieproces (omwegproductie):
Arbeid en natuur zijn de primaire productiefactoren. En kapitaal is een afgeleide
productiefactor, want kapitaal is eigenlijk ookal ontwikkeld door andere productiefactoren
te gebruiken, bv. machines, computers, vrachtwagens, enz.
De drie eigenlijke productiefactoren leiden tot productie, die bepaalde goederen zal
produceren. En die economische goederen gaat men opsplitsen in enerzijds
consumptiegoederen voor de gezinnen en anderzijds kapitaalgoederen voor bedrijven, die
dan verder worden gebruikt in het productieproces.
Zo’n productieproces gaan we voorstellen met een productiefunctie:
= is een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de
maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan produceren.
X = f(L, N, K)
X=hoeveelheid output, bv. als bakker brood en gebak
L=hoeveelheid arbeid (labour)
N=hoeveelheid natuur
K= hoeveelheid kapitaal
f = een bepaalde functionele vorm
Voorbeelden: X = 10L + 2K, stel 5 eenheden L en 2 machines K, dan kan men daarmee 54
eenheden produceren (=output)
of X = L1/4K3/4
4
Economie en rechtseconomie
MICRO-ECONOMIE
Hoofdstuk 1: Wat is economie? Object, doel en methode
van de economische wetenschap
Inleiding:
Wat doet de economische wetenschap?
Het inzicht geven in het menselijk gedrag, in de maatschappelijke organisatie vanuit een
specifieke economische invalshoek.
->het kan helpen om in het dagelijkse leven betere beslissingen te maken, bv. hoe omgaan
met een beperkt budget
->het kan helpen om de problemen in de wereld beter te begrijpen, bv. inflatie
->het kan helpen om een beter beleid te voeren
Waarom voor rechtenstudenten?
Het recht regelt niet enkel sociale relaties, maar ook heel wat economische relaties. Men
heeft dan als jurist enig inzicht nodig in economische variabelen.
Micro-economie: gaat over het gedrag van individuele economische agenten (producenten
en consumenten), bv. het individueel gedrag van consumenten, producenten en hoe de
overheid ingrijpt
Macro-economie: (op geaggregeerd niveau) bestudeert bepaalde vraagstukken die de
economie als geheel beïnvloeden, bv. werkeloosheid, inflatie en bbp
Het fundamenteel economisch probleem: veelvoudige behoeften vs schaarse
middelen:
Wat men fundamenteel bestudeert komt altijd op hetzelfde neer, namelijk de spanning
tussen enerzijds heel veel behoeften en anderzijds de beperkte middelen.
Voorbeelden behoeften: telefoon, drinken, eten, laptop, boeken, doktersbezoek, ..
Voorbeelden beperkte middelen: beperkt loon, beperkte tijd
->men moet proberen op een goede manier dat beperkt inkomen/tijd te verdelen over de
behoeften/ kiezen op wel manier men best zijn beperkt inkomen/tijd kan besteden aan
behoeften
Men spreekt hier dus over twee schaarse goederen, namelijk geld en tijd (->hoe zinvol en
efficiënt besteden).
Economie gaat dus helpen om goede keuzes te maken, en met goede keuzes bedoelt men
efficiënte keuzes. Men gaat proberen op zo’n manier de schaarse middelen te besteden dat
men zo weinig mogelijk verspilling heeft.
De veelvuldige behoeftes verwijzen naar bepaalde economische goederen, die men wil
kopen en waaraan men dus behoeft heeft.
Wat zijn economische goederen?
1
,Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Economische goederen zijn:
->nuttig
->schaars of beperkt (<-> vrije goederen: goederen die gratis en oneindig voor iedereen
beschikbaar zijn, bv. lucht)
->(soms) alternatief aanwendbaar, namelijk de mogelijkheid voor verschillende zaken te
gebruiken
->zowel materieel (bv. boek, gsm en brood) als immaterieel (bv. doktersbezoek en maaltijd
in restaurant)
Het keuzeprobleem:
Als men keuzes maakt, dan gaat men altijd kijken ‘wat kost die keuze mij’ of ‘wat levert
mij dat op’ (baten en kosten). Als voor een bepaalde keuze de baten (=de voordelen) hoger
zijn dan de kosten, dan is een goede keuze.
Als men een bepaalde keuze maakt, dan geeft men altijd iets anders op, bv. door vroeg
naar de les te gaan heeft men langer uitslapen opgegeven.
Als men wilt kijken naar de werkelijke kost van iets, dan moet men kijken ‘wat heeft men
opgegeven om deze keuze te maken’.
In de economie meet men de kosten van iets, door de opportuniteitskost te meten
= waarde van het beste alternatief dat men heeft opgegeven, door een bepaalde keuze te
maken, bv. de waarde om 2u te gaan sporten heeft men opgegeven door 2u les te volgen
Bv. Wat is de opportuniteitskost van studeren?
Baten: diploma als investering voor de toekomst, vrienden maken, veel kennis,..
Kosten: 5 jaar loon, inschrijvingsgeld, boeken, kot,…
->dit is de totale kost, namelijk de echte kosten (in geld) en de waarde van het alternatief
met de meeste waarde dat men heeft opgegeven
Als men dus een bepaalde keuze maakt, dan geeft men altijd iets op, en wat men heeft
opgegeven (de waarde daarvan) moet men meenemen in zijn beslissing.
Economie: een definitie
= een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse middelen
dit beheer behelst 3 zaken:
1) Allocatie of toewijzing van middelen: wat, hoeveel en hoe wordt er geproduceerd:
allocatieprobleem
2) Verdeling of distributie: voor wie gaat men produceren en hoe wordt het verdeeld:
distributieprobleem
3) Nastreven van volledige aanwending: vermijden van verspilling door schaarse
middelen zo goed mogelijk in te zetten: stabilisatieprobleem
Deze drie problemen worden bestudeerd in:
Micro-economie: gaat na hoe individuen en bedrijven (producenten en consumenten)
beslissingen nemen, heeft voornamelijk betrekking op allocatieprobleem en
distributieprobleem
2
,Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Macro-economie: (het geaggregeerde niveau) bestudeert vraagstukken die de economie als
geheel beïnvloeden, heeft voornamelijk betrekking op stabilisatieprobleem
Micro- en macro-economie: voorbeeld
Klimaatbeleid:
Micro:
Hoe veranderen consumenten hun gedrag?
Hoe veranderen producenten hun gedrag?
Macro:
Wat zijn de budgettaire gevolgen van ons klimaatbeleid?
Wat zijn de gevolgen op de werkgelegenheid?
Spilindex: als er veel inflatie is waardoor de prijzen stijgen, dan wordt alles duurder (minder
kopen met hetzelfde loon); er is minder koopkracht; in België geldt dat als er een bepaald
niveau van inflatie wordt overschreden dan gaan de lonen automatisch geïndexeerd worden
zodat koopkracht toeneemt
Krimpinflatie: verpakking wordt duurder in plaats van het goed
Het productieproces
Wat is productie?
Productie zijn alle activiteit waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht (=
economische goederen, met als onderscheid tussen consumptiegoederen en
kapitaalgoederen)
Verschil tussen consumptiegoederen en kapitaalgoederen?
Consumptiegoederen: goederen die men als consument rechtstreeks consumeert, bv. gsm,
koffie, broodje
Kapitaalgoederen: goederen die gebruikt worden voor verdere productie, bv. een bedrijf
produceert een oven om daarin pizza’s te bakken voor consumenten
en op gepast tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van consumenten
door de inzet van schaarse middelen (=de productiefactoren :zaken die men gebruikt in
productieproces, namelijk arbeid, natuur en kapitaal-en ondernemersinitiatief)
Wat zijn productiefactoren?
Als men een bepaald productieproces hebben, dan gaat men ervan uit dat men gaat kunnen
produceren met de productiefactoren (Arbeid: L) (Natuur: N) en (Kapitaal: K). Dit zijn de
eigenlijke productiefactoren, en daarnaast heeft men ook het ondernemersinitiatief, bv. de
creativiteit van iemand, het risico dat men heeft genomen of een bepaald idee.
We gaan echter het ondernemersinitiatief negeren.
Als we het hebben over productie en de productiefunctie, dan gaan we enkel rekening
houden met de eigenlijke productiefactoren (in dit vak enkel arbeid en kapitaal).
3
, Samenvatting 2024-2025 Economie & rechtseconomie Charlotte Baeken
Figuur 1 Schema van het productieproces (omwegproductie):
Arbeid en natuur zijn de primaire productiefactoren. En kapitaal is een afgeleide
productiefactor, want kapitaal is eigenlijk ookal ontwikkeld door andere productiefactoren
te gebruiken, bv. machines, computers, vrachtwagens, enz.
De drie eigenlijke productiefactoren leiden tot productie, die bepaalde goederen zal
produceren. En die economische goederen gaat men opsplitsen in enerzijds
consumptiegoederen voor de gezinnen en anderzijds kapitaalgoederen voor bedrijven, die
dan verder worden gebruikt in het productieproces.
Zo’n productieproces gaan we voorstellen met een productiefunctie:
= is een technische relatie tussen de hoeveelheid productiefactoren (inputs) en de
maximale hoeveelheid economische goederen (output) die men daarmee kan produceren.
X = f(L, N, K)
X=hoeveelheid output, bv. als bakker brood en gebak
L=hoeveelheid arbeid (labour)
N=hoeveelheid natuur
K= hoeveelheid kapitaal
f = een bepaalde functionele vorm
Voorbeelden: X = 10L + 2K, stel 5 eenheden L en 2 machines K, dan kan men daarmee 54
eenheden produceren (=output)
of X = L1/4K3/4
4