Histologie 1e les
Algemene histologie - Prof. Dr. J.P. Bogers
ALLEEN ALLES KENNEN WAT OP POWERPOINT STAAT
Zien is geloven…
→ Gebruik het juiste ‘instrument’ om‘microscopische’ structuren te kunnen
waarnemen….
1. Organisatie !!
→ Organisatie in organellen: hebben individuele en specifieke functie
→ Organellen kunnen niet buiten de cel overleven, cellen kunnen niet zonder
organellen !!!
→
Een organel alleen kan niks
Cellen: kleinste structurele eenheden in het lichaam, die alle
basiseigenschappen van levende materie vertonen
Cellen zijn een onderdeel van weefsel
Cellen bestaan uit organellen
Cytologie = Celleer
Weefsel (tissue): groepering van cellen met gelijkaardige functie +
matrix
4 soorten weefseltypes:
» Epitheel
» bindweefsel
» spierweefsel
» zenuwweefsel
Orgaan: organisatie van weefseltypen
heeft unieke vorm, grootte en ligging in het lichaam (anatomie) is
opgebouwd uit specifiek patroon van weefsels
Orgaansystemen of orgaanstelsels: organisatie van
meerdere organen
1
,2. Nucleus
Kern = controlecentrum van alle cellulaire activiteit
Meeste cellen hebben 1 kern, behalve skeletspiercellen (meerdere kernen
mogelijk) en erythrocyten (geen kern)
Kern bevat :
→ Chromosomale DNA (zit in nucleolus, geeft nRNA)
→ Systeem voor RNA-synthese
Variabele morfologie
Rode bloedcellen (erytrocyten) hebben geen kern.
→ Dit komt doordat ze tijdens hun ontwikkeling in het beenmerg hun kern
uitstoten. Dit maakt plaats voor meer hemoglobine, waardoor ze
efficiënter zuurstof kunnen transporteren. Omdat ze geen kern hebben,
kunnen ze zich niet delen en hebben ze een beperkte levensduur van
ongeveer 120 dagen. Oude en beschadigde rode bloedcellen worden
afgebroken in de milt, lever en het beenmerg.
Witte bloedcellen (leukocyten) hebben een kortere levensduur.
→ Gemiddeld leven de meeste witte bloedcellen 1 tot 3 dagen, maar
sommige typen kunnen langer overleven, afhankelijk van hun functie.
Lymfocyten (een subtype van witte bloedcellen) kunnen veel langer
overleven
→ Geheugenlymfocyten kunnen zelfs tientallen jaren meegaan, soms wel 60
jaar.
→ Lymfocyten kunnen zich delen en nieuwe lymfocyten produceren
→ Naarmate we ouder worden, functioneren lymfocyten minder goed, en
sterven er meer af dan er worden aangemaakt. Dit is een van de redenen
waarom ons immuunsysteem ouder en zwakker wordt. Daarom zal een
oudere persoon vaak ernstiger ziek worden dan een jongere bij dezelfde
infectie.
Hoe wordt een cel multinucleair (meerkernig)?
→ Dit gebeurt door celversmelting (fusie).
→ Meerkernige cellen ontstaan bijvoorbeeld tijdens de embryonale
ontwikkeling.
→ Sommige cellen kunnen zich delen zonder volledige celdeling, waardoor
twee kernen binnen dezelfde cel blijven. Als deze kernen vervolgens
fuseren, krijgt de cel één kern met extra genetisch materiaal.
→ Voorbeelden van multinucleaire cellen:
Skeletspiercellen (myocyten), die ontstaan door fusie van meerdere
voorlopercellen (myoblasten).
Osteoclasten (botafbrekende cellen), die ontstaan door de fusie van
meerdere monocyten.
Meest gespecialiseerde cellen zijn zenuwcellen (neuronen).
→ Ze zijn volledig gedifferentieerd, wat betekent dat ze hun functie volledig
hebben bereikt en zich niet meer kunnen delen
→ Een beschadigd zenuwstelsel herstelt daarom slecht
Syncytia:
2
, → Dit zijn cellen met meerdere celkernen, die ontstaan door fusie van
meerdere cellen
→ Voorbeelden:
Skeletspiercellen
Placenta (syncytiotrofoblasten)
Sommige virale infecties kunnen een syncytium veroorzaken (bijv. HIV
of het mazelenvirus)
Postmitotische cellen kunnen niet meer delen.
→ Bijvoorbeeld zenuwcellen en hartspiercellen.
→ Epitheelcellen kunnen daarentegen wél delen en zichzelf vernieuwen.
Veel eiwitten = veel metabolisme = veel mitochondriën = veel
energieproductie
→ Cellen met een hoog energieverbruik (bijv. spiercellen en zenuwcellen)
bevatten veel mitochondriën, de energiecentrales van de cel.
→ Structuur die dient om het dna vast te houden en om het membraan bij te
houden en te vormen
→ Nucleus lamina = Structuur die dient om het membraan te vormen en
bijeen te houden
→ Iedere cel van je lichaam heeft een volledig genoom
het kan alles maken wat je lichaam aanmaakt
bv, je grote teen zou alcohol in feite kunnen verteren in theorie
omdat die dat gen ook heeft, maar zal dat nooit kunnen doen
omdat die codes te ver liggen in de donkere gebieden die heel
ver te zoeken zijn
→ Heterochromatine
De dicht gepakte vorm van DNA in de kern wordt heterochromatine
genoemd. Heterochromatine is echter minder compact dan metafase-
DNA. De kleuring van niet-delende cellen in de kern onder de
lichtmicroscoop vertoont twee verschillende gebieden afhankelijk van
de intensiteit van de kleuring. Licht gekleurde gebieden worden
beschouwd als euchromatine, terwijl de donker gekleurde gebieden
worden beschouwd als heterochromatine. Heterochromatine organisatie
is compacter op een zodanige manier dat hun DNA niet toegankelijk is
voor de eiwitten die betrokken zijn bij de genexpressie
3
Algemene histologie - Prof. Dr. J.P. Bogers
ALLEEN ALLES KENNEN WAT OP POWERPOINT STAAT
Zien is geloven…
→ Gebruik het juiste ‘instrument’ om‘microscopische’ structuren te kunnen
waarnemen….
1. Organisatie !!
→ Organisatie in organellen: hebben individuele en specifieke functie
→ Organellen kunnen niet buiten de cel overleven, cellen kunnen niet zonder
organellen !!!
→
Een organel alleen kan niks
Cellen: kleinste structurele eenheden in het lichaam, die alle
basiseigenschappen van levende materie vertonen
Cellen zijn een onderdeel van weefsel
Cellen bestaan uit organellen
Cytologie = Celleer
Weefsel (tissue): groepering van cellen met gelijkaardige functie +
matrix
4 soorten weefseltypes:
» Epitheel
» bindweefsel
» spierweefsel
» zenuwweefsel
Orgaan: organisatie van weefseltypen
heeft unieke vorm, grootte en ligging in het lichaam (anatomie) is
opgebouwd uit specifiek patroon van weefsels
Orgaansystemen of orgaanstelsels: organisatie van
meerdere organen
1
,2. Nucleus
Kern = controlecentrum van alle cellulaire activiteit
Meeste cellen hebben 1 kern, behalve skeletspiercellen (meerdere kernen
mogelijk) en erythrocyten (geen kern)
Kern bevat :
→ Chromosomale DNA (zit in nucleolus, geeft nRNA)
→ Systeem voor RNA-synthese
Variabele morfologie
Rode bloedcellen (erytrocyten) hebben geen kern.
→ Dit komt doordat ze tijdens hun ontwikkeling in het beenmerg hun kern
uitstoten. Dit maakt plaats voor meer hemoglobine, waardoor ze
efficiënter zuurstof kunnen transporteren. Omdat ze geen kern hebben,
kunnen ze zich niet delen en hebben ze een beperkte levensduur van
ongeveer 120 dagen. Oude en beschadigde rode bloedcellen worden
afgebroken in de milt, lever en het beenmerg.
Witte bloedcellen (leukocyten) hebben een kortere levensduur.
→ Gemiddeld leven de meeste witte bloedcellen 1 tot 3 dagen, maar
sommige typen kunnen langer overleven, afhankelijk van hun functie.
Lymfocyten (een subtype van witte bloedcellen) kunnen veel langer
overleven
→ Geheugenlymfocyten kunnen zelfs tientallen jaren meegaan, soms wel 60
jaar.
→ Lymfocyten kunnen zich delen en nieuwe lymfocyten produceren
→ Naarmate we ouder worden, functioneren lymfocyten minder goed, en
sterven er meer af dan er worden aangemaakt. Dit is een van de redenen
waarom ons immuunsysteem ouder en zwakker wordt. Daarom zal een
oudere persoon vaak ernstiger ziek worden dan een jongere bij dezelfde
infectie.
Hoe wordt een cel multinucleair (meerkernig)?
→ Dit gebeurt door celversmelting (fusie).
→ Meerkernige cellen ontstaan bijvoorbeeld tijdens de embryonale
ontwikkeling.
→ Sommige cellen kunnen zich delen zonder volledige celdeling, waardoor
twee kernen binnen dezelfde cel blijven. Als deze kernen vervolgens
fuseren, krijgt de cel één kern met extra genetisch materiaal.
→ Voorbeelden van multinucleaire cellen:
Skeletspiercellen (myocyten), die ontstaan door fusie van meerdere
voorlopercellen (myoblasten).
Osteoclasten (botafbrekende cellen), die ontstaan door de fusie van
meerdere monocyten.
Meest gespecialiseerde cellen zijn zenuwcellen (neuronen).
→ Ze zijn volledig gedifferentieerd, wat betekent dat ze hun functie volledig
hebben bereikt en zich niet meer kunnen delen
→ Een beschadigd zenuwstelsel herstelt daarom slecht
Syncytia:
2
, → Dit zijn cellen met meerdere celkernen, die ontstaan door fusie van
meerdere cellen
→ Voorbeelden:
Skeletspiercellen
Placenta (syncytiotrofoblasten)
Sommige virale infecties kunnen een syncytium veroorzaken (bijv. HIV
of het mazelenvirus)
Postmitotische cellen kunnen niet meer delen.
→ Bijvoorbeeld zenuwcellen en hartspiercellen.
→ Epitheelcellen kunnen daarentegen wél delen en zichzelf vernieuwen.
Veel eiwitten = veel metabolisme = veel mitochondriën = veel
energieproductie
→ Cellen met een hoog energieverbruik (bijv. spiercellen en zenuwcellen)
bevatten veel mitochondriën, de energiecentrales van de cel.
→ Structuur die dient om het dna vast te houden en om het membraan bij te
houden en te vormen
→ Nucleus lamina = Structuur die dient om het membraan te vormen en
bijeen te houden
→ Iedere cel van je lichaam heeft een volledig genoom
het kan alles maken wat je lichaam aanmaakt
bv, je grote teen zou alcohol in feite kunnen verteren in theorie
omdat die dat gen ook heeft, maar zal dat nooit kunnen doen
omdat die codes te ver liggen in de donkere gebieden die heel
ver te zoeken zijn
→ Heterochromatine
De dicht gepakte vorm van DNA in de kern wordt heterochromatine
genoemd. Heterochromatine is echter minder compact dan metafase-
DNA. De kleuring van niet-delende cellen in de kern onder de
lichtmicroscoop vertoont twee verschillende gebieden afhankelijk van
de intensiteit van de kleuring. Licht gekleurde gebieden worden
beschouwd als euchromatine, terwijl de donker gekleurde gebieden
worden beschouwd als heterochromatine. Heterochromatine organisatie
is compacter op een zodanige manier dat hun DNA niet toegankelijk is
voor de eiwitten die betrokken zijn bij de genexpressie
3