HISTORISCHE
2e SEMESTER
PERIODES
Prof. De Clercq
ArcheoStudent04
1E BACHELOR ARCHEOLOGIE
,
,Inhoud
i
, DE ROMEINSE PERIODE
D E R OMEINSE PERIODE ONTRAFELD : ONDERZOEK & METHODIEK
I / D PROVINCIAAL -R OMEINSE ARCHEOLOGIE
1 Inleiding: omschrijving & chronologie
Voor ons: Provinciaal-Romeinse archeologie: de door Rome veroverde gebieden (=
provincies/provinciae), in het bijzonder (huidig) NW-EU
Chronologische kader (!!examen!!):
o ‘Tijd’ op verschillende wijzen uitgedrukt:
Kalenderjaren
(Delen van) eeuwen:
▫ Bv. IIA = 1e helft 2e E
▫ Bv. IIIc = 3e kwart 3e E
Regeerperioden van keizers/dynastieën
Perioden
2 Geschiedenis van het onderzoek
Interesse voor onze “uithoek” vanaf 16e E:
o Ortelius:
Kaart v/d NL i/d ROM tijd gemaakt → o.b.v. ROM geschreven
bronnen
1
, Verschillende versies ervan
1 antiquarisme uit vroege 19e E:
e
o Vnl. focus op ROM munten & ‘museumwaardige’ artefacten
o Nog geen studies → beschrijvingen
o Bv. Kannunik De Bast (1804): Recueil d’antiquités romaines et gauloises, …
Met opkomst v/d BE natiestaat: groeiende interesse in een ‘nationaal verleden’:
o 1e inzichten verkregen/beginnen zoeken in bewoning, wegen, …
o Voornamelijk o.b.v. historische bronnen → weinig aandacht voor archeo.
vondsten
o Wanneer wel aandacht voor archeologie: vooral Atuatuca (Tongeren, zie
later) & Turnacum (Doornik)
2 helft 19e E: opkomst lokale historische & archeologische kringen:
e
o Stap gezet naar onderzoek van sites
o Onderzoeken door associaties van verenigingen (vnl. elite & FR-taligen) →
op plekken waarvan al geweten is dat er veel te vinden is:
ROM villae & tumuli in Haspengouw en Wallonië
‘vestiges Belgo-Romaines’
Bias/vertekening: ROM bouwden meer i/h O van (huidig) BE: meer
steen voorhanden → dus sws meer vondsten daar, maar omdat dit
geweten is: ook meer gezocht daar
o Publiceren ‘opgravingen’ in tijdschriften
Late 19e E: 1e ‘overzichtswerken’:
o Met status quaestionis & uitgebreide bibliografie
o Meer en meer interesse in grotere plaatje: aandacht voor wegen,
verbindingen, …
o Bezienswaardige artefacten tentoongesteld: nationaal museum van Brussel
o ROM literatuur wordt populairder
20 E:
e
o Belangrijke archeo. overzichtswerken De Maeyer & De Weerd:
De Maeyer: publicaties over ROM villa’s in BE
De Weerd: 1e ‘handboek’ voor Gallo-ROM archeo.
o Ontwikkeling nationale opgravingsdiensten na WO II:
NL: Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
BE:
▫ 1963: Nationale Dienst voor Opgravingen (NDO)
▫ 1988: archeologie wordt bevoegdheid van Vlaanderen &
Wallonië
▫ Publicaties: aparte ‘tijdschriften’ voor VL & WAL
▫ Tot jaren ’90: opgravingen enkel o.b.v. vraagstelling (niet bv.
vanuit unief)
▫ Ontwikkeling universitaire & stedelijke opgravingsdiensten
Na 1990: toepassing Conventie van Malta:
o Grootschalig onderzoek
o Sterke datawinst
o Nieuwe inzichten
2
, o Grote verschillen in synthese
o Private bedrijven → commerciële archeologie
o Nieuw decreet sinds 2016/18
o Ook opgravingen om te beschermen tegen vernietiging
3 Bronnen voor de Romeinse periode
→ Bronnen over ‘onze’ streken (NW-EU)
3.1 Geschreven en figuratieve bronnen
3.1.1 Antieke auteurs
Contemporain (dus voor over hun eigen tijd)
Schrijven vaak op afstand
Vanuit ROM perspectief
Belangrijkste:
o Caesar
o Augustus
o Plinius
o Tacitus
o Marcellinus
o Verschillende teksten van panegyrici:
Teksten om keizer te verheerlijken
Onrechtstreeks info over NW-EU, bv. welke volkeren de keizer
overwonnen heeft
3.1.2 Antieke kaarten
Tabula Peutingeriana:
o ROM reiskaart
o Wellicht in 3e/4e E gemaakt, maar kopie v/e kaart uit Augustus’ tijd
o 13e E-kopie, eigendom van Konrad Peutinger
o Portugal → India
o Wegennet, etappeplaatsen, waterwegen → afstanden in milia passum
(1478m) & leugae
o Niet juiste verhoudingen
Itinerarium Antonini Augusti:
o Militaire kaart uit 3e-4e E:
Tijdens regering van Diocletianus
Zou teruggaan op oudere kaart uit tijd van Caracalla
o Etappen, 3500 plaatsen, afstanden
3.1.3 Andere documenten
Notitia Dignitatum:
o Laat-ROM document (Theodosius I) → herstructureringen in R.R.
o Opsomming van burgerlijke & militaire functies in O- & W.R.R.
o Kopie uit ME
o O.a.:
3
, Menapii seniores → schildembleem v/d Menapiërs
3.2 Tekstbronnen in archeologische context
→ ‘Kleine’ tekstbronnen, bv. administratieve optekeningen
Papyri:
o Zeldzaam
o O.a. in Egypte & Herculaneum gevonden
o Allerhande informatie → rekeningen, akten, …
Schrijftabletjes:
o Vondsten in Vindolanda:
Bij Muur van Hadrianus
Officieren schreven naar elkaar langs forten
Cerialis → praefectus van Vindolanda
Archief bewaard → natte omgeving
Ook persoonlijke boodschappen
Diploma militare:
o Militair diploma, uitgereikt na 25j dienst
o Hele carrière wordt uitgeschreven
Epigrafie:
o Inscripties, meestal in steen
o Altaarstenen → Altaarstenen van Colijnsplaat (NL):
Ter ere v/d godin Nehalennia
20m diep door stijging zeespiegel
Altaars gemaakt voor veilige overtocht
Standaardopmaak:
▫ V.S.L.M. = Votum Solvit Libens Merito
▫ ‘Gelofte graag en met reden voldaan’ → voor vertrek gebed
voor veilige overtocht → belofte aan godheid om altaar te
maken bij veilige thuiskomst
o Bouwinscripties
o Mijlpalen
o Grafstenen
o Monumenten → veel i/h MZ-gebied:
Niet per se met tekst, wel duidelijke taferelen → bv. Zuil van
Trjanaus
Numismatiek = munten:
o Keizer op voorkant
o Godheid/belangrijk gebouw op achterkant
o Tekst: naam keizer, symboliek
Andere tekstdocumenten uit archeologische context:
o Officieel gestempelde voorwerpen:
Sommige grondstoffen → eigendom v/d keizer (bv. al het lood dat
wordt gewonnen: automatisch eigendom van de keizer):
▫ Stempel als bewijs dat exploitatie/ontginning v/d grondstof
werd toegestaan door de keizer
4
, Stempel v/e maker/atelier op aardewerk
Naamstempels, graffiti & tituli picti op aardewerk:
▫ Bv. van maker, als bewijs dat hij dat heeft gemaakt
▫ Bv. van eigenaar, (bv. in legerkamp) als bewijs dat het zijn
eigendom is
Bewuste krassen als symbool voor eigendom
o Inscripties op hout
3.3 Archeologische bronnen
Prospectiegegevens:
o Niet-intrusief:
Luchtfotografie → cropmarks: kampen, boerderijen, …
LiDAR → lasertopografie:
▫ Goed voor details → microlasertopografie
▫ Beter voor minder bebouwde gebieden
Veldverkenning/fieldwalking
GeoFY onderzoek → o.b.v. geleidbaarheden v/d bodem
o Intrusief:
Proefsleuven → verbindingen ertussen a.d.h.v. kijkvensters
Booronderzoek → verificatie van geoFY/luchtfoto.-onderzoek →
gebeurt weinig
Opgravingen:
o Bodemsporen:
Verkleuringen in bodem (soilmarks)
Verschil in groei van gewassen (cropmarks)
o Sporen in steen en/of hout
o Pa(a)l(gat)en → dak-dragende palen: het diepst aangelegd → blijven vaak
het best bewaard→ uit hun onderlinge configuratie: opstand v/e gebouw
reconstrueren
o Kuilen → bv. waterput
o Stenen structuren (meer i/h O (van BE) → wanneer i/h W: teken van elite):
Funderingen in steen ≠ garantie voor heel stenen gebouw ↑
Stenen funderingen + huis uit org. materiaal = sokkelbouw
Muren & wandschilderingen
Mozaïek
Funderingen & wegdekken
o Kleistructuren → wanneer gebakken: ovens of haarden
o Graven:
Inhumatie → standaard voor laat-ROM
Crematie → vroeg- & midden-ROM → verschillen o.b.v. regio’s
o Vondsten van (an)organische aard
4 Dateringsmethoden voor de Romeinse periode
4.1 Type-sites
Soorten sites die typisch zijn voor een bepaalde periode → o.b.v.:
5
, o Vorm
o Indeling
o Mat. CUL
o …
4.2 Muntdateringen
Vaak gevonden in schatten
Kan helpen voor het bepalen v/d nederzettingscontext
Geldt vaak als terminus post/ante quem:
o Vaak staat regerende keizer afgebeeld + extra info
o Toepassing van statistiek
4.3 Stratigrafie
N-FR & Rijn-gebied = 1 v/d weinige zones met goeie stratigrafie
Tongeren, 69 n. Chr.:
o Opstand + brand → brandlaag (= Batavenlaag) in stratigrafie te zien
o Brandlaag geldt als terminus
Aardewerkdateringen:
o Meest gebruikt voor dateringen
o Grote diversiteit:
Herkomst
Vormen
Functies
Versieringen
→ Chronologisch significant
o Grote uniformiteit:
Handel → sterke verspreiding van bepaalde groepen:
▫ Amforen
▫ Terra sigillata
o Chronologie voor ‘Gallia Belgica’ & ‘Germania Inferior’:
Vroeger enkel o.b.v. type-sites
Nu eerder: gesloten contexten + verband met externe
dateringscriteria
Methode van horizonten:
▫ Kijken naar associaties van verschillende objecten doorheen de
tijd
▫ Elke horizont: opkomen – piek – verval van bepaalde vormen
→ associatief voorkomen = kenmerk v/d horizont → externe
dateringen maken de datering meer absoluut
4.4 Absolute/directe datering (!!examen!!)
6