100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Europees recht

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
112
Geüpload op
24-06-2025
Geschreven in
2024/2025

Deze samenvatting behandelt de volledige leerstof van het vak Europees Recht, gedoceerd door prof. Govaere en prof. Van den Broeck. De tekst is voornamelijk gebaseerd op de cursus, die als centrale leidraad dient tijdens het vak. Daarnaast zijn ook lesnotities en PowerPointpresentaties verwerkt als aanvullende bronnen, waardoor de inhoud nauw aansluit bij wat tijdens de colleges effectief werd benadrukt.

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
24 juni 2025
Aantal pagina's
112
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

INLEIDING: DE SPECIFICITEIT VAN HET EU-RECHT – EEN EIGEN
AUTONOME RECHTSORDE
Met het arrest Van Gent en Loos heeft het HvJ een eigen en autonome rechtsorde ingelezen in de oorspronkelijke
Verdragen. Dit arrest is als het ware de ‘geboorteakte’ van het EU recht.

EU verdragen zijn, alsook de toetredingsverdragen, zijn naar hun aard volkenrechtelijke verdragen gesloten tussen
soevereine staten. Ze moeten dus eerst worden geratificeerd in de lidstaat volgens de relevante grondwettelijke
bepalingen en zijn in beginsel onderhevig aan het internationaal publiekrecht. Maar het Hof heeft echter belangrijke
afwijkingen op de klassieke volkenrechtelijke benadering geïntroduceerd wat betreft de gevolgen van het EU-recht
in de nationale rechtsordes van lidstaten teneinde tegemoet te komen aan de specificiteit van het Europees
integratiemodel. Een belangrijke kanttekening dient gemaakt te worden m.b.t. GBVB.

Hoofdstuk 1: Volkenrechtelijke verdragen
De algemene regel m.b.t. de doorwerking van verdragen in de nationale rechtsorde is dat, indien de verdragen zelf
niets bepalen, het referentiekader wordt bepaald door nationaal grondwettelijk recht. Nationaal grondwettelijk
recht bepaalt dus:

• Wijze waarop verdragen worden geïncorporeerd (monistisch of dualistisch)
• Plaats van verdragen in hiërarchie der normen
• Mogelijkheid om al dan niet bepalingen in te roepen voor nationale rechter
• Uitlegging van bepalingen

Het probleem is dat grondwettelijk recht sterk kan verschillen van lidstaat tot lidstaat. Daardoor is er meestal geen
sprake van een uniforme toepassing van EU-recht in alle lidstaten. Dat staat haaks op één van de belangrijkste
doelen van het EU-verdrag: het realiseren van een interne markt. Om één grote gemeenschappelijke markt te
kunnen vormen, moet het EU-recht overal op dezelfde manier worden toegepast.

Het oorspronkelijke EG-verdrag ging niet in op dit probleem, en ook bij latere verdragswijzigingen bleef het
grotendeels onaangeraakt. Pas bij het Verdrag van Lissabon werd hierover iets gezegd, en dan nog slechts beperkt,
in de vorm van “Verklaring nr. 17 over de voorrang van het EU-recht”.

Hoofdstuk 2: Specificiteit van het EU-recht
EU-recht dient onderscheiden te worden van volkenrecht. Dit niet omdat het specifieke bepalingen zou bevatten
m.b.t. doorwerking in de nationale rechtsordes, maar eerder o.g.v. bepalingen m.b.t. de oprichting van een Europees
Hof van Justitie.

Het HvJ ‘verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van verdragen’ o.g.v. artikel 19 VEU.
De EU is nl. gebaseerd op de rule of law, het beginsel van de rechtsstaat. Naast dit Hof is er natuurlijk ook nog het
Internationaal Hof van Justitie of het EHRM. Bijzonder aan het Europees HvJ is dat het van meet af aan exclusieve
jurisdictie kreeg. Dit principe is terug te vinden in artikel 344 VWEU “de lidstaten verbinden zich, een geschil
betreffende de uitlegging of de toepassing van de Verdragen niet op andere wijze te doen beslechten dan in de
Verdragen is voorgeschreven”. Dit moet worden samen gelezen met artikel 19 VEU en wil dus zeggen dat enkel het
Hof bevoegd is om de eerbiediging, de uitlegging en de toepassing van de EU-verdragen in alle lidstaten te
garanderen. Andere methodes om geschillen te beslechten zoals arbitrage, retorsiemaatregelen, … zijn verboden

1

,van zodra het Europeesrechtelijke verplichtingen van de lidstaten betreft. Daarom speelt het HvJEU een belangrijke
rol in het uitleggen wat lidstaten moeten doen volgens de EU-verdragen en bij het bepalen van de doorwerking van
het Eu-recht in de nationale rechtsordes van lidstaten.

Het Hof heeft van bij het begin duidelijk gesteld in het Van Gend en Loos arrest dat de EU niet onderhevig is aan
klassieke volkenrechtelijke principes. Het heeft daarentegen een eigen, autonome rechtsorde in het leven geroepen.
In deze nieuwe rechtsorde is het niet langer het IR of de nationale grondwet maar het Europees recht zelf die zijn
doorwerking bepaalt in de nationale rechtsordes, dit d.m.v. introductie van de Europeesrechtelijke beginselen van
directe werking en voorrang van het EU-recht.

Afdeling 1: Eerste hoofdkenmerk – Het beginsel van de directe werking

Het eerste kenmerk van de nieuwe rechtsorde is de directe werking van het EU-recht. Nog in het Van Gend en Loos
arrest stelt het Hof dat particulieren niet alleen plichten, maar ook rechten kunnen ontlenen aan het toenmalig EG-
verdrag. Enige voorwaarde is dat de ingeroepen bepaling voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk
moet zijn. Het gevolg hiervan is dat alle tegenstrijdige nationale bepalingen, inclusief grondwettelijke recht, buiten
toepassing worden gelaten.

Particulieren kunnen zich dus op EU-recht beroepen voor nationale instanties. Particulieren kunnen zowel personen
als ondernemingen zijn. Dit kan gebeuren in geschillen met nationale overheid (verticale directe werking) of met
andere particulieren (horizontale directe werking).

Afdeling 2: Tweede hoofdkenmerk – Het beginsel van de voorrang

In het bekende Costa t. Enel arrest heeft het HvJ de regel ‘lex posterior derogat priori’ uitdrukkelijk verworpen en
in de plaats het Europeesrechtelijk beginsel van de voorrang van het Europees recht op nationaal recht
geïntroduceerd.

Waarom voorrang? Argumenten van het Hof:

• Eigen rechtsorde en het feit dat lidstaten hun soevereiniteit beperkt hebben
• Het EU-recht moet uniform zijn. Zonder voorrang van het EU-recht, zou er geen uniformiteit meer zijn, want
iedere lidstaat zou ervan kunnen afwijken.
• Mogelijkheid voor lidstaten om eenzijdig op te treden is expliciet voorzien in specifieke bepalingen
• Definitie van verordening. Deze is verbindend voor alle lidstaten. Daaruit vloeit automatisch dat het
voorrang heeft op het nationale recht, voorrang ook t.a.v. grondwettelijk recht.

§1 Gevolgen van de voorrang van het EU-recht

Het EU-recht primeert over alle tegenstrijdige nationale bepalingen, onafhankelijk van hun aard, grondwettelijk of
ander (Internationale Handelsgesellschaft) én onafhankelijk van het tijdstip waarop dit nationaal recht werd
aangenomen (Simmenthal).

Het voorrangsbeginsel is niet beperkt tot bepalingen uit Verdragen, maar geldt ook voor afgeleid EU-recht. Als
nationale regel in overeenstemming is met afgeleid EU-recht, dan is het niet per se in overeenstemming met primair
EU-recht.

Het is niet noodzakelijk dat een bepaling directe werking heeft, opdat het EU-recht voorrang zou hebben. De enige
voorwaarde is dat de bepalingen voldoende duidelijk zijn.


2

,Het nationaal recht moet steeds in lijn met EU-recht worden geïnterpreteerd en toegepast. Indien onmogelijk, moet
het nationaal recht buiten toepassing worden laten.

Het beginsel is van toepassing op RM en andere overheidsinstanties. Bv lagere overheidsinstantie moet norm van
hogere overheidsinstantie die in strijd is met EU-recht, buiten toepassing laten (Fratello Costanzo).

Uit de voorrang van het EU-recht en het beginsel van loyale samenwerking (artikel 4(3) VEU) volgt ook speciale
verantwoordelijkheid van de nationale rechter. De nationale rechter moet volle werking van het EU-recht (effet
utile) garanderen.

Doorgaans echter erkent het EU-recht het beginsel van nationale procesautonomie: lidstaten kunnen zelf
autonoom kiezen over rechterlijke ordening en procesregels, zolang er geen uniforme EU-regels zijn aangenomen.
De grenzen aan dit beginsel zijn het gelijkwaardigheids-, het doeltreffendheids-/effectiviteitsprincipe (Rewe en
Comet) en het algemene discriminatieverbod. Maar niettemin kan de werking van het voorrangsprincipe van
significante invloed zijn op het nationale procesrecht. Het kan ook (uitzonderlijk) aanleiding geven tot creatie van
een nieuwe/aangepaste procesingang indien anders de volle werking van de EU-recht zou worden verhinderd
(Factortame).

§2 Receptie van het voorrangsbeginsel in de nationale rechtsorde

Het voorrangsbeginsel (samen met het beginsel van directe werking) is een basisprincipe van het EU-recht. Het staat
niet in de Verdragen zelf, omdat het grote gevolgen heeft voor de nationale rechtsstelsels. Het Hof van Justitie heeft
dit principe zelf ingevoerd en verder uitgewerkt via zijn rechtspraak.

Het principe van voorrang van het EU-recht werd door België erkend in het arrest Le Ski in 1971. Het Belgische Hvc
blijft hiermee in de lijn van het door het HvJ gevelde arrest Costa t. Enel. Maar in de tijd van het arrest Le Ski was er
nog geen mogelijkheid om de geldigheid van een wet te toetsten aan de Grondwet. Met de oprichting van het
Arbitragehof (nu: GwH) kwam hier verandering in. Hier stelde zich dan de vraag of het GwH de geldigheid van een
wet waarmee instemming wordt verleend aan een internationaal verdrag kan toetsten aan de Gw. n.a.v. een
prejudiciële vraag. In een arrest bevestigde het Hof deze toetsingsmogelijkheid.

In het Orfinger arrest volgt de RvS echter een andere redenering dan het HvC in het arrest Le Ski. Het HvC aanvaardt
de voorrang van het EU-recht o.b.v. de Europeesrechtelijke redenering. De RvS benadrukt echter dat de voorrang
van het EU-recht wordt voorzien in artikel 34 van de Belgische Grondwet. Dit artikel zegt dat bepaalde machten
kunnen worden overgedragen aan volkenrechtelijke instellingen. De uitkomst is hetzelfde: het buiten toepassing
laten van de nationale regel. Het uitgangspunt is wel anders.

Het feit dat het GwH zich bevoegd acht om wetten waarmee Verdragen zijn goedgekeurd, te toetsen aan de
Grondwet, betekent niet dat het GwH de voorrang van het EU-recht afwijst. In tegendeel: in latere arresten past het
GwH de Orfinger-redenering toe, die de voorrang van het EU-recht in beginsel erkent. Toch stelt zich de vraag of het
GwH artikel 34 van de Grondwet gebruikt als "achterpoort" om nationale controle te behouden. In een recenter
arrest lijkt het Hof dit echter af te wijzen.

Het Belgische GwH lijkt eerder de redenering van het Duitse Grondwettelijk Hof (Bundesverfassungsgericht) te
volgen, met name de doctrine van de “Identitätsvorbehalt” (behoud van constitutionele identiteit). Daarbij gaat het
Duitse Hof na of handelingen van de EU de kern van de nationale constitutionele identiteit aantasten. Die kern
bestaat uit o.a. menselijke waardigheid en het democratiebeginsel. Alleen als die niet worden aangetast, wordt de
voorrang van het EU-recht aanvaard. Ook het Belgische GwH heeft deze redenering overgenomen in een arrest van
2016. Daarin stelt het GwH dat: “In geen geval staat artikel 34 van de Grondwet toe dat op discriminerende wijze

3

, afbreuk wordt gedaan aan de nationale identiteit die besloten ligt in de politieke en constitutionele basisstructuren
of aan de kernwaarden van de bescherming die de Grondwet aan de rechtsonderhorigen verleent”. M.a.w. artikel 34
Grondwet mag niet gebruikt worden om zomaar eender welke grondwettelijke bepaling opzij te schuiven. Er zijn dus
duidelijke grenzen aan de voorrang van het EU-recht, nl. het mag geen afbreuk doen aan de nationale identiteit.
Hoewel het GwH stelt dat de nationale identiteit beschermd moet worden, zegt het zelf niet concreet wat die
inhoudt – wat tot vandaag een open vraag blijft.

Hoofdstuk 3: Teleologische of ‘purposive method’ van interpretatie van EU-recht
Het aannemen van een eigen en autonome rechtsorde impliceert niet alleen het introduceren van de
Europeesrechtelijke beginselen van directe werking en voorrang, maar ook dat bij de uitlegging en toepassing van
Verdragen de eerbiediging van het EU recht verzekerd wordt (o.g.v. artikel 19 VEU m.b.t. de rule of law).

Zo moest er n.a.v. het arrest Van Gend en Loos een eigen EU-recht, inclusief eigen Europeesrechtelijke begrippen,
ontwikkeld worden door het Hof. Het Hof heeft zich hierbij doen leiden door 4 verwante doelstellingen:

• Het HvJ onderstreept de noodzaak om de doelstellingen van de EU-Verdragen na te streven

Het HvJ benadrukt dus dat de uitlegging van de Europeesrechtelijke bepalingen in het licht van de
doelstellingen van de EU-Verdragen moet gebeuren. Dit is een teleologische uitleggingsmethode en wordt
de purposive approach genoemd.

• Het HvJ waakt over een uniforme implementatie, uitlegging en toepassing van het EU recht in alle lidstaten

Dit is noodzakelijk om de ‘interne markt doelstelling’ te verwezenlijken. De beginselen van directe werking
en voorrang moeten helpen deze uniformiteit te verwezenlijken.

• Het HvJ grijpt terug naar de effet utile waar nodig

Het HvJ gebruikt hierbij de zogenaamde ‘purposive approach’: het bekijkt de bedoeling achter de
verdragsbepalingen en mag die aanvullen met extra regels als dat nodig is om de doelen van de EU te
bereiken en de bestaande bepalingen een nuttig effect te geven.

2 voorbeelden:

o De doctrine van impliciete bevoegdheden, waarbij het HvJ oordeelt dat de EU ook bevoegdheden
kan hebben die niet letterlijk in de verdragen staan
o De zaak Les Verts, waarin het HvJ bevestigt dat er een volledig systeem van rechtsbescherming moet
zijn binnen de EU

• Het HvJ streeft ernaar om de eerbiediging van het EU-recht zoveel mogelijk te verzekeren en af te dwingen

Niet alleen door instellingen en lidstaten, maar ook door particulieren




4
€15,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
zoëbaert3

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
zoëbaert3 Universiteit Gent
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
1
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
5
Laatst verkocht
5 maanden geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen