Korte termijn, middellange termijn en lange termijn:
- Op KT
o Jaarlijkse outputbewegingen w gedreven door bewegingen in de V
o BV: een paar jaar
- Op MLT
o Economie heeft de neiging om terug te keren naar het productniveau dat w
bepaald door aanbodfactoren
Zoals kapitaalvoorraad, technologieniveau, omvang (en kwaliteit) vd
beroepsbevolking
o BV: een decennium
- Op LT
o Economie is afhankelijk van haar vermogen om te innoveren en nieuwe
technologieën te introduceren, hoeveel mensen sparen, de kwaliteit van het
onderwijssysteem van het land, de kwaliteit van de overheid
o BV: enkele decennia of langer
boom
Een gestileerde bedrijfscyclus: gaat niet over exacte gegevens, wel over
theoretische fasen
bust
- De output w gemeten aan de hand van het reële BBP
- Een conjunctuurcyclus (bussines cycle) = periode tss 2 pieken of dalen
- De 2de piek is hoger dan de 1ste, op LT hogere pieken => groei op LT
- A boom/ a bust = een uitstulping naar boven/ beneden
Duur van economische recessie
- Verschillend over tijd heen
o Grote, lange periodes van recessies in 1929 (GD) en in 1873
- Duurtijd/ lengte van economische recessies w korter
o Duurtijd na WOII korter dan ervoor
o WRM? Overheid slaagt er beter in om recessies te beheersen
1.1 Huidige situatie
IMF geeft analyse van wereldwijde economische ontwikkelingen op KT en MLT
Maakt hierbij een onderscheid tss industriële landen, ontwikkelingslanden en economieën in
de overgang naar een markteconomieën
We bespreken het boek ‘World Economic Outlook’ waarin elk jaar andere accenten w gelegd
- Veel divergentie tss groeicijfers van reële BBP van verschillende landen
o Emerging market and developing economies hebben hogere groeicijfers
WRM? Ze komen van een lager niveau
,Economic Bulletin: presenteert info die de basis vormt voor het monetair beleid van ECB
Verband tss geopolitieke risico’s en olieprijzen:
Bij hoge kans op geopolitieke gebeurtenissen -> stijging
van olieprijzen door onzekerheid over olie-aanvoer en
productie
MAAR relatie is niet eenduidig
BV: (8) Rusl – Oekr en (9) Israël – Hamas
1.2 De pandemie van 2020
Pandemie van 2020 is:
- De ergste wereldwijde sanitaire crisis sinds de Spaanse griep in 1918
- De ergste wereldwijde economische crisis sinds de GD
- Een heel ander soort economische crisis dan de andere recessies
o Niet veroorzaakt door een onevenwicht in de economie MAAR door een
exogene en onverwachte schok
Deze schok beïnvloedt de economie op 3 manieren:
- Negatieve aanbodschok: onderbreking van productieketen
- Negatieve aanbodschok: beperking van mobiliteit/ vrije beweging van WN
- Negatieve vraagschok: daling van inkomen
VB van impact van pandemie:
- Dagelijks gebruik van metro daalt
- Stijgende werkloosheid
- Dalende consumptie van niet duurzame G
- Olie- en benzineprijzen dalen (olieprijzen w zelfs negatief)
1.3 De crisis van 2008-2009
Dalende huizenprijzen in VS -> ernstige problemen in de financiële sector
Dit verspreidde zich naar andere landen via het handelskanaal
Handelskanaal/ internationale handel: minder exportmogelijkheden naar de VS
Financieringskanaal: giftige financiële producten werden verspreid over het wereldwijde
financiële systeem -> instorting van financiële systeem
Gevolgen:
- Aandelenprijzen daalde wereldwijd
o Snellere recuperatie in VS dan in eurozone
- Groeipercentages van output daalde wereldwijd
o Grotere impact op ontwikkelende dan op opkomende economieën
, Ontwikkelde economieën hadden negatieve economische groei
Curves hebben V vorm wat beter is dan U vorm want sneller herstel
Verschil tss crisis van 2008-2009 en covid pandemie van 2020:
2008-2009 (financiële crisis) 2020 (sanitaire crisis)
De financiële schok was relatief klein... Oorzaak: daling van de output door de lockdown...
De klap voor de BS van de banken = een beursdaling De balansen van de financiële instellingen werden
van 4% (dus financiële crisis) niet rechtstreeks getroffen (dus sanitaire crisis)
WRM zo erg? De overheid reageerde met:
- Onduidelijkheid: Niemand wist hoeveel de - Gezondheidsinterventies
hypotheken die banken aanhielden waard BV: mondmasker, lockdownregels...
waren - Inkomenssteun zodat de consumptie niet
- Versterking via banken: Banken hadden te zou instorten en ON konden overleven
weinig kapitaal (reserves) om verliezen op te
vangen -> ze stopten met uitlenen
OPL: Banken moesten hersteld w en dat kost tijd
1.4 De Verenigde Staten
Waren de verkiezingen een historische verkiezing?
- JA:
o Trump heeft trifecta kunnen realiseren want zijn partij heeft controle over:
het Witte Huis, de Senaat en het Huis van Afgevaardigden
o Het gebeurd bijna nooit dat een president die een termijn heeft gehad
herverkozen w
- NEE:
o Trifecta gaat niet lang duren
WRM? Kleine meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en over 2j
opnieuw verkiezingen voor het volledige Huis van Afgevaardigden en
1/3de van de Senaat
Groei van de arbeidsproductiviteit in de VS:
- Zonder productiviteitsgroei kan het inkomen per persoon niet blijven stijgen
o In VS: dalende en lage productiviteitsgroei
- Moeten we ons daar zorgen over maken?
o Sommigen zeggen dat het een tijdelijk fenomeen en dus veranderlijk is
o Sommigen geloven dat het te wijten is aan meetproblemen
Misschien onderschatten we productiviteitsgroei doordat
verbeteringen van nieuwe technologie moeilijker te waarderen zijn
o Grote winsten zijn nu moeilijker te verkrijgen
1.5 De EU en de eurozone
Europese Unie (EU) = groep van 27 Europese landen met een gemeenschappelijke markt
, In 1999 vormde de EU een gemeenschappelijke muntzone: de eurozone
In 2002: nationale munteenheden vervangen door de euro
De eurozone w vandaag geconfronteerd met 2 belangrijke problemen:
- Hoe de werkloosheid terugdringen?
- Hoe efficiënt functioneren als een gemeenschappelijke munt?
3 criteria om landen te vergelijken:
- Groei van de output
- Werkloosheid
- Inflatie
Voordelen en nadelen van gemeenschappelijke munt:
- (+)
o Symbolisch belang
o Geen veranderingen in wisselkoersen waar Europese bedrijven/consumenten
zich zorgen over maken
o Grotere markt (SV => lagere kosten/prijzen)
- (-):
o Gemeenschappelijk monetair beleid
Kan kosten meebrengen als landen niet synchroon zijn
BV: ene land in boom en andere land in recessie
o Verlies van wisselkoers als aanpassingsinstrument
1.6 China
China is groeiende economie MAAR output per persoon ligt nog ver onder het niveau van VS