stappenplannen colleges
Leereenheid 1 tot 3
Rechtsfeit: Een rechtsfeit is een feit waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt. Er zijn twee
hoofdvormen:
1. Rechtshandeling:
→ Handeling die gericht is op het tot stand brengen van een rechtsgevolg
→ Voorbeeld: sluiten van een overeenkomst
→ Voorbeeldbepaling: art. 3:33 BW (wil en verklaring)
2. Feitelijke handeling:
→ Geen op rechtsgevolg gerichte wil, maar leidt toch tot rechtsgevolg
→ Voorbeeld: onrechtmatige daad → art. 6:162 BW
→ Het rechtsgevolg (aansprakelijkheid) is niet beoogd, maar volgt uit de wet
Verschil: contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid:
Contractuele aansprakelijkheid → Art. 6:74 BW → Toerekenbare tekortkoming in de
nakoming van een verbintenis uit overeenkomst → Wanprestatie
Buitencontractuele aansprakelijkheid → Art. 6:162 BW → Onrechtmatige daad (OD)
Samenloop van rechtsgronden:
Wanneer er zowel sprake is van wanprestatie als onrechtmatige daad, mag de
benadeelde kiezen
Voorwaarde: OD moet zelfstandig te kwalificeren zijn, dus niet afhankelijk van
contractbreuk
Centrale balans in het aansprakelijkheidsrecht:
"Ieder draagt zijn eigen schade" → Autonomiebeginsel
Rechtvaardiging via:
o Corrigerende gerechtigheid: schadeveroorzaker herstelt verstoord evenwicht
o Distributieve gerechtigheid: herverdeling van risico’s via verzekeringen
"Breng geen schade toe” → Zorgplicht
Functies van het aansprakelijkheidsrecht:
1. Compensatie (vermogensrechtelijk herstel):
→ Primaire functie
→ Schadevergoeding als centraal rechtsgevolg
2. Preventie:
→ Door aansprakelijkheid te dreigen kan gedrag worden bijgestuurd
→ Voorbeeld: Klimaatzaak Urgenda / Shell
3. Genoegdoening:
→ Rechtserkenning of financiële compensatie
→ Let op: geen straffende functie
Soorten aansprakelijkheid:
Eigen onrechtmatige daad → art. 6:162 BW
1
, Kwalitatieve aansprakelijkheid → aansprakelijkheid voor andermans gedrag (bijv.
ouders voor kinderen)
Schuldaansprakelijkheid vs. Risicoaansprakelijkheid:
Schuldaansprakelijkheid: verwijtbaar gedrag vereist → Bijv. art. 6:162 BW
Risicoaansprakelijkheid: Geen schuld nodig → Vaak bij kwalitatieve aansprakelijkheid
(bijv. werkgever, ouders, dieren)
Art. 6:162 BW – Vereisten onrechtmatige daad:
1. Onrechtmatigheid
2. Toerekenbaarheid
3. Schade
4. Causaal verband
5. Relativiteit
Onrechtmatigheid – 3 gronden:
Grond 1: Inbreuk op een subjectief recht → Subjectieve rechten zijn onder meer:
a. Persoonlijkheidsrechten
b. Absolute rechten (zoals eigendom)
c. Vorderingsrechten
d. Grondrechten (→ bijv. arrest Milieudefensie/Shell)
Let op: vereist een directe, rechtstreekse of opzettelijke inbreuk → Zwiepende tak-arrest
Grond 2: Strijd met een wettelijke plicht:
→ Schending van een algemeen verbindend voorschrift
→ Uitzondering: geen OD als benadeelde zich door eigen gedrag aan bescherming heeft
onttrokken
→ Maas/Willems-arrest
Grond 3: Strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamt
→ Ongeschreven zorgvuldigheidsnorm
→ Zutphense juffrouw & Lindenbaum/Cohen
→ Maatstaf: maatschappelijk onzorgvuldig
Toepassing van de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm (gevaltypen):
1. Gevaarzetting: Situatie waarin door gedrag gevaar wordt gecreëerd → Kelderluik-
arrest: vier criteria (kans, ernst, bezwaarlijkheid, voorzorgsmaatregelen)
2. Ongevallen bij sport en spel → Hogere drempel: gedraging moet buiten normale
risico’s vallen
3. Ongelukkige samenloop van omstandigheden → Geen OD bij puur toeval zonder
normschending
4. Hinder → Bijv. burenrechtelijke geschillen (zie art. 5:37 BW)
Toerekenbaarheid (art. 6:162 lid 3 BW):
1. Schuld (verwijtbaarheid) → Uitgangspunt: gedraging moet toerekenbaar zijn aan
dader.
a. Uitzondering: bijv. psychische overmacht (Meppelse ree-arrest)
2. Toerekening krachtens de wet → Bijv. aansprakelijkheid voor kinderen (art. 6:169
BW)
3. Toerekening krachtens verkeersopvattingen → Wanneer de maatschappelijke
opvattingen meebrengen dat iemand aansprakelijk is
2
,Causaal verband: Conditio sine qua non-verband → Vraag: zou de schade ook ontstaan zijn
zonder de gedraging?
Relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW): De geschonden norm moet strekken ter bescherming
van de schade zoals deze zich in dit geval voordoet
1. Personele relativiteit → Was de OD onrechtmatig jegens deze persoon?
2. Zakelijke relativiteit → Valt de soort schade én wijze van ontstaan onder het
beschermingsbereik van de geschonden norm?
Voorbeelden:
Tandartsen-arrest → geen relativiteit, norm beschermde belang beroepsgroep
Iranese vluchteling-arrest → wel relativiteit, schade viel binnen beschermingsbereik
Vreemdelingenwet
Vereisten art. 6:162 BW:
Om te spreken van een onrechtmatige daad, moet worden voldaan aan de vereisten uit art.
6:162 BW:
Gedraging: Is er sprake van een handelen of juist een nalaten?
Onrechtmatigheid: Kan deze gedraging worden gekwalificeerd als onrechtmatig?
Inbreuk op een recht (bijv. eigendom).
Overtreding van een wettelijke plicht.
Schending van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm.
Jet blast arrest: waarschuwingsbordje > kelderluik factoren.
Het arrest biedt inzicht in wanneer een waarschuwing voldoende is om te voldoen aan de
zorgvuldigheidsplicht. De Hoge Raad geeft hier twee aandachtspunten:
1. Het is van doorslaggevend belang of te verwachten valt dat een waarschuwing ertoe
leidt dat mensen hun handelen aanpassen, zodat het gevaar wordt vermeden
(effectiviteit).
2. Bij de beoordeling moet worden meegewogen of uit de tekst van de waarschuwing
voldoende duidelijk blijkt om welk concreet gevaar het gaat.
Dit is een concrete invulling van de Kelderluik-factoren, waaruit blijkt dat niet iedere
waarschuwing per definitie voldoende is.
Waarschuwingsplicht = gevaartypen > hangt nauw samen met gevaarzetting.
De waarschuwingsplicht is onderdeel van de zorgvuldigheidsplicht. Bij gevaarlijke situaties
moet je niet alleen zelf voorzichtig zijn, maar anderen ook helpen het risico te vermijden door
ze te waarschuwen. Zo ontstaat er minder snel schade én wordt voldaan aan de
maatschappelijke norm van zorgvuldigheid.
Gevaarzetting is een leerstuk uit het aansprakelijkheidsrecht waarbij je kijkt of
iemand een gevaarlijke situatie heeft gecreëerd of in stand heeft gehouden.
De waarschuwingsplicht is hier een concrete uitwerking van. Het houdt in dat, als je
weet dat er een gevaarlijke situatie ontstaat of bestaat, je anderen hierop moet wijzen
(bijvoorbeeld met een bordje, markering of instructie). Zo kunnen anderen het risico
zien en vermijden.
Relativiteit:
Personele relativiteit: is de gedraging tegenover deze persoon onrechtmatig? > HR-
tandartsen.
Jegens een ander > art. 6:162 lid 1 BW.
De onrechtmatigheid geldt slechts ten opzichte van de persoon of groep tegen wie
deze norm strekt. Uit het arrest blijkt: De norm geldt niet ten opzichte van iedereen,
alleen tegenover degene(n) die door de norm worden beschermd.
3
, Zakelijke relativiteit: valt de aard van de schade en de wijze waarop deze is ontstaan onder
de bescherming van de geschonden norm? > HR Iraanse vluchteling.
Het moet worden beoordeeld of de norm strekt tot bescherming tegen: De aard van
de ontstane schade en de wijze waarop deze schade is ontstaan.
Bij beantwoording van de vraag of is voldaan aan het in art. 6:163 BW neergelegde vereiste
dat de geschonden norm strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die
heeft geleden, komt het aan op het doel en de strekking van de geschonden norm, aan de
hand waarvan moet worden onderzocht tot welke persoon en tot welke schade en welke
wijze van ontstaan van schade de daarmee beoogde bescherming zich strekt > HR Duwbak
Linda.
De ongeschreven zorgvuldigheidsnorm biedt ruimte voor aansprakelijkheid wanneer er geen
concrete wettelijke norm is.
De correctie Langemeijer biedt de mogelijkheid toch aansprakelijkheid aan te nemen
wanneer de onrechtmatigheid niet in strijd is met een wettelijke norm, maar wél met
wat in het maatschappelijk verkeer betamelijk is.
4