Sector Kanton, locatie Leiden
rolzitting d.d. 2 september 2009
rolnummer: 874672 CV EXPL 09-5632
CONCLUSIE VAN ANTWOORD
Inzake:
J.T. LIEVERST
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
gemachtigde:
mr D.Â.I. Damsma, verbonden aan Dikaion BV,
gevestigd te (1446 TR) Purmerend, aan de
Ampèrestraat 35-37,
contra:
WOONSTICHTING KBV
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie
______________________________________________________________________________________
Gedaagde in conventie doet zeggen en concludeert voor antwoord als volgt:
1. De heer J.T. Lieverst (“Lieverst”) heeft kennis genomen van de dagvaarding die op 21 juli 2009
aan hem is betekend. Hij ontkent al hetgeen daarin is gesteld voor zover hij enigerlei stelling niet
uitdrukkelijk en volledig erkent;
Huurovereenkomst woonruimte
2. Lieverst huurt met ingang van 9 december 2005 voor onbepaalde tijd van Woonstichting KBV
(“KBV”) de zelfstandige woonruimte gelegen aan de Ranonkelstraat 59 te Katwijk (prod. 1 bij de
dagvaarding). De woonruimte maakt deel uit van een L-vormig flatgebouw met meerdere
woonlagen, bestaande uit ruim 40 woningen. Rondom het flatgebouw zijn diverse
, groenvoorzieningen aangelegd, waarvan KBV het onderhoud verzorgt. De kosten worden als
servicekosten aan de huurders van het flatgebouw doorberekend. Wat partijen verdeeld houdt is
de vraag of zulks ten principale juist is; KBV meent van wel, Lieverst ontkent dat, de ter zake
bestaande afspraak in de huurovereenkomst ten spijt;
Servicekostenprocedure
3. Omdat partijen het niet eens konden worden, heeft Lieverst in oktober 2008 de huurcommissie
in het ressort Den Haag verzocht om de redelijkheid van diverse servicekosten, waaronder die
betreffende het tuinonderhoud, te beoordelen (de overige servicekosten, zoals de stookkosten,
spelen hier verder geen rol; partijen kunnen zich, ook getuige de dagvaarding, blijkbaar in het
oordeel van de huurcommissie vinden);
4. De voorzitter van de huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek gelast. Het ter zake
opgemaakte rapport is als prod. 2 bij de dagvaarding gevoegd. De rapporteur van de
huurcommissie kwalificeert de groenvoorziening als “openbaar groen” (blz. 6). Lieverst is het met
de kwalificatie eens (blz. 3, onderaan), KBV is een andere mening toegedaan, zoals uit de tijdens
de mondelinge behandeling aan de huurcommissie overhandigde Nota van toelichting blijkt;
Uitspraak huurcommissie
5. In de (als prod. 4 bij de dagvaarding overgelegde) uitspraak van 16 januari 2009, aan partijen
verzonden op 27 mei 2009, heeft de huurcommissie de kwalificatie van haar onderzoeks-
rapporteur overgenomen, in aansluiting daarop bepaald dat “de kosten voor het onderhoud van
de groenvoorziening (…) niet bij huurder in rekening (mogen) worden gebracht” en de betalings-
verplichting van Lieverst op nihil vastgesteld. Lieverst kan zich volledig in dit oordeel vinden;
Standpunt KBV en de weerlegging daarvan door Lieverst
6. Lieverst is het dan ook oneens met de stelling van KBV, dat zij wel gerechtigd is de kosten van het
onderhoud als servicekosten aan de huurders door te berekenen. KBV stelt zich voor wat dat
betreft primair op het standpunt dat de groenvoorziening als onroerende aanhorigheid van het
onderhavige flatgebouw moet worden beschouwd, subsidiair dat doorberekening van de
onderhoudskosten op basis van de redelijkheid en billijkheid mogelijk zou zijn (p. 10). Lieverst
bestrijdt die opvatting;