HCO 1: inleiding en indeling van het zenuwstelsel
Leerdoelen:
Na deze les kent de student:
- De 3-ledige opbouw van het brein
- De algemene functies van het zenuwstelsel
- De werking: de sensori-motorische kring
- De anatomische indeling van het CZS
- De fysiologische indeling van het CZS
INLEIDING: Het brein in 3 delen
1. Het reptielenbrein
2. Het limbische brein
3. Neocortex
→ staat in de volgorde waarin het is
ontstaan, het reptielenbrein is het eerst
ontstaan en is dus ook het oudst
Reptielenbrein:
• Oudste gedeelte, eerste brein
• Synoniem: oerbrein
• Zit centraal (zowel in de hersenen als ter hoogte van het ruggenmerg)
• Hersenstam en hypothalamus
• Primaire lichamelijke functies: ademhaling , hartslag, temperatuurregeling,
hormooncontrole, honger en dorst.
• Primitieve (oer)driften: ‘automatismen’ zoals vluchten/vechten bij gevaar,
schrikken bij iets onverwachts, maar ook seksualiteit bevindt zich op dit niveau
van de hersenen.
, Het limbische brein:
• Later in de evolutionaire geschiedenis bij mensen meer ontwikkeld, tweede brein
• Synoniem: emotionele of dierlijke brein
• Terugblik en emotie: angst, woede, jaloezie, verlegenheid, verdriet,
moederliefde, verdediging van territorium, sociale binding
Neocortex:
• Evolutionair gezien het jongste deel van de hersenen, derde brein
• Grootste deel van de menselijke hersenen
• Synoniem: menselijk brein
• Belangrijk bij hogere functies: zintuiglijke waarneming, bewuste bewegingen,
redeneren, abstract denken en taal.
• Betekenis geven aan wat je ziet, als je een stem hoort weten wie dat is
• Probleemoplossend vermogen (vb: vraagstukken oplossen)
• Bewust voor emotie (kunnen benoemen/ verwoorden dat je verdrietig bent) →
MAAR voelen dat je verdrietig bent hoort tot het limbische brein.
• Zelfreflectie en -sturing
• Vooruit te denken
• Mogelijkheid om adequaat gedrag te kiezen, automatische reflexen te
veranderen. → bewust kiezen hoe je reageert, in plaats van automatisch iets te
doen.
Voorbeeld: Stel je loopt stage in een woonzorgcentrum en een bewoner reageert
plots boos als je hem wil helpen met aankleden.
Automatische reflex: Je schrikt en loopt meteen weg, omdat je niet goed weet
wat te doen.
Adequaat gedrag kiezen: In plaats van weg te lopen, blijf je rustig en zegt: "Ik
merk dat u boos bent. Wilt u liever even wachten of het op een andere manier
proberen?"