LES 1 – Kanker: introductie, definitie, epidemiologie, etiologie en klinische presentatie
1. Terminologie en geschiedenis
• Het woord “kanker” komt van het Grieks carcinos en het Latijn cancer, beide
betekenissen verwijzen naar een krab/kreeft.
• Kanker is geen moderne ziekte:
o Al in het oude Egypte (1600 v.C.) zijn gevallen van borstkanker en botmetastasen
beschreven.
o In de 5e eeuw v.C. werd huidkanker beschreven.
o Zelfs bij een 240 miljoen jaar oude schildpad werd een bottumor (osteosarcoom)
gevonden.
2. Epidemiologie: definities
• Incidentie: aantal nieuwe diagnoses per 100.000 personen/jaar.
• Mortaliteit: aantal overlijdens door een ziekte per 100.000 personen/jaar.
• Prevalentie: het aantal mensen met een bepaalde aandoening op een bepaald moment.
3. Kankerincidentie
• Wereldwijd
o In 2012: >14 miljoen nieuwe gevallen wereldwijd.
o In 2020: >19 miljoen nieuwe gevallen → duidelijke stijging.
• Verschillen tussen landen
o In ontwikkelde landen:
§ Mannen: prostaat-, long- en darmkanker het vaakst.
§ Vrouwen: borst-, long- en darmkanker het vaakst.
o In ontwikkelingslanden:
§ Meer lever- en baarmoederhalskanker (door virussen; bv. HBV en HPV).
• België: cijfers en trends
o Belgische mannen: 35% levenslang risico op kanker, vrouwen 26%.
o Belangrijke kankers bij mannen: prostaat, long, darm (2/3 van alle tumoren).
o Bij vrouwen: borst, darm, long.
o Stijgende incidentie, o.a. door lifestyle (roken, alcohol) en betere opsporing.
o Hoogste incidentie borstkanker in Europa.
4. Kankermortaliteit
• In 2012 stierven 8,2 miljoen mensen aan kanker (4,6M mannen, 3,5M vrouwen).
• In ontwikkelde landen: sterfte door long-, darm-, prostaat- (mannen), en borst-, long-,
darmkanker (vrouwen).
• In ontwikkelingslanden: sterfte vooral door lever- en cervixkanker.
• Mortaliteit in België: licht dalende trend.
5. Relatie tussen incidentie en mortaliteit
• Niet elke kanker met hoge incidentie leidt tot hoge sterfte.
o Prostaatkanker: 33% incidentie, maar lage mortaliteit
→ vaak traag evoluerend.
o Longkanker: 13% incidentie, maar 30% van kankerdoden
→ agressief en dodelijk.
o Pancreaskanker: lage incidentie (2%) maar hoge mortaliteit (5%).
o Borstkanker: 32% incidentie, 15% mortaliteit
→ relatief goed behandelbaar.
, 6. Trends in de kankerepidemiologie
A. Invloed van screening op incidentie
• Prostaatkanker (VS, 1985–1995): plotse piek in incidentie.
o Verklaring: invoering van de PSA-test (Prostaat Specifiek Antigeen).
o De test leidde tot overdiagnose:
§ Vals positieven → mannen zonder kanker, toch positief.
§ Vals negatieven → mannen met kanker, toch negatief.
ð Stijging is deels artefact, niet enkel echte toename van ziekte.
• Borstkanker bij vrouwen:
o Toegenomen incidentie deels door invoering van mammografie-screening.
o Meer vroegtijdige carcinomen opgespoord.
ð Combinatie van betere diagnostiek én werkelijke epidemiologische stijging.
B. Kankermortaliteit (VS, 1930–2000)
• Mannen:
o Long- en bronchuscarcinoom:
§ Mortaliteit ↑ tot 1990, daarna ↓.
§ Verklaring: daling rookgedrag bij mannen sinds jaren ’60–’70.
o Maagkanker: dalende trend in mortaliteit.
o Andere kankers: stabiele mortaliteit.
• Vrouwen:
o Long- en bronchuscarcinoom:
§ Mortaliteit ↑ vanaf jaren ’60 tot een plateau rond 2000.
§ Vrouwen startten later met roken dan mannen → vertraagde piek.
o Maag-, darm- en baarmoederkanker: mortaliteit daalt.
C. Spontane daling bij bepaalde kankers
• Maagkanker:
o Incidentie & mortaliteit nemen sinds WOII geleidelijk af, vooral in ontwikkelde
landen.
o Koelkast-hypothese:
§ Verbeterde voedselbewaring (koelkasten i.p.v. pekelen/roken).
§ Minder blootstelling aan carcinogenen zoals nitriet, nitraat, schimmels
(bv. aflatoxine).
§ Leidt tot lagere kans op maagkanker.
9. Kanker en leeftijd
• Kanker komt vooral voor op oudere leeftijd:
o Bij diagnose is 2/3 van de vrouwen en 3/4 van de mannen ouder dan 60 jaar.
o Er is een lineaire stijging van kankerincidentie vanaf 50-55 jaar.
o De meeste tumoren zijn vaste tumoren (geen hematologische).
• Kanker bij kinderen is zeldzaam maar medisch relevant:
o Slechts 0,6% van alle tumoren komt voor bij kinderen (<14 j).
o Vaak voorkomende tumoren bij kinderen zijn: leukemie, hersentumoren en
niertumoren (andere dan bij volwassenen).
o Genezingskans bij kinderen is >80%, significant hoger dan bij volwassenen.
• Jongeren (AYA’s: adolescenten en young adults) hebben andere types kanker:
o Mannen: testiskanker (bifasisch: piek op jonge en oudere leeftijd).
o Vrouwen: vooral hematologische tumoren (leukemie, Hodgkin/Non-Hodgkin
lymfoom).
o Ook hersentumoren, huidtumoren en baarmoederhalskanker komen vaker voor.
o Regelmatig zelfonderzoek doen; bv. testikels, lymfeklieren, borsten.