Week 1
Wettelijke basis: Wet veiligheidsregio’s (WVR)
Sinds 2010: Gemeenten zijn verplicht regionaal samen te werken in 25
veiligheidsregio’s.
Het bestuur van een veiligheidsregio heeft een coördinerende rol bij
rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Wetshistorie (belangrijkste mijlpalen)
1975: Nota ‘Hulpverlening bij ongevallen’
1981: Wet rampenplannen → verantwoordelijkheid bij gemeenten
1985: Brandweerwet + Wet rampen en zware ongevallen
1991: Wet geneeskundige hulpverlening
2010: Invoering WVR
Definities
Ramp: Plotselinge gebeurtenis met ernstige schade aan mensen, milieu of
goederen (bijv. vuurwerkramp).
Crisis: Meerdere, vaak onduidelijke oorzaken en geleidelijke escalatie (bijv.
pandemie).
Schaal van rampen en crises
1. Lokaal – beperkt effect (bijv. verkeersongeval)
2. Regionaal – meerdere gemeenten
3. Transregionaal – overschrijdt regio’s
4. Nationaal – impact op heel land (bijv. moord op Fortuyn)
5. Transnationaal – grensoverschrijdend (bijv. pandemie,
vulkaanuitbarsting)
Typen rampen/crises per omgeving
Natuurlijk: overstroming, natuurbranden, plagen
Gebouwd: instorting gebouwen, branden
Technologisch: chemische incidenten, explosies
Vitale infrastructuur: uitval energie, water, ICT
Verkeer/transport: tunnels, luchtvaart, spoor
, Gezondheid: epidemieën, ziektegolf
Sociaal-maatschappelijk: paniek, ordeverstoring
Aard van crisis:
Sudden impact: plotseling (bv. aardbeving)
Slow onset: geleidelijke ontwikkeling (bv. droogte)
Uitgangspunten crisisbeheersing
1. Crisismanagement ≠ crisisplanning
2. Hulpverlening afgestemd op zelfredzaamheid burgers
3. Zelden oefenen = zelden goed uitvoeren
4. Schoenmaker blijf bij je leest (rolvastheid)
5. Beperkte rol opperbevel burgemeester
6. Goed netwerkmanagement is essentieel
7. Informatievoorziening = cruciaal (burgemeester informeren, betekenis
geven, handelen sturen)
8. Samenwerking én professioneel optreden maken het verschil
Bestuurlijke ketens
Algemene keten (openbare orde): burgemeester, voorzitter
veiligheidsregio
Functionele ketens (specifieke sectoren): ministeriële
verantwoordelijkheid (bijv. voor infectieziekten)
Rijksheren: kunnen bevoegdheden minister overnemen bij crisis
Veiligheidsketen
1. Proactie: structurele risico’s wegnemen
2. Preventie: risico’s beperken
3. Preparatie: voorbereiding
4. Repressie: acute bestrijding
5. Nazorg: herstel, evaluatie
Proactie + Preventie = risicobeheersing
Preparatie + Repressie + Nazorg = crisisbeheersing
Wettelijke basis: Wet veiligheidsregio’s (WVR)
Sinds 2010: Gemeenten zijn verplicht regionaal samen te werken in 25
veiligheidsregio’s.
Het bestuur van een veiligheidsregio heeft een coördinerende rol bij
rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Wetshistorie (belangrijkste mijlpalen)
1975: Nota ‘Hulpverlening bij ongevallen’
1981: Wet rampenplannen → verantwoordelijkheid bij gemeenten
1985: Brandweerwet + Wet rampen en zware ongevallen
1991: Wet geneeskundige hulpverlening
2010: Invoering WVR
Definities
Ramp: Plotselinge gebeurtenis met ernstige schade aan mensen, milieu of
goederen (bijv. vuurwerkramp).
Crisis: Meerdere, vaak onduidelijke oorzaken en geleidelijke escalatie (bijv.
pandemie).
Schaal van rampen en crises
1. Lokaal – beperkt effect (bijv. verkeersongeval)
2. Regionaal – meerdere gemeenten
3. Transregionaal – overschrijdt regio’s
4. Nationaal – impact op heel land (bijv. moord op Fortuyn)
5. Transnationaal – grensoverschrijdend (bijv. pandemie,
vulkaanuitbarsting)
Typen rampen/crises per omgeving
Natuurlijk: overstroming, natuurbranden, plagen
Gebouwd: instorting gebouwen, branden
Technologisch: chemische incidenten, explosies
Vitale infrastructuur: uitval energie, water, ICT
Verkeer/transport: tunnels, luchtvaart, spoor
, Gezondheid: epidemieën, ziektegolf
Sociaal-maatschappelijk: paniek, ordeverstoring
Aard van crisis:
Sudden impact: plotseling (bv. aardbeving)
Slow onset: geleidelijke ontwikkeling (bv. droogte)
Uitgangspunten crisisbeheersing
1. Crisismanagement ≠ crisisplanning
2. Hulpverlening afgestemd op zelfredzaamheid burgers
3. Zelden oefenen = zelden goed uitvoeren
4. Schoenmaker blijf bij je leest (rolvastheid)
5. Beperkte rol opperbevel burgemeester
6. Goed netwerkmanagement is essentieel
7. Informatievoorziening = cruciaal (burgemeester informeren, betekenis
geven, handelen sturen)
8. Samenwerking én professioneel optreden maken het verschil
Bestuurlijke ketens
Algemene keten (openbare orde): burgemeester, voorzitter
veiligheidsregio
Functionele ketens (specifieke sectoren): ministeriële
verantwoordelijkheid (bijv. voor infectieziekten)
Rijksheren: kunnen bevoegdheden minister overnemen bij crisis
Veiligheidsketen
1. Proactie: structurele risico’s wegnemen
2. Preventie: risico’s beperken
3. Preparatie: voorbereiding
4. Repressie: acute bestrijding
5. Nazorg: herstel, evaluatie
Proactie + Preventie = risicobeheersing
Preparatie + Repressie + Nazorg = crisisbeheersing