1. Theoretische modellen en eindtermen met een
transversaal karakter
• Je vormt een beeld van het vak coaching en leerlingbegeleiding.
• Je analyseert modellen die we tijdens dit vak zullen gebruiken.
• Je licht toe hoe coaching en leerlingbegeleiding zich tot deze modellen verhouden.
• Je legt de cirkel van invloed en betrokkenheid op de modellen en verklaart hoe deze
interpretatie vorm krijgt.
• Je krijgt zicht op de doelen met een transversaal karakter.
• Je analyseert een doel naar keuze.
• Je legt verbanden tussen de domeinen en de manier waarop ze samenkomen in je
gekozen doel
4 theoretische modellen:
1. Zorgcontinuüm
2. Vierlijnenmodel
3. Referentiekader voor onderwijskwaliteit
4. GRROW-model
Zorgcontinuüm
Leerlingbegeleiding richt zich tot alle lln > sommige lln hebben nood aan meer en
bijkomende ondersteuning
= zorglln/ lln met specifieke onderwijsbehoeften
- Redenen beperkte participatiemogelijkheden:
variërend van aard (cognitief, psychisch, sociaal,
fysieke problemen), duur (tijdelijk of permanent en
oorzaak (nature of thuiscultuur)
Specifieke onderwijsbehoefte = datgene dat lln nodig
heeft om in schoolse context zichzelf op positieve
manier verder te ontwikkelen
= preventief
Klasniveau: keuze werkvormen, inspelen op leefwereld, lesstructuur
Schoolniveau: visie op zorg, reflectie + bijsturing, consequente toepassing door alle lkr
School stimuleert ontwikkeling van alle leerlingen (!) en tracht:
- Krachtige leeromgeving
- Lln systematisch op te volgen
- Actief te werken aan het verminderen van risicofactoren
- Versterken van beschermende factoren
,Lln presteert beneden verwachting – brede basiszorg volstaat niet
School voorziet (binnen reguliere werking) extra zorg onder vorm van:
- Remediërende maatregelen (tekorten op vlak van leerinhouden en/of
vaardigheden wegwerken)
- Differentiërende maatregelen (variatie brengen in het onderwijsleerproces)
- Compenserende maatregelen (extra hulpmiddelen of faciliteiten aanbieden om
hardnekkige moeilijkheden te compenseren)
- Dispenserende maatregelen (leerling wordt vrijgesteld van bepaalde
leerdoelen en/of activiteiten)
School geeft regie aan CLB na overleg leerling en ouders – school zal maatregelen voortzetten
bij deze ‘bepaalde leerling’
Opstelling: handelingsplan (ouders, lkr, CLB, schoolbeleid)
Start: handelingsgericht diagnostisch traject
- Proces van gericht informatie verzamelen en analyseren met als doel om een
beslissing te nemen over de wenselijke aanpak of bijkomende interventie
Uit handelingsgericht diagnostisch traject uitkomst: aanpassingen die nodig zijn om een
leerling in de school mee te nemen binnen het gemeenschappelijk curriculum
disproportioneel/ onvoldoende zijn
Afstappen normale curriculum – redelijke aanpassingen (zie voorgaande) volstaan niet
Start: verslag, waardoor de studievoortgang op basis van een individueel aangepast
curriculum (IAC) mogelijk wordt.
- Leerdoelen op maat (binnen gewoon/ buitengewoon onderwijs)
Leerlingbegeleiding volgens zorgcontinuüm*: diversiteit in zorg- of ondersteuningstrajecten
waarbij mate van individualisering van zorg of ondersteuning verhoogt naarmate de nood aan
begeleiding toeneemt
*zorgcontinuüm in de leerlingbegeleiding
Idee om leerlingbegeleiding uit te bouwen volgens zorgcontinuüm staat geschreven in M-
decreet + decreet op leerlingbegeleiding
Scholen worden geacht om een geïntegreerd beleid op leerlingbegeleiding uit te
bouwen volgens een zorgcontinuüm
= inzetten op Universal Design for Learning + nemen van maatregelen of aanbieden
van redelijke aanpassingen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
- Fasen continuüm niet strikt te scheiden van elkaar: zorg in een hogere fase
gebeurt met blijvende inzet en ondersteuning op lagere niveaus – omgekeerd
kan een maatregel voor een bepaalde leerling ook zinvol zijn voor andere
leerlingen, waardoor de maatregel wordt ingezet binnen brede basiszorg/
verhoogde zorg
Leraren = essentiële rol in brede basiszorg
- Bijgestaan door meer gespecialiseerde mensen bij complexere
problematieken
,Vierlijnenmodel
= sterk gelinkt aan het zorgcontinuüm
In leerlingbegeleiding hebben verschillende actoren een plaats
(ordenen met dit model – netwerk van actoren)
Vanuit perspectief van de leerlingbegeleiding 4 lijnen onderscheiden:
(Subsidiariteitsprincipe: altijd kiezen voor minst ingrijpende maatregel
om problemen aan te pakken)
= minst ingrijpende vorm leerlingebegeleiding
- Directe, vaak informele en spontane hulp of ondersteuning die uitgaat van
leeftijdsgenoten of klasgenoten (buddy/meter en peter)
Eerstelijnszorgverleners (leraren, vakleraren of klastitularissen) + administratief en opvoedend
personeel centraal
- Goed geplaatst om veranderingen in gedrag en attitude bij leerling op te
merken
Eerstelijnsbegeleiding:
Vb. positieve houding leraar (open, respectvol), juist interpreteren van signalen
individuen of groepsproblemen leerlingen …
Mantelzorg: zorgtaak die leraar of opvoeder opneemt bij opgemerkt probleem bij leerling
- Ondersteunen leerlingen + collega’s op eerste lijn
= meest ingrijpende vorm van begeleiding
- Alle maatregelen binnen school zijn uitgeput en blijken ontoereikend
- School kan zelf of via CLB-beroep doen op deze externe diensten - zeker bij
complexe problematieken:
CLB
= heeft multidisciplinaire werking en draaischijffunctie dus makkelijk de leerling
doorverwijzen
Therapeutisch begeleiden van jongeren die kampen met ernstige en complexe problemen
≠ kerntaken van een school
- Wel netwerk uitbouwen en samenwerking met diverse organisaties
, Referentiekader voor onderwijskwaliteit
= ROK-kader
Zet verwachtingen voor kwaliteitsvol onderwijs uit
- Weerspiegelt beleidskracht Vlaamse scholen en
waarderen professionele schoolteams
Biedt houvast en respecteert autonomie van iedere school
- Voor alle onderwijsniveaus en – vormen, met
uitzondering van hoger onderwijs
- Kwam tot stand door een samenwerking van alle
onderwijskoepels en de onderwijsinspectie
*school als school, centrum en academie
*lerende als personen gaande van kleuter tot volwassene
- Stimuleert scholen om een eigen (kwaliteit)beleid te maken
Werking referentiekader
- Kader beschrijft een aantal context- en inputkenmerken waarmee scholen best
rekening mee houden bij het vormgeven van hun onderwijs
Kern van referentiekader bestaat uit kwaliteitsverwachtingen bestaande uit 4 rubrieken (staan
in nauwe relatie met elkaar en grijpen op elkaar in – geen hiërarchie)
- Kwaliteitsverwachting: verwachting voor kwaliteitsvol onderwijs waar we het
samen over een zijn
- Kwaliteitsbeeld: verduidelijking van een kwaliteitsverwachting, beschrijft welke
elementen van belang zijn om een bepaalde kwaliteitsverwachting in te lossen
transversaal karakter
• Je vormt een beeld van het vak coaching en leerlingbegeleiding.
• Je analyseert modellen die we tijdens dit vak zullen gebruiken.
• Je licht toe hoe coaching en leerlingbegeleiding zich tot deze modellen verhouden.
• Je legt de cirkel van invloed en betrokkenheid op de modellen en verklaart hoe deze
interpretatie vorm krijgt.
• Je krijgt zicht op de doelen met een transversaal karakter.
• Je analyseert een doel naar keuze.
• Je legt verbanden tussen de domeinen en de manier waarop ze samenkomen in je
gekozen doel
4 theoretische modellen:
1. Zorgcontinuüm
2. Vierlijnenmodel
3. Referentiekader voor onderwijskwaliteit
4. GRROW-model
Zorgcontinuüm
Leerlingbegeleiding richt zich tot alle lln > sommige lln hebben nood aan meer en
bijkomende ondersteuning
= zorglln/ lln met specifieke onderwijsbehoeften
- Redenen beperkte participatiemogelijkheden:
variërend van aard (cognitief, psychisch, sociaal,
fysieke problemen), duur (tijdelijk of permanent en
oorzaak (nature of thuiscultuur)
Specifieke onderwijsbehoefte = datgene dat lln nodig
heeft om in schoolse context zichzelf op positieve
manier verder te ontwikkelen
= preventief
Klasniveau: keuze werkvormen, inspelen op leefwereld, lesstructuur
Schoolniveau: visie op zorg, reflectie + bijsturing, consequente toepassing door alle lkr
School stimuleert ontwikkeling van alle leerlingen (!) en tracht:
- Krachtige leeromgeving
- Lln systematisch op te volgen
- Actief te werken aan het verminderen van risicofactoren
- Versterken van beschermende factoren
,Lln presteert beneden verwachting – brede basiszorg volstaat niet
School voorziet (binnen reguliere werking) extra zorg onder vorm van:
- Remediërende maatregelen (tekorten op vlak van leerinhouden en/of
vaardigheden wegwerken)
- Differentiërende maatregelen (variatie brengen in het onderwijsleerproces)
- Compenserende maatregelen (extra hulpmiddelen of faciliteiten aanbieden om
hardnekkige moeilijkheden te compenseren)
- Dispenserende maatregelen (leerling wordt vrijgesteld van bepaalde
leerdoelen en/of activiteiten)
School geeft regie aan CLB na overleg leerling en ouders – school zal maatregelen voortzetten
bij deze ‘bepaalde leerling’
Opstelling: handelingsplan (ouders, lkr, CLB, schoolbeleid)
Start: handelingsgericht diagnostisch traject
- Proces van gericht informatie verzamelen en analyseren met als doel om een
beslissing te nemen over de wenselijke aanpak of bijkomende interventie
Uit handelingsgericht diagnostisch traject uitkomst: aanpassingen die nodig zijn om een
leerling in de school mee te nemen binnen het gemeenschappelijk curriculum
disproportioneel/ onvoldoende zijn
Afstappen normale curriculum – redelijke aanpassingen (zie voorgaande) volstaan niet
Start: verslag, waardoor de studievoortgang op basis van een individueel aangepast
curriculum (IAC) mogelijk wordt.
- Leerdoelen op maat (binnen gewoon/ buitengewoon onderwijs)
Leerlingbegeleiding volgens zorgcontinuüm*: diversiteit in zorg- of ondersteuningstrajecten
waarbij mate van individualisering van zorg of ondersteuning verhoogt naarmate de nood aan
begeleiding toeneemt
*zorgcontinuüm in de leerlingbegeleiding
Idee om leerlingbegeleiding uit te bouwen volgens zorgcontinuüm staat geschreven in M-
decreet + decreet op leerlingbegeleiding
Scholen worden geacht om een geïntegreerd beleid op leerlingbegeleiding uit te
bouwen volgens een zorgcontinuüm
= inzetten op Universal Design for Learning + nemen van maatregelen of aanbieden
van redelijke aanpassingen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
- Fasen continuüm niet strikt te scheiden van elkaar: zorg in een hogere fase
gebeurt met blijvende inzet en ondersteuning op lagere niveaus – omgekeerd
kan een maatregel voor een bepaalde leerling ook zinvol zijn voor andere
leerlingen, waardoor de maatregel wordt ingezet binnen brede basiszorg/
verhoogde zorg
Leraren = essentiële rol in brede basiszorg
- Bijgestaan door meer gespecialiseerde mensen bij complexere
problematieken
,Vierlijnenmodel
= sterk gelinkt aan het zorgcontinuüm
In leerlingbegeleiding hebben verschillende actoren een plaats
(ordenen met dit model – netwerk van actoren)
Vanuit perspectief van de leerlingbegeleiding 4 lijnen onderscheiden:
(Subsidiariteitsprincipe: altijd kiezen voor minst ingrijpende maatregel
om problemen aan te pakken)
= minst ingrijpende vorm leerlingebegeleiding
- Directe, vaak informele en spontane hulp of ondersteuning die uitgaat van
leeftijdsgenoten of klasgenoten (buddy/meter en peter)
Eerstelijnszorgverleners (leraren, vakleraren of klastitularissen) + administratief en opvoedend
personeel centraal
- Goed geplaatst om veranderingen in gedrag en attitude bij leerling op te
merken
Eerstelijnsbegeleiding:
Vb. positieve houding leraar (open, respectvol), juist interpreteren van signalen
individuen of groepsproblemen leerlingen …
Mantelzorg: zorgtaak die leraar of opvoeder opneemt bij opgemerkt probleem bij leerling
- Ondersteunen leerlingen + collega’s op eerste lijn
= meest ingrijpende vorm van begeleiding
- Alle maatregelen binnen school zijn uitgeput en blijken ontoereikend
- School kan zelf of via CLB-beroep doen op deze externe diensten - zeker bij
complexe problematieken:
CLB
= heeft multidisciplinaire werking en draaischijffunctie dus makkelijk de leerling
doorverwijzen
Therapeutisch begeleiden van jongeren die kampen met ernstige en complexe problemen
≠ kerntaken van een school
- Wel netwerk uitbouwen en samenwerking met diverse organisaties
, Referentiekader voor onderwijskwaliteit
= ROK-kader
Zet verwachtingen voor kwaliteitsvol onderwijs uit
- Weerspiegelt beleidskracht Vlaamse scholen en
waarderen professionele schoolteams
Biedt houvast en respecteert autonomie van iedere school
- Voor alle onderwijsniveaus en – vormen, met
uitzondering van hoger onderwijs
- Kwam tot stand door een samenwerking van alle
onderwijskoepels en de onderwijsinspectie
*school als school, centrum en academie
*lerende als personen gaande van kleuter tot volwassene
- Stimuleert scholen om een eigen (kwaliteit)beleid te maken
Werking referentiekader
- Kader beschrijft een aantal context- en inputkenmerken waarmee scholen best
rekening mee houden bij het vormgeven van hun onderwijs
Kern van referentiekader bestaat uit kwaliteitsverwachtingen bestaande uit 4 rubrieken (staan
in nauwe relatie met elkaar en grijpen op elkaar in – geen hiërarchie)
- Kwaliteitsverwachting: verwachting voor kwaliteitsvol onderwijs waar we het
samen over een zijn
- Kwaliteitsbeeld: verduidelijking van een kwaliteitsverwachting, beschrijft welke
elementen van belang zijn om een bepaalde kwaliteitsverwachting in te lossen