Kanker op de kinderleeftijd (0–17 jaar) is een zeldzame aandoening, met een incidentie van
circa 550 nieuwe patiënten per jaar in Nederland. Ondanks de relatief lage incidentie, is
kanker de meest frequente natuurlijke doodsoorzaak bij kinderen na het eerste levensjaar in
de westerse wereld.
Over kanker bij adolescenten en jongvolwassenen (internationaal ook bekend onder
adolescent and young adult AYA) spreken we in Nederland bij patiënten die tussen de 18 en
35 jaar zijn ten tijde van de diagnose. Jaarlijks wordt bij 2.500 patiënten op deze leeftijd de
diagnose kanker gesteld.
De kinderoncologie verschilt in vele opzichten van de ‘oncologie voor volwassenen’: er is niet
alleen een duidelijk verschil in incidentie, ook de kansen op genezing verschillen aanzienlijk,
waarbij globaal meer dan 75 % van de kinderen en jongvolwassenen geneest.
Het feit dat kinderen tijdens hun ziekte en behandeling vaak nog volop in groei en
ontwikkeling zijn, betekent dat zowel systemische als lokale behandelingen een belangrijk
verstorend effect kunnen hebben op groei, ontwikkeling en functie van skelet, weke delen
en organen. Een belangrijk deel van de kinderen overleeft en zij hebben na genezing nog een
lange levensverwachting; vanwege die beide redenen is zowel het voorkómen van late
gevolgen als de zorg voor late effecten een belangrijk aandachtspunt in de kinderoncologie.
34.1.1 Maligniteiten op de kinderleeftijd
Een globale onderverdeling kan worden gemaakt in:
- Leukemieën en lymfomen
- Hersentumoren
- Solide tumoren.
, Figuur 34.1 Incidentie van tumoren op de kinderleeftijd in Nederland. (Bron: SKION-
Basisregistratie 2013)