Nederlands – eindexamen 3de jaar
Les 12: Stijlfiguren
1. Wat zijn stijlfiguren?
Taaltrucjes om een tekst… →
• Levendiger en grappiger te maken
• Beter te onthouden
• Verder te lezen door de prikkels
Men gebruikt dit bij… →
• Slogans
• Reclames
• Literaire teksten, zoals gedichten, romans, muziek…
• De kop van een krantenartikel
2. Vergelijking
Wanneer er 2 begrippen met elkaar worden vergeleken met (zo)als, gelijk
en alsof.
• Hij is zo sterk als een beer.
3. Metafoor
Dit is een vergelijking, maar de vergelijkende woorden (zo, zoals, gelijk en
alsof) zijn weggelaten.
• Je kamer is een stal met everzwijnen!
4. Personificatie
Een dier, een voorwerp of iets abstract gedraagt zich zoals een mens of
krijgt menselijke eigenschappen.
• De wind fluistert door de bomen.
, 5. Tegenstelling
Een verduidelijking van een contrast tussen 2 zaken. Je gebruikt hierbij
antoniemen. (= woorden met een tegengestelde betekenis)
• Een kleine prijs voor een groot cadeau
6. Hyperbool
Dit is een overdrijving.
• Ik heb je al duizend keer gezegd dat ik dat niet wil.
7. Woordspeling
Een combinatie van woorden die een komisch effect veroorzaken.
• De opticien zag het niet meer zitten.
8. Alliteratie
De beginletters van 2 of meer beklemtoonde woorden zijn hetzelfde.
• De kleine kat klom kalm over de kast
9. Eindrijm
De woorden op het einde van meerdere versregels rijmen op elkaar.
• Je voelt je echt hoog, maar je woorden zijn droog.
10. Een gedicht met alle stijlfiguren
De zon schijnt als goud op het meer (vergelijking),
Een spiegel van licht, zo oneer.
De lucht kust de horizon zacht (personificatie),
Een moment van vrede, puur en kracht.
, Het leven lacht, maar huilt ook stil (tegenstelling),
Een wirwar van keuzes, tegen wil.
Ik heb eeuwig gewacht op dit moment, (hyperbool),
Een eeuwigheid gevangen in elk fragment.
"Een kat op het matras," zeg ik met zin (woordspeling),
Wat past, het is niet zomaar in.
Langs de lange lanen lopen wij (alliteratie),
Een ritme dat zich steeds herhaalt bij mij.
De tijd is een dief die alles steelt, (metafoor),
Maar ons hart met herinneringen deelt.
En als de dag sterft in het schemerlicht,
Rijmt het met de nacht, een dicht. (eindrijm)
Les 13: Nettiquette
11. Wat is ‘nettiquette’?
‘Netwerk’ + ‘etiquette’ = nettiquette
• De regels voor goed gedrag op het internet
• Vb. veel hoofdletters gebruiken komt boos of schreeuwerig over.
• Het netjes gebruiken van hoofdletters, leestekens, emoji’s, … is fijn
en aangenaam.
Les 15: Infografieken
12. Tabellen, staaf- en cirkeldiagrammen en (info)grafieken
Waarom het gebruik van deze tabellen, diagrammen en grafieken?
• Ze geven cijfermateriaal gestructureerd en overzichtelijk weer.
• Het is eenvoudig om af te lezen.
• Je hoeft er niet veel tijd in de steken om het op te stellen.
Les 12: Stijlfiguren
1. Wat zijn stijlfiguren?
Taaltrucjes om een tekst… →
• Levendiger en grappiger te maken
• Beter te onthouden
• Verder te lezen door de prikkels
Men gebruikt dit bij… →
• Slogans
• Reclames
• Literaire teksten, zoals gedichten, romans, muziek…
• De kop van een krantenartikel
2. Vergelijking
Wanneer er 2 begrippen met elkaar worden vergeleken met (zo)als, gelijk
en alsof.
• Hij is zo sterk als een beer.
3. Metafoor
Dit is een vergelijking, maar de vergelijkende woorden (zo, zoals, gelijk en
alsof) zijn weggelaten.
• Je kamer is een stal met everzwijnen!
4. Personificatie
Een dier, een voorwerp of iets abstract gedraagt zich zoals een mens of
krijgt menselijke eigenschappen.
• De wind fluistert door de bomen.
, 5. Tegenstelling
Een verduidelijking van een contrast tussen 2 zaken. Je gebruikt hierbij
antoniemen. (= woorden met een tegengestelde betekenis)
• Een kleine prijs voor een groot cadeau
6. Hyperbool
Dit is een overdrijving.
• Ik heb je al duizend keer gezegd dat ik dat niet wil.
7. Woordspeling
Een combinatie van woorden die een komisch effect veroorzaken.
• De opticien zag het niet meer zitten.
8. Alliteratie
De beginletters van 2 of meer beklemtoonde woorden zijn hetzelfde.
• De kleine kat klom kalm over de kast
9. Eindrijm
De woorden op het einde van meerdere versregels rijmen op elkaar.
• Je voelt je echt hoog, maar je woorden zijn droog.
10. Een gedicht met alle stijlfiguren
De zon schijnt als goud op het meer (vergelijking),
Een spiegel van licht, zo oneer.
De lucht kust de horizon zacht (personificatie),
Een moment van vrede, puur en kracht.
, Het leven lacht, maar huilt ook stil (tegenstelling),
Een wirwar van keuzes, tegen wil.
Ik heb eeuwig gewacht op dit moment, (hyperbool),
Een eeuwigheid gevangen in elk fragment.
"Een kat op het matras," zeg ik met zin (woordspeling),
Wat past, het is niet zomaar in.
Langs de lange lanen lopen wij (alliteratie),
Een ritme dat zich steeds herhaalt bij mij.
De tijd is een dief die alles steelt, (metafoor),
Maar ons hart met herinneringen deelt.
En als de dag sterft in het schemerlicht,
Rijmt het met de nacht, een dicht. (eindrijm)
Les 13: Nettiquette
11. Wat is ‘nettiquette’?
‘Netwerk’ + ‘etiquette’ = nettiquette
• De regels voor goed gedrag op het internet
• Vb. veel hoofdletters gebruiken komt boos of schreeuwerig over.
• Het netjes gebruiken van hoofdletters, leestekens, emoji’s, … is fijn
en aangenaam.
Les 15: Infografieken
12. Tabellen, staaf- en cirkeldiagrammen en (info)grafieken
Waarom het gebruik van deze tabellen, diagrammen en grafieken?
• Ze geven cijfermateriaal gestructureerd en overzichtelijk weer.
• Het is eenvoudig om af te lezen.
• Je hoeft er niet veel tijd in de steken om het op te stellen.