INHOUDSOPGAVE
1. Uithoudingsvermogen ................................................................................................................2
2. Estafettelopen ...........................................................................................................................9
3. Hoogspringen........................................................................................................................... 15
Lln → leerling(en)
≠ → verschillende
# → aantal
Zwp → zwaartepunt
Zw → zijwaarts
Vw → voorwaarts
Aw → achterwaarts
Zsm → zo snel mogelijk
Zwm → zo weinig mogelijk
1
,1. UITHOUDINGSVERMOGEN
MOTIVATIEMIDDELEN
Eentonigheid doorbreken door afwisseling
o Bv: loopspelen, lopen met walkman, hilltrainingen, trappenlopen, intervaltrainingen,
oriëntatielopen, met muziek
Persoonlijke verbetering
Attitudes stimuleren
Lln motivatiedoelen – en middelen aanreiken:
o Transfer maken naar het nut van gezonde & goede conditie in dagelijkse leven
o Eigen grenzen binnen bereik & beleving verleggen
o Verband leggen met goede fysieke conditie & gezond lichaam
o Nut & noodzaak van verbranden van calorieën
o Loopschema’s
Inzichten & kennis geven over hartslagfrequentie:
o Uitrekenen voor 1min
o Verschil tussen hogere & lagere Hfrust
o Bij elkaar checken als controlemiddel & sociaal aspect te verhogen
o Overslagdrempel: overgang van extensieve naar intensieve duurtraining
Juist trainen er onder is ideaal voor uithoudingstraining
o Steady-state drempel: productie melkzuur & verwerking ervan is juist in evenwicht
o Zwakke lln gaan sneller anaeroob lopen → lagere overslagdrempel
o Uithoudingslopen = extensieve duurtraining (140 – 160 HF/min)
Normtabellen & individuele uitslagen
Klas-, jaar-, graad- & schoolgemiddelde
Deelnemen aan veldlopen & joggings
Ouders & schoolarts rapporteren over zeer zwakke resultaten
Test herhalen & inhalen als evaluatie voor persoonlijke verbetering
HOE KIND EREN MOTIVEREN TOT LOPEN
→ Intrinsiek motiveren
Onderscheid intrinsiek & extrinsiek:
o Extrinsiek: voor het punt op het rapport of de beloning
o Intrinsiek: omdat men er zich goed bij voelt
Intrinsieke motivatie kan verhoogd worden door lln zijn competentiegevoel te verhogen en het
gevoel van zelfdeterminatie
WEL:
2
, o Vooraf aankondigen
o Loopcomfort aandacht
o Zelfbeeld als uitgangspunt
o Motiveren
o Kans geven om te fietsen
o Wijzen op hun verantwoordelijkheid
o Doorzettingsvermogen ophemelen
o Relatieve norm beklemtonen
VOORBEREIDING
Het parcours:
o Verkennen
o Looptijd:
Tijd opnemen nodig om het af te leggen
Grotere groep → meer tijd voorzien
Rekening houden met kortere binnenwegen
Rekening houden met het omkleden & douchemogelijkheden
Blokuren → groter parcours, verder van school
Zinvolle tijdsbesteding
Afspraken zaal- & uur verdeling:
o Overdekte ruimte beschikbaar → bij slecht weer vervangles klaar houden
o Uur verdeling:
Binnen & buitenschoeisel
Bij nat koud weer: eerst buiten, dan binnen
o Gespreide prikkel: beter 2x 1 uur op ≠ dagen lopen
Periodeplanning:
o Doelgroep?
o Startles:
Loopspelen
Beginsituatie
Zwakkere & minder zwakke lln
o Periode? → Begin van het schooljaar
o # weken?
o Periodeopbouw:
In begin looptempo laag houden & in groep
Achteraf differentiëren naar individueel
Evaluatievormen:
o Doelstellingen: wat wil ik bereiken?
3
1. Uithoudingsvermogen ................................................................................................................2
2. Estafettelopen ...........................................................................................................................9
3. Hoogspringen........................................................................................................................... 15
Lln → leerling(en)
≠ → verschillende
# → aantal
Zwp → zwaartepunt
Zw → zijwaarts
Vw → voorwaarts
Aw → achterwaarts
Zsm → zo snel mogelijk
Zwm → zo weinig mogelijk
1
,1. UITHOUDINGSVERMOGEN
MOTIVATIEMIDDELEN
Eentonigheid doorbreken door afwisseling
o Bv: loopspelen, lopen met walkman, hilltrainingen, trappenlopen, intervaltrainingen,
oriëntatielopen, met muziek
Persoonlijke verbetering
Attitudes stimuleren
Lln motivatiedoelen – en middelen aanreiken:
o Transfer maken naar het nut van gezonde & goede conditie in dagelijkse leven
o Eigen grenzen binnen bereik & beleving verleggen
o Verband leggen met goede fysieke conditie & gezond lichaam
o Nut & noodzaak van verbranden van calorieën
o Loopschema’s
Inzichten & kennis geven over hartslagfrequentie:
o Uitrekenen voor 1min
o Verschil tussen hogere & lagere Hfrust
o Bij elkaar checken als controlemiddel & sociaal aspect te verhogen
o Overslagdrempel: overgang van extensieve naar intensieve duurtraining
Juist trainen er onder is ideaal voor uithoudingstraining
o Steady-state drempel: productie melkzuur & verwerking ervan is juist in evenwicht
o Zwakke lln gaan sneller anaeroob lopen → lagere overslagdrempel
o Uithoudingslopen = extensieve duurtraining (140 – 160 HF/min)
Normtabellen & individuele uitslagen
Klas-, jaar-, graad- & schoolgemiddelde
Deelnemen aan veldlopen & joggings
Ouders & schoolarts rapporteren over zeer zwakke resultaten
Test herhalen & inhalen als evaluatie voor persoonlijke verbetering
HOE KIND EREN MOTIVEREN TOT LOPEN
→ Intrinsiek motiveren
Onderscheid intrinsiek & extrinsiek:
o Extrinsiek: voor het punt op het rapport of de beloning
o Intrinsiek: omdat men er zich goed bij voelt
Intrinsieke motivatie kan verhoogd worden door lln zijn competentiegevoel te verhogen en het
gevoel van zelfdeterminatie
WEL:
2
, o Vooraf aankondigen
o Loopcomfort aandacht
o Zelfbeeld als uitgangspunt
o Motiveren
o Kans geven om te fietsen
o Wijzen op hun verantwoordelijkheid
o Doorzettingsvermogen ophemelen
o Relatieve norm beklemtonen
VOORBEREIDING
Het parcours:
o Verkennen
o Looptijd:
Tijd opnemen nodig om het af te leggen
Grotere groep → meer tijd voorzien
Rekening houden met kortere binnenwegen
Rekening houden met het omkleden & douchemogelijkheden
Blokuren → groter parcours, verder van school
Zinvolle tijdsbesteding
Afspraken zaal- & uur verdeling:
o Overdekte ruimte beschikbaar → bij slecht weer vervangles klaar houden
o Uur verdeling:
Binnen & buitenschoeisel
Bij nat koud weer: eerst buiten, dan binnen
o Gespreide prikkel: beter 2x 1 uur op ≠ dagen lopen
Periodeplanning:
o Doelgroep?
o Startles:
Loopspelen
Beginsituatie
Zwakkere & minder zwakke lln
o Periode? → Begin van het schooljaar
o # weken?
o Periodeopbouw:
In begin looptempo laag houden & in groep
Achteraf differentiëren naar individueel
Evaluatievormen:
o Doelstellingen: wat wil ik bereiken?
3