INHOUDSOPGAVE
0. inleiding .............................................................................................................................................2
1. didactische modellen en onderwijsstrategieën ..................................................................................2
2. lesgeeftips en -technieken in 5 lesfases .............................................................................................9
4. het ontwikkelen van leerinhouden ................................................................................................... 11
5. de leraar LO ...................................................................................................................................... 13
6. instructie .......................................................................................................................................... 15
7. management .................................................................................................................................... 18
# → aantal
≠ → verschillende
Lln → leerling(en)
Lkr → leerkracht
Ifv → in functie van
Mbt → met betrekking tot
Ipv → in plaats van
Obv → op basis van
Tov → ten opzichte van
FB → feedback
1
,0. INLEIDING
Beleefde vakconcept: wat is LO eigenlijk? Waar staat LO voor? Waartoe dient LO? Waar hecht
LO belang aan? Wat is het bestaansrecht van LO?
o Antwoord kan je persoonlijke mening zijn, een zienswijze, interpretatie, aanvoelen…
gevormd obv ervaringen als lln, gesprekken met medestudenten en leerkrachten, stage,
kritische reflectie
geschreven vakconcept LO: verwijst naar wat het vak LO behoort te zijn
Lichamelijke opvoeding is basisvorming door middel van bewegingsactiviteiten gericht op het
ontwikkelen van
Bewegingsdoelen Motorische competenties
Een gezonde, veilige, fitte levensstijl
Persoonsdoelen Een positief en realistisch zelfbeeld
Een goed sociaal functioneren
1. DIDACTISCHE MODELLEN EN ONDERWIJSSTRATEGIEËN
ONDERWIJSNIVEAUS
Macroniveau/ -structuur: centraal onderwijsbeleid dat geldt voor alle scholen
o Externe niveau
o Mens- en maatschappijbeeld dat het onderwijsbeleid bepaalt
→ Bv: het belang van LO
o Organisatie van onderwijs op Vlaams niveau in onderwijsnetten, in ≠ onderwijsniveaus
en schooltypes
o Eindtermen lagen & secundair onderwijs (gebaseerd op 16 sleutelcompetenties)
o Leraar en externe beleid (regionaal & nationaal)
Mesoniveau/ -structuur: concrete organisatie van een school of scholengemeenschap
o School (scholengemeenschap) niveau
o Interne organisatie die schoolcultuur & -klimaat bepaalt
o Leraar in relatie met vakwerkgroep, collega’s, lln, ouders, schoolleiding, pedagogische
begeleiding, buitenschoolse personen en organisaties, schoolpersoneel
Microniveau/ -structuur: concrete onderwijsleersituatie
o Klasniveau
o Leraar met zijn lln in de les
o Leraar die zijn lesgeven voorbereidt, realiseert, evalueert, ontwikkelt
DIDACTISCHE MODELLEN
Een didactisch model als theoretisch kader
2
, Didactiek → betrekking op complexe realiteit waarin # ≠ essentiële aspecten & de samenhang
daartussen, een rol spelen
Stel: men vraagt je om lln te begeleiden op een sportdag, welke vragen komen er in je op?
o het zijn vragen naar
De beginsituatie (mbt de lln en leeromgeving)
De doelen (het streven)
De onderwijsleersituatie (inhoud, opbouw, wijze van aanbieden van inhoud,
organisatie)
De evaluatie (het resultaat)
o Dit zijn vragen naar essentiële aspecten van het didactisch handelen: didactische
componenten
Essentiële aspecten schematisch ordenen = didactisch model
Een modelmatige aanpak
Didactisch model: een vereenvoudigde weergave van de didactische werkelijkheid
o Bevat didactische componenten & hun onderlinge samenhang
o Laat toe genuanceerd te spreken over het lesgeven
o De componenten beïnvloeden elkaar: de invulling van 1 component kan sterke gevolgen
hebben voor een ander
De didactische driehoek
Oudste model
Sterke reductie van de werkelijkheid
o Te simplistisch & biedt onvoldoende hulp bij didactisch handelen
Omwentelt ifv de visie die men hanteert
Met opvoedingsdoel (E. Van Assche):
o Geeft finaliteit weer
Naar D. Sasson: →
3
0. inleiding .............................................................................................................................................2
1. didactische modellen en onderwijsstrategieën ..................................................................................2
2. lesgeeftips en -technieken in 5 lesfases .............................................................................................9
4. het ontwikkelen van leerinhouden ................................................................................................... 11
5. de leraar LO ...................................................................................................................................... 13
6. instructie .......................................................................................................................................... 15
7. management .................................................................................................................................... 18
# → aantal
≠ → verschillende
Lln → leerling(en)
Lkr → leerkracht
Ifv → in functie van
Mbt → met betrekking tot
Ipv → in plaats van
Obv → op basis van
Tov → ten opzichte van
FB → feedback
1
,0. INLEIDING
Beleefde vakconcept: wat is LO eigenlijk? Waar staat LO voor? Waartoe dient LO? Waar hecht
LO belang aan? Wat is het bestaansrecht van LO?
o Antwoord kan je persoonlijke mening zijn, een zienswijze, interpretatie, aanvoelen…
gevormd obv ervaringen als lln, gesprekken met medestudenten en leerkrachten, stage,
kritische reflectie
geschreven vakconcept LO: verwijst naar wat het vak LO behoort te zijn
Lichamelijke opvoeding is basisvorming door middel van bewegingsactiviteiten gericht op het
ontwikkelen van
Bewegingsdoelen Motorische competenties
Een gezonde, veilige, fitte levensstijl
Persoonsdoelen Een positief en realistisch zelfbeeld
Een goed sociaal functioneren
1. DIDACTISCHE MODELLEN EN ONDERWIJSSTRATEGIEËN
ONDERWIJSNIVEAUS
Macroniveau/ -structuur: centraal onderwijsbeleid dat geldt voor alle scholen
o Externe niveau
o Mens- en maatschappijbeeld dat het onderwijsbeleid bepaalt
→ Bv: het belang van LO
o Organisatie van onderwijs op Vlaams niveau in onderwijsnetten, in ≠ onderwijsniveaus
en schooltypes
o Eindtermen lagen & secundair onderwijs (gebaseerd op 16 sleutelcompetenties)
o Leraar en externe beleid (regionaal & nationaal)
Mesoniveau/ -structuur: concrete organisatie van een school of scholengemeenschap
o School (scholengemeenschap) niveau
o Interne organisatie die schoolcultuur & -klimaat bepaalt
o Leraar in relatie met vakwerkgroep, collega’s, lln, ouders, schoolleiding, pedagogische
begeleiding, buitenschoolse personen en organisaties, schoolpersoneel
Microniveau/ -structuur: concrete onderwijsleersituatie
o Klasniveau
o Leraar met zijn lln in de les
o Leraar die zijn lesgeven voorbereidt, realiseert, evalueert, ontwikkelt
DIDACTISCHE MODELLEN
Een didactisch model als theoretisch kader
2
, Didactiek → betrekking op complexe realiteit waarin # ≠ essentiële aspecten & de samenhang
daartussen, een rol spelen
Stel: men vraagt je om lln te begeleiden op een sportdag, welke vragen komen er in je op?
o het zijn vragen naar
De beginsituatie (mbt de lln en leeromgeving)
De doelen (het streven)
De onderwijsleersituatie (inhoud, opbouw, wijze van aanbieden van inhoud,
organisatie)
De evaluatie (het resultaat)
o Dit zijn vragen naar essentiële aspecten van het didactisch handelen: didactische
componenten
Essentiële aspecten schematisch ordenen = didactisch model
Een modelmatige aanpak
Didactisch model: een vereenvoudigde weergave van de didactische werkelijkheid
o Bevat didactische componenten & hun onderlinge samenhang
o Laat toe genuanceerd te spreken over het lesgeven
o De componenten beïnvloeden elkaar: de invulling van 1 component kan sterke gevolgen
hebben voor een ander
De didactische driehoek
Oudste model
Sterke reductie van de werkelijkheid
o Te simplistisch & biedt onvoldoende hulp bij didactisch handelen
Omwentelt ifv de visie die men hanteert
Met opvoedingsdoel (E. Van Assche):
o Geeft finaliteit weer
Naar D. Sasson: →
3