Fiscale hervorming personenbelasting
Probleemstelling: het “verdriet” van België (art. 130 WIB 1992)
1. De Belgische personenbelasting:
- is complex, verouderd (sinds 1964) en inefficiënt,
- bestraft arbeid te zwaar (hoogste belastingdruk in de OESO),
- mist transparantie en duidelijke scheiding tussen inkomenssoorten
Art °130. progressieve belastingschijven
- progressieve belastingschijven van de personenbelasting voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025)
- Geen duidelijke scheiding tussen soorten inkomsten (loon, kapitaal, etc.)
- Lage activiteitsgraad en hoge belastingdruk op arbeid …
- Complex en zwaar progressief tariefstelsel voor natuurlijke personen al vanaf lage inkomens:
Schijf Geïndexeerd bedrag (2024) Wettelijk basisbedrag Tarief
1 € 0,01 – € 15.820 € 8.120 25%
2 € 15.820 – € 27.920 € 14.330 40%
3 € 27.920 – € 48.320 € 24.800 45%
4 Meer dan € 48.320 > € 24.800 50%
2. Nederland: boxensysteem (inkomstenjaar 2024)
- Systeem is transparanter en gedifferentieerd, met een aparte behandeling van vermogen vs. Arbeid
- Duidelijke splitsing van inkomenssoorten in 3 "boxen":
o Box 1 (arbeid & woning): 36,97% tot €75.518, daarna 49,5%
o Box 2 (aanmerkelijk belang): 24,5% < €67.000, daarna 33%
o Box 3 (sparen & beleggen): 36% – met vrijstelling tot €57.000
3. Frankrijk: Gecombineerde personenbelasting (2024)
- Frankrijk differentieert ook met afzonderlijke regels voor kapitaal, vastgoedwinsten en bepaalde
beroepsinkomsten.
- Meeste inkomenssoorten gezamenlijk belast, maar met verschillende tarieven en uitzonderingen:
o Progressieve tarieven: van 0% tot 45%
o Kapitaalinkomsten: forfaitaire taks van 12,8% (+ sociale bijdragen)
, Knelpunten van het Belgische systeem
1. Werkloosheidsval & Laffer-curve – Het Belgische probleem
- Werkloosheidsval (art. 146 tot 154 W.I.B. 1992)
-> Mensen die gaan werken verliezen vaak voordelen (zoals uitkeringen) én betalen plots
belastingen.
-> Hierdoor is het financieel voordeel van werken minimaal of zelfs negatief, vooral bij:
o langdurige werkloosheid
o alleenstaanden met kinderen
o gezinnen met één verdiener
-> vb. Gehuwd met elk inkomen van 17.000 en gemeentebelasting 7%
o Vervangingsinkomen: beide partners elk 17.000€ en personenbelasting 0€
o Reguliere arbeid: beide partners elk 17.000€ en personenbelasting 1.439,12€
- OESO TAXBEN-model (reken-instrument):
-> Belastingen en voordelen analyseert voor uiteenlopende gezinssituaties.
-> Effecten v beleid evalueert op inkomen, werkprikkels en kosten (zoals kinderopvang).
-> Internationale vergelijkingen toelaat.
- OECD-Participation Tax rate = aandeel van extra bruto-inkomen dat wegvalt door meer
belasting of minder uitkeringen als men gaat werken.
-> TR's bij kortdurende werkloosheid (6m) zijn in België niet opvallend hoger dan in
buurlanden, maar bij langdurige werkloosheid (60m) zijn ze opvallend hoger in België voor
alleenstaanden met kinderen en fiscaal gehuwden met een werkende partner.
-> PTR's zijn in België vaak het hoogst bij minimum gewaarborgd inkomen wanneer
rekening wordt gehouden met kosten voor kinderopvang.
- Mirrlees (1971) – Optimale belastingtheorie: Onderzoekt hoe je belastingen zó kan
structureren dat ze rechtvaardig én efficiënt zijn. Houdt rekening met: inkomensverdeling,
gedragseffecten, en maatschappelijke voorkeuren.
- Laffer-curve: Illustreert dat te hoge belastingtarieven ertoe kunnen leiden dat mensen
minder werken of ontwijken, waardoor de overheidsinkomsten dalen.
Probleemstelling: het “verdriet” van België (art. 130 WIB 1992)
1. De Belgische personenbelasting:
- is complex, verouderd (sinds 1964) en inefficiënt,
- bestraft arbeid te zwaar (hoogste belastingdruk in de OESO),
- mist transparantie en duidelijke scheiding tussen inkomenssoorten
Art °130. progressieve belastingschijven
- progressieve belastingschijven van de personenbelasting voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025)
- Geen duidelijke scheiding tussen soorten inkomsten (loon, kapitaal, etc.)
- Lage activiteitsgraad en hoge belastingdruk op arbeid …
- Complex en zwaar progressief tariefstelsel voor natuurlijke personen al vanaf lage inkomens:
Schijf Geïndexeerd bedrag (2024) Wettelijk basisbedrag Tarief
1 € 0,01 – € 15.820 € 8.120 25%
2 € 15.820 – € 27.920 € 14.330 40%
3 € 27.920 – € 48.320 € 24.800 45%
4 Meer dan € 48.320 > € 24.800 50%
2. Nederland: boxensysteem (inkomstenjaar 2024)
- Systeem is transparanter en gedifferentieerd, met een aparte behandeling van vermogen vs. Arbeid
- Duidelijke splitsing van inkomenssoorten in 3 "boxen":
o Box 1 (arbeid & woning): 36,97% tot €75.518, daarna 49,5%
o Box 2 (aanmerkelijk belang): 24,5% < €67.000, daarna 33%
o Box 3 (sparen & beleggen): 36% – met vrijstelling tot €57.000
3. Frankrijk: Gecombineerde personenbelasting (2024)
- Frankrijk differentieert ook met afzonderlijke regels voor kapitaal, vastgoedwinsten en bepaalde
beroepsinkomsten.
- Meeste inkomenssoorten gezamenlijk belast, maar met verschillende tarieven en uitzonderingen:
o Progressieve tarieven: van 0% tot 45%
o Kapitaalinkomsten: forfaitaire taks van 12,8% (+ sociale bijdragen)
, Knelpunten van het Belgische systeem
1. Werkloosheidsval & Laffer-curve – Het Belgische probleem
- Werkloosheidsval (art. 146 tot 154 W.I.B. 1992)
-> Mensen die gaan werken verliezen vaak voordelen (zoals uitkeringen) én betalen plots
belastingen.
-> Hierdoor is het financieel voordeel van werken minimaal of zelfs negatief, vooral bij:
o langdurige werkloosheid
o alleenstaanden met kinderen
o gezinnen met één verdiener
-> vb. Gehuwd met elk inkomen van 17.000 en gemeentebelasting 7%
o Vervangingsinkomen: beide partners elk 17.000€ en personenbelasting 0€
o Reguliere arbeid: beide partners elk 17.000€ en personenbelasting 1.439,12€
- OESO TAXBEN-model (reken-instrument):
-> Belastingen en voordelen analyseert voor uiteenlopende gezinssituaties.
-> Effecten v beleid evalueert op inkomen, werkprikkels en kosten (zoals kinderopvang).
-> Internationale vergelijkingen toelaat.
- OECD-Participation Tax rate = aandeel van extra bruto-inkomen dat wegvalt door meer
belasting of minder uitkeringen als men gaat werken.
-> TR's bij kortdurende werkloosheid (6m) zijn in België niet opvallend hoger dan in
buurlanden, maar bij langdurige werkloosheid (60m) zijn ze opvallend hoger in België voor
alleenstaanden met kinderen en fiscaal gehuwden met een werkende partner.
-> PTR's zijn in België vaak het hoogst bij minimum gewaarborgd inkomen wanneer
rekening wordt gehouden met kosten voor kinderopvang.
- Mirrlees (1971) – Optimale belastingtheorie: Onderzoekt hoe je belastingen zó kan
structureren dat ze rechtvaardig én efficiënt zijn. Houdt rekening met: inkomensverdeling,
gedragseffecten, en maatschappelijke voorkeuren.
- Laffer-curve: Illustreert dat te hoge belastingtarieven ertoe kunnen leiden dat mensen
minder werken of ontwijken, waardoor de overheidsinkomsten dalen.