DEEL 1: ETHIEK & MORAAL
1. ONDERZOEKSDOMEINEN VAN ETHIEK
a) Beschrijvende ethiek
§ Synoniem: empirische ethiek
§ Betekenis:
ð Descriptief of beschrijvend
ð Vanuit de ervaring (empirie)
ð Iemand start een wetenschappelijk onderzoek om op een beschrijvende manier
de moraal binnen makelaars in kaart te brengen
ð Morele houding en gewoontes beschrijvend onderzoeken bij bv. Een
beroepsgroep
b) Normatieve ethiek
§ Synoniem: prescriptieve of voorschrijvende ethiek
§ Uitgangspunt:
ð Men stelt normen op waarvan de groep verwacht wordt deze te volgen
§ Royal Institute for Chartered Surveyors:
ð Hoogste professionele kwalificaties en standaarden in VG-wereld
ð Ontwikkelde set algemene gedragsregels (general rules of conduct)
c) Toegepaste ethiek
§ Synoniem: praktische ethiek / applied ethics
§ Betekenis:
ð Hoe het in de praktijk in zijn werk gaat
ð Vaak een maatschappelijke draagwijdte
ð Soms moet je terugvallen op persoonlijke normen en waarden, als de
vooropgestelde gedragscodes niet toegepast kunnen worden op een specifieke
zaak
ð Bio-ethiek, bedrijfs- en beroepsethiek, medische ethiek, sportethiek, media-
ethiek, ethiek in de vastgoedsector,…
ð Verantwoordelijkheid van journalisme, abortus, dierenrechten, euthanasie,…
, d) Meta-ethiek
§ ‘Meta’:
ð Wat het onderwerp zelf betreft
§ ‘metastudie’:
ð Een wetenschappelijk onderzoek dat meerdere andere wetenschappelijke
onderzoeken als onderwerp heeft
ð Bij ethiek is de ethiek zelf het onderwerp (bv. Wat is ethiek? Waarmee moet
ethiek zich bezighouden?
ð De vraag wat fundamenten en achtergronden zijn van bepaalde overtuigingen
om iets als goed/fout te beschouwen
ð Wat betekenen termen als goed en kwaad, juist of fout?
ð Hoe waar is een moreel oordeel eigenlijk?
2. MENSELIJK GEDRAG
a) Bewust of onbewust
§ Onderzoek door Daniel Kahneman & Amos Tversky (2002) over hoe mensen denken
en beslissingen nemen
§ Conclusie onderzoek: ons ‘feilbare denken’ volgt twee systemen:
o Systeem 1: onbewust denken
ð Geen tot weinig inspanning
ð Werkt automatisch en snel (geen controle)
ð Associatief denken
ð Spontaan
ð Biases of systematische denkfouten: onze vooroordelen zitten hierin
ð Feilbaar en onbewust: snel handelen is niet altijd correct
ð 80-85% gebeurt onbewust (bv. Boze blik)
o Systeem 2: bewuste keuzes maken
ð Afwegen van voor- en nadelen
ð Aandacht en focus is vereist, bepaalde mindset en concentratie
ð Meestal het laatste woord
ð Aandachtig, rationeel en traag
ð Komt veelal voort uit systeem 1: neemt over als het moeilijk en ingewikkeld
wordt
ð 15-20% gebeurt bewust (bv. Rekenen)
§ Hoe werkt het?
ð Systeem 2 (bewust) heeft eerst zintuigelijke prikkels nodig van systeem 1
ð Als het te moeilijk of ingewikkeld wordt dan neemt systeem 2 over
1. ONDERZOEKSDOMEINEN VAN ETHIEK
a) Beschrijvende ethiek
§ Synoniem: empirische ethiek
§ Betekenis:
ð Descriptief of beschrijvend
ð Vanuit de ervaring (empirie)
ð Iemand start een wetenschappelijk onderzoek om op een beschrijvende manier
de moraal binnen makelaars in kaart te brengen
ð Morele houding en gewoontes beschrijvend onderzoeken bij bv. Een
beroepsgroep
b) Normatieve ethiek
§ Synoniem: prescriptieve of voorschrijvende ethiek
§ Uitgangspunt:
ð Men stelt normen op waarvan de groep verwacht wordt deze te volgen
§ Royal Institute for Chartered Surveyors:
ð Hoogste professionele kwalificaties en standaarden in VG-wereld
ð Ontwikkelde set algemene gedragsregels (general rules of conduct)
c) Toegepaste ethiek
§ Synoniem: praktische ethiek / applied ethics
§ Betekenis:
ð Hoe het in de praktijk in zijn werk gaat
ð Vaak een maatschappelijke draagwijdte
ð Soms moet je terugvallen op persoonlijke normen en waarden, als de
vooropgestelde gedragscodes niet toegepast kunnen worden op een specifieke
zaak
ð Bio-ethiek, bedrijfs- en beroepsethiek, medische ethiek, sportethiek, media-
ethiek, ethiek in de vastgoedsector,…
ð Verantwoordelijkheid van journalisme, abortus, dierenrechten, euthanasie,…
, d) Meta-ethiek
§ ‘Meta’:
ð Wat het onderwerp zelf betreft
§ ‘metastudie’:
ð Een wetenschappelijk onderzoek dat meerdere andere wetenschappelijke
onderzoeken als onderwerp heeft
ð Bij ethiek is de ethiek zelf het onderwerp (bv. Wat is ethiek? Waarmee moet
ethiek zich bezighouden?
ð De vraag wat fundamenten en achtergronden zijn van bepaalde overtuigingen
om iets als goed/fout te beschouwen
ð Wat betekenen termen als goed en kwaad, juist of fout?
ð Hoe waar is een moreel oordeel eigenlijk?
2. MENSELIJK GEDRAG
a) Bewust of onbewust
§ Onderzoek door Daniel Kahneman & Amos Tversky (2002) over hoe mensen denken
en beslissingen nemen
§ Conclusie onderzoek: ons ‘feilbare denken’ volgt twee systemen:
o Systeem 1: onbewust denken
ð Geen tot weinig inspanning
ð Werkt automatisch en snel (geen controle)
ð Associatief denken
ð Spontaan
ð Biases of systematische denkfouten: onze vooroordelen zitten hierin
ð Feilbaar en onbewust: snel handelen is niet altijd correct
ð 80-85% gebeurt onbewust (bv. Boze blik)
o Systeem 2: bewuste keuzes maken
ð Afwegen van voor- en nadelen
ð Aandacht en focus is vereist, bepaalde mindset en concentratie
ð Meestal het laatste woord
ð Aandachtig, rationeel en traag
ð Komt veelal voort uit systeem 1: neemt over als het moeilijk en ingewikkeld
wordt
ð 15-20% gebeurt bewust (bv. Rekenen)
§ Hoe werkt het?
ð Systeem 2 (bewust) heeft eerst zintuigelijke prikkels nodig van systeem 1
ð Als het te moeilijk of ingewikkeld wordt dan neemt systeem 2 over