Geologie
Geologie of aardkunde is de wetenschap die de Aarde, haar geschiedenis en de processen die haar vormen en
gevormd hebben, bestudeert.
Hoofdstuk 1: ontstaan en opbouw van de Aarde
Ontstaan van de Aarde en dampkring
5 miljard jaar geleden → gaswolk verdichten (diameter 100 AE) →
deeltjes botsen en klitten samen → aantrekkingskracht uitoefenen
op omgeving → nog meer gas toe trekken → gravitatie te groot →
stort in elkaar → roterende schijf → trekt de massa met de grootste
gravitatiekracht aan → vormt midden v/d schijf ➔ protoster
Door de extreme samentrekking v/d massa stijgt de temperatuur
hevig → vanaf 10 miljoen °C ➔ kernfusie van H-atomen tot He-
atomen → energie komt vrij onder de vorm van elektromagnetische
straling ➔ ster is gevormd (zon)
Rond deze gevormde ster → gordels van gas en stof ➔ accretieschijf1 → trekken samen en vormen
planetesimalen → botsen voortdurend met elkaar en smelten samen → grotere brokken ➔ protoplaneten →
planeten (bv. Aarde)
Zwaartekracht die de massa naar binnentrekt groot genoeg → bolvorm (1 v/d voorwaarden om een hemellichaam
als planeet te benoemen)
Schema: zie pagina 3, 4 en 5: Hoofdstuk 1
De geologische tijdschaal
EON ERA PERIODE TIJDVAK TIJD (miljoen jaren)
Phanerozoïcum Cenozoïcum Quartair Antropoceen Vanaf 1950
Holoceen Vanaf 10 000 jaar
geleden
Pleistoceen 2,6
Neogeen (tertiair) 23
Paleogeen (tertiair) 66
Mesozoïcum Krijt 145
Jura 200
Trias 250
Paleozoïcum Perm 300
Carboon 360
Devoon 419
Siluur 443
Ordovicium 485
Cambrium 541
Proterozoïcum Precambrium 2500
Archaïcum 4600
1
Een schijf rond een hemellichaam waar gas & stof uit de omgeving zich ophoopt → de materie in een
impulsmoment zit (altijd), zal het zich verzamelen in een platte, snel roterende schijf → planetesimalen
Sophie Seghers 1
, De geologische tijdschaal is een tabel die chronologisch de opeenvolging weergeeft van geologische periodes,
vanaf het ontstaan van de Aarde. (hiervoor gesteentelagen en fossielen bestudeerd)
De namen op de tijdschaal kunnen gelinkt worden aan plaatsen, gebieden, personen, geologische processen...
Grote grenzen = belangrijke biologische veranderingen, zoals massale uitroeiing (massa-extinctie) en ontstaan
van nieuwe soorten of klimatologische/geologische veranderingen (massa-extinctie tot gevolg)
Geologische tijdschaal wordt gebruikt voor:
- Geologische veranderingen situeren in de tijd
- Klimaatveranderingen situeren in de tijd
- Situeren in de tijd van paleontologische veranderingen
Sedimentatie = rivieren brengen puin naar zee, waar dit bezonk op de zeebodem
Devoon → periode en laag
Bespreking geologische tijdschaal:
- Leven op Aarde:
o In Archaïcum → nog geen leven
o Proterozoïcum → eerste leven
o Precambrium → eerste meercellige organismen → leven werd ‘zichtbaar’ → levensvormen
ontstonden met harde delen die goed konden fossiliseren ➔ gesteenten
- Tektonische platen veranderen van ligging
o Tijdens Perm: supercontinent Pangea gevormd, daarrond de Tethyszee
o Vanaf Jura: Pangea uiteen te vallen
- 3 belangrijke gebergtevormingsfases (ontplooiingsfases) kunnen onderscheiden worden:
o Caledonische plooiing (430 miljoen jaar geleden)
o Hercynische plooiing (300 miljoen jaar geleden)
o Alpiene plooiing (35 miljoen jaar geleden)
- Klimaat
o Krijt en Paleogeen → veel hogere temperaturen dan nu
o Perm en Pleistoceen → veel koude
Sophie Seghers 2