CROSS-
CULTURELE
PSYCHOLOGIE
2de Bachelor Psychologie
,1
, Hoofdstuk 1: Inleiding in de cross-culturele psychologie
1.1 Wat is cultuur?
De mens als culturele soort: Culturele diversiteit is eigen aan de mens
• Observa)e:
o Uitzonderlijk aanpassingsmogelijkheden aan zeer heterogene omstandigheden
§ Natuurlijke en mensgemaakte omgeving
§ Sociale organisa<e en levensonderhoud
§ Menselijke kennis en kunde
à grote diversiteit aan menselijke levenswijzen
• Verklaring:
o Neuroplas<citeit van het menselijke brein (‘hardware’)
o Cultuuroverdracht als uniek evolu<onair voordeel (‘so*ware’)
We zijn pas bewust van cultuur als die uitgedaagd wordt, doorgaans niet bewust
à las<g om te ontdekken wat cultuur is voor jezelf omdat je eigen cultuur vanzelfsprekend is
(je ervaart je eigen cultuur als normaal)
à “It would hardly be fish who discovered the existence of water”
Cultuur= een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, aItudes, gedragingen,
communica<emiddelen en de producten ervan die van genera<e op genera<e worden overgeleverd
3 belangrijke kenmerken van cultuur:
1. Cultuur is gedeeld
• Voor cultuur is er een groep nodig (van heel klein tot heel groot) (gedeelde gemeenschap)
• De mate waarin het gedeeld is varieert: individuele verschillen binnen eenzelfde cultuur (subculturen)
o Ook persoonlijkheid, levenservaring en de vele andere “cultuurtjes” waar je deel van bent
• Ook verschillen tussen culturen: thight vs loose cultures (sommige structuren zijn strikter en sommige
zijn losser)
2. Cultuur is overgeleverd: wordt aangeleerd door socialisa<e (gebeurt bewust of onbewust), gaat niet over
de biologische of fysieke eigenschappen van iemand
à socialisa;eproces: cultuur van een samenleving wordt via een levenslang leerproces van de ene
genera<e overgedragen op de andere genera<e
• Primaire socialisa,e: directe familie
• Secundaire socialisa,e: school, vrienden, werk,.. à levenslang
• Ter,aire socialisa,e: samenleving en sociale media (vaak onbewuste beïnvloeding)
à gaat zowel over kennis van hoe men zich moet gedragen, als om het waarom van dat gedrag
Encultura)e= cultuuroverdracht doorheen de <jd
Accultura)e= cultuuroverdracht in geografische en sociale ruimte, een 2de cultuur (bv. een 2de taal leren)
3. Cultuur is dynamisch
• Veranderingen zijn adap<ef en cultuur verandert over de <jd à nieuwe denkwijzen
• Cultuur veranderd doorheen de <jd door de aanpassing aan maatschappelijke ontwikkelingen
(bv. in Spanje houden ze een ‘siësta’)
• Cultuur verandert als de omgeving veranderd (bv. bij corona werd er afstand gehouden)
à Cultuur beïnvloedt leden en leden beïnvloeden cultuur
2
,1.2 Wat is cross-culturele psychologie?
Cross-culturele psychologie= de wetenschappelijke studie van gelijkenissen en verschillen in het menselijk
psychologisch func<oneren in verschillende culturele groepen, daarbij onderzoekend hoe ons denken, voelen
en doen beïnvloed wordt door een culturele context
à beschrijven van de wisselwerking tussen een individu en de culturele omgeving om zo na te gaan hoe onze
psychologie verschillend of gelijkaardig is over culturen heen
à In hoeverre beïnvloedt cultuur ons denken, voelen en handelen?
2 benaderingen:
• Absolu)sme of universalisme: psychologische processen zijn universeel en overal hetzelfde, ongeacht
cultuur, taal of andere sociale verschillen (bv. kleurpercep<e) (algemene psychologie)
o Bewijs: zaken die we al op jonge leeVijd ontwikkelen of die meer biologisch van aard zijn
• Rela)visme: psychologische processen zijn sterk cultureel bepaald en kunnen verschillend werken in
verschillende culturele contexten (culturele psychologie) à er bestaat geen, contextvrij gedrag
o Bewijs: veel aspecten van emo<es worden beïnvloed door cultuur
à Waarheid ligt in het midden: mensen over de hele wereld zijn op vele manieren gelijkaardig, maar
tegelijker<jd beïnvloedt de cultuur waarin ze opgroeien wel hun psychologie op betekenisvolle manieren
1.3 Waarom is culturele psychologie belangrijk?
3 redenen om je te verdiepen in de cross-culturele psychologie
• Reden 1: veel van onze kennis over de menselijke psychologie is gebaseerd op WEIRD steekproeven
o WEIRD: Western, Educated, Industrialized, Rich and Democra<c socie<es
à geen representa<eve steekproef voor de wereldpopula<e
à cross-culturele psychologie wil nagaan in hoeverre deze kennis o.b.v. WEIRD-samenlevingen ons iets zegt
over de psychologie van niet-WEIRD-samenlevingen
• Reden 2: door te leren over andere culturen leer je meer over je eigen cultuur
o Als je opgroeit in één cultuur ervaar je de dingen in jouw cultuur als vanzelfsprekend
o Door hier rekening mee te houden, wordt het vanzelfsprekende in perspec<ef gezet
o Belangrijk om etnocentrisme (= eigen cultuur gebruiken als maatstaf om andere culturen te
beoordelen, nega<ef oordelen over een andere cultuur) tegen te gaan (‘wij’ zijn normaal, ‘zij’ niet)
• Reden 3: als psycholoog kom je veel in contact met andere culturen
Verschillen tussen hoog opgeleiden en laag opgeleiden
• Erfelijkheid speelt een rol maar de erfelijkheidscoëfficiënt wordt overschat!
3
, Hoofdstuk 2: Kwalita<eve onderzoeksmethoden
2.1 Selec=e van culturen en deelnemers
Samenstelling van steekproef: manieren
• Random sampling: uit een hele hoop deelnemers op toeval trekken
o Verspreiding van kenmerken over groepen zonder duidelijk verwach<ngspatroon
o Vb. rela;etevredenheid
§ Culturen: willekeurig 20 landen selecteren
§ Deelnemers: willekeurig voor elke cultuur 5000 koppels selecteren, MAAR getrouwd zijn is niet
representa<ef voor alle koppels
• Systema)sche sampling: selecteren van groepen op basis van theore<sche veronderstelling
o Hypothese op voorhand stellen en op basis daarvan een keuze maken van welke groepen je
selecteert
o Vb. rela;etevredenheid
§ Culturen: vergelijken van cultuur met persoonlijke partnerkeuze vs cultuur met gearrangeerde
huwelijken
§ Deelnemers: per cultuur koppels in categorie 10/20/30/40 jaar getrouwd
• Convenience sampling: deelnemers zijn degene die je gemakkelijk kan bereiken of die zelf interesse
hebben in het thema
o Welke deelnemers of culturen kan ik bereiken?
o Vb. rela;etevredenheid
§ Culturen: vergelijken van België met Canada (want daar heb ik collega’s die interesse hebben
om mee te doen)
§ Deelnemers: alle ouders van een bepaalde school, alle koppels die reageren op adverten<e
à Keuze kan verschillend zijn voor selec<e culturen en selec<e deelnemers (je kan perfect op de systema<sche
manier culturen kiezen en binnen een bepaalde cultuur random deelnemers selecteren)
à Wees je bewust van elke keuze en welke invloed die kan hebben op je resultaten en conclusies
à Generaliseerbaarheid
à Vergelijkbaarheid: belangrijk dat groepen vergelijkbaar zijn op andere kenmerken (bv leeVijd) als je uitspraken
wil doen in een cross-culturele studie (bv. studenten in verschillende culturen kunnen heel verschillend zijn)
2.2 Cross-cultureel onderzoek: methoden en aandachtspunten
Kwalita)eve methode:
• Kijk van de onderzochte zelf in kaart willen brengen
• ‘Rijke’ data verzamelen zonder al te vaste structuur of vooraf bepaalde selec<e
• Die data meestal verzamelen in een natuurlijke seIng om zo de omgeving in rekening te brengen
Kwan)ta)eve methode:
• Waarnemingen vahen in cijfers
• Alleen waarnemingen doen binnen een vooraf gespecificeerd kader waarbij antwoordmogelijkheden
vastliggen en op voorhand worden gekoppeld aan cijfers
• Veelal data verzamelen in ‘gecontroleerde seIngs’ bv. onderzoekslabo
4
, Belang van mixed methods en triangula,e
2.3 Veel gebruikte kwalita=eve onderzoeksmethoden in de cross-culturele psychologie
1. Interviews
• Open vragen stellen aan mensen om diep inzicht te krijgen in persoonlijke ervaringen, meningen,..
(interview kan ook gesloten vragen bevahen)
• Deelnemers kunnen een antwoord toelichten en nuanceren
• Kunnen dingen naar boven komen die je zelf als onderzoeker niet wist of voorspeld had
• Interviewdata wordt vooral geanalyseerd met een thema;sche analyse (= codeert en groepeert
antwoorden o.b.v. grotere thema’s en bestudeert dan de samenhang tussen de verschillende thema’s)
Studie: opvoedingsovertuigingen
• Semigestructureerde interviews bij 61 kinderverzorgers in Nederland
• Enkel Nederlandse of ook Mediteraanse achtergrond
• Resultaten:
o Verschil in nadruk op opvoedingsdoelen
§ Nederlandse achtergrond: belangrijk om onajankelijkheid te s<muleren
§ Mediteraanse achtergrond: collec<vis<sche doelen zijn belangrijk (bv. respect voor gezag)
o Gelijkenis: beide vonden onajankelijkheid en collec<visme belangrijk maar zehen iets anders op
de 1ste plaats
o Er vond accultura<e (= cultuur aanleren door in een bepaalde omgeving te zijn) plaats doordat er
socialisa<e was tussen de opvoeders
2. Focusgroepen
• Kleine (homogene) groep deelnemers die samen praten over een thema aangebracht door facilitator
• Visies en ideeën worden in interac<e vormgegeven à deelnemers reageren en interpreteren samen
• Doel= spontane reac<es en ideeën te vahen die ontstaan in de interac<e tussen de deelnemers
• Het peilt niet enkel naar de persoonlijke visies, maar ze willen ook in kaart brengen hoe mensen in
interac<e met elkaar de werkelijkheid vormgeven en interpreteren
• Gebruik van discoursanalyse (= techniek die de verschillende manieren van praten over een thema in
kaart brengen) om focusgroepen te analyseren
• Of gebruik van een thema;sche analyse
Studie: meningsverschillen bij koppels
• 8 focusgroepen in België en in Japan
• Resultaten
o Belgische groepen:
§ Zien conflicten als onvermijdelijk en noodzakelijk voor gezonde rela<e, direct aanpakken
o Japanse groepen:
§ Zien conflicten als te vermijden, laat het rusten en pas je aan
5
,3. Observa)e
• Gedrag observeren in de eigen culturele omgeving van deelnemers of in een situa<e opgezet door
onderzoekers
• Video’s/passief observeren of par<ciperende observa<e
• Kan zaken bestuderen waar mensen zich niet bewust van zijn
Observa)estudie: the pace of life
• Observa<es in grote steden van 31 landen
• Culturele verschillen in ‘snelheid van leven’ à Japan en West-Europa sneller
• Steden met hogere snelheid van leven: beter economie, kouder klimaat, hogere focus op individualisme
maar ook meer doden door hartziekten, meer rokers,..
4. Culturele producten
• Elke gemeenschap produceert tastbare zaken zoals boeken, liederen, kunst,… die hun culturele
betekenissysteem reflecteren
Studie: kinderboeken
• Vergelijken van kinderboeken bij United States en België
• In US iets meer ‘anger’ en geen ‘schaamte’ in kinderboeken terug te vinden dan in België
2.4 Voor-en nadelen van kwalita=eve methoden
Kwalita<ef onderzoek biedt ons rijke data:
• De kleur, ervaring, betekenis van psychologie ingebed in een culturele context
• Perspec<even van mensen of groepen (interviews/focusgroepen
• Zaken waar we ons misschien niet van bewust zijn (observa<e/culturele producten)
à Brengt zo vaak nieuwe inzichten
Aandachtspunten
• Belangrijk om kennis te hebben van de taal en omgangsvormen
• Is je onderzoeksvraag zinvol in de cultuur? (vb. avondmaal in India)
à Schakel insiders in!
Ethische aspecten van cross cultureel onderzoek
• Evenwicht in machtsrela<e onderzoeker en deelnemers/collega’s
Bv. Voelden de kinderverzorgers assimila;edruk in hun antwoorden?
• Benader ik deelnemers en collega’s met respect voor hun tradi<es en kijk op de wereld?
Bv. Observa;e moeder-kind interac;e met Westers speelgoed?
• No harm principe bewaken
Bv. Welke impact hee* spreken over rela;econflicten voor Japanse deelnemers die dit anders vermijden?
o What’s in it for them?
o Naast gangbare individuele beloning, ook: gaat deze (kwetsbare) gemeenschap erop vooruit door
mijn onderzoek? Hoe verzeker ik hun toegang tot de resultaten? – samenwerking belangrijk
o Kunnen de resultaten van mijn onderzoek tegen de gemeenschap gebruikt worden?
Bv. Wat als poli;ci de verschillen in socialisa;edoelen aangrijpen om kinderverzorgers met
migra;eachtergrond toegang tot zulke jobs te ontzeggen?
6
, Hoofdstuk 3: Kwan<ta<eve onderzoeksmethoden
3.1 Equivalen=e en vertekening in psychologisch assessment
Niveaus van equivalen<e:
1. Construct equivalen)e: vraag of een psychologisch construct hetzelfde betekent in verschillende
culturen (bv. geluk kan in de ene cultuur gaan over persoonlijke presta<es en in een andere cultuur
over sociale harmonie)
2. Metrische equivalen)e: vraag of een mee<nstrument op dezelfde manier func<oneert in
verschillende culturen
o Het fenomeen dat je wil onderzoeken bestaat in de culturen die je bestudeert
o Het komt tot op dezelfde manier tot ui<ng in bestudeerde culturen
EN
o Dezelfde s<jging in het psychologisch fenomeen geeV dezelfde s<jging in de geobserveerde
scores
§ Bv. Fahrenheit en Celsius is niet metrisch equivalent à dezelfde s<jging in temperatuur
geeV een andere s<jging in de geobserveerde scores
§ Het is mogelijk om intervallen te vergelijken
à Niet mogelijk om directe vergelijkingen te maken
3. Volledige score equivalen)e: situa<e waarin niet enkel de meeteenheid (metrische equivalen<e) gelijk
is tussen culturen, maar ook het nulpunt en de interpreta<e van de schaal hetzelfde zijn
o Eenzelfde ervaring van het psychologisch fenomeen heeV dezelfde geobserveerde score in je
culturele groepen (zelfde nulpunt)
o Scores zijn rechtstreeks te vergelijken
3.1 De experimentele onderzoeksmethoden
• Onderzoeker manipuleert de onajankelijke variabele of predictor
• Storende variabelen controleren
• Op deze manier causaal effect op ajankelijke variabele(n) onderzoeken
Kan je cultuur als onajankelijke variabele manipuleren?
Culturele priming= het ac<veren van bepaalde concepten, ideeën, categorieën en ze meer toegankelijk maken
in het geheugen van mensen door ze meer op de voorgrond te brengen in de aandacht
à Culturele ideeën bij proefpersonen ‘primen’
à Cultuur gebruiken als onajankelijke variabele
• Cultuur wel of niet primen bij mensen van 1 cultuur
• De ene of de andere cultuur primen bij ‘biculturals’ die frameswitch<ng kunnen doen
à We kunnen cultuur ac<veren in het hoofd van mensen met beelden of opdrachten
à Als we een verschillende cultuur ac<veren zorgt dit voor verschillend gedrag dus blijkt cultuur een
(mede) oorzaak te zijn van dat gedrag
Studie externe of interne aSribu)e
• Studenten met een Chinese én Amerikaanse cultuur
• 1ste groep kreeg Amerikaanse cultuur geprimed en 2de groep kreeg Chinese cultuur geprimed en 3e
groep kreeg gwn geometrische figuren geprimed
o Externe aSribu)e= ‘de andere vissen volgen hem’ à oorzaak bij anderen leggen
o Interne aSribu)e= ‘Hij is de leider van de groep’ à oorzaak bij
§ Bij de Chinese priming was er meer externe ahribu<e
à Cultuur zorgt voor een focus op interne vs externe a;ribu=e
7
CULTURELE
PSYCHOLOGIE
2de Bachelor Psychologie
,1
, Hoofdstuk 1: Inleiding in de cross-culturele psychologie
1.1 Wat is cultuur?
De mens als culturele soort: Culturele diversiteit is eigen aan de mens
• Observa)e:
o Uitzonderlijk aanpassingsmogelijkheden aan zeer heterogene omstandigheden
§ Natuurlijke en mensgemaakte omgeving
§ Sociale organisa<e en levensonderhoud
§ Menselijke kennis en kunde
à grote diversiteit aan menselijke levenswijzen
• Verklaring:
o Neuroplas<citeit van het menselijke brein (‘hardware’)
o Cultuuroverdracht als uniek evolu<onair voordeel (‘so*ware’)
We zijn pas bewust van cultuur als die uitgedaagd wordt, doorgaans niet bewust
à las<g om te ontdekken wat cultuur is voor jezelf omdat je eigen cultuur vanzelfsprekend is
(je ervaart je eigen cultuur als normaal)
à “It would hardly be fish who discovered the existence of water”
Cultuur= een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, aItudes, gedragingen,
communica<emiddelen en de producten ervan die van genera<e op genera<e worden overgeleverd
3 belangrijke kenmerken van cultuur:
1. Cultuur is gedeeld
• Voor cultuur is er een groep nodig (van heel klein tot heel groot) (gedeelde gemeenschap)
• De mate waarin het gedeeld is varieert: individuele verschillen binnen eenzelfde cultuur (subculturen)
o Ook persoonlijkheid, levenservaring en de vele andere “cultuurtjes” waar je deel van bent
• Ook verschillen tussen culturen: thight vs loose cultures (sommige structuren zijn strikter en sommige
zijn losser)
2. Cultuur is overgeleverd: wordt aangeleerd door socialisa<e (gebeurt bewust of onbewust), gaat niet over
de biologische of fysieke eigenschappen van iemand
à socialisa;eproces: cultuur van een samenleving wordt via een levenslang leerproces van de ene
genera<e overgedragen op de andere genera<e
• Primaire socialisa,e: directe familie
• Secundaire socialisa,e: school, vrienden, werk,.. à levenslang
• Ter,aire socialisa,e: samenleving en sociale media (vaak onbewuste beïnvloeding)
à gaat zowel over kennis van hoe men zich moet gedragen, als om het waarom van dat gedrag
Encultura)e= cultuuroverdracht doorheen de <jd
Accultura)e= cultuuroverdracht in geografische en sociale ruimte, een 2de cultuur (bv. een 2de taal leren)
3. Cultuur is dynamisch
• Veranderingen zijn adap<ef en cultuur verandert over de <jd à nieuwe denkwijzen
• Cultuur veranderd doorheen de <jd door de aanpassing aan maatschappelijke ontwikkelingen
(bv. in Spanje houden ze een ‘siësta’)
• Cultuur verandert als de omgeving veranderd (bv. bij corona werd er afstand gehouden)
à Cultuur beïnvloedt leden en leden beïnvloeden cultuur
2
,1.2 Wat is cross-culturele psychologie?
Cross-culturele psychologie= de wetenschappelijke studie van gelijkenissen en verschillen in het menselijk
psychologisch func<oneren in verschillende culturele groepen, daarbij onderzoekend hoe ons denken, voelen
en doen beïnvloed wordt door een culturele context
à beschrijven van de wisselwerking tussen een individu en de culturele omgeving om zo na te gaan hoe onze
psychologie verschillend of gelijkaardig is over culturen heen
à In hoeverre beïnvloedt cultuur ons denken, voelen en handelen?
2 benaderingen:
• Absolu)sme of universalisme: psychologische processen zijn universeel en overal hetzelfde, ongeacht
cultuur, taal of andere sociale verschillen (bv. kleurpercep<e) (algemene psychologie)
o Bewijs: zaken die we al op jonge leeVijd ontwikkelen of die meer biologisch van aard zijn
• Rela)visme: psychologische processen zijn sterk cultureel bepaald en kunnen verschillend werken in
verschillende culturele contexten (culturele psychologie) à er bestaat geen, contextvrij gedrag
o Bewijs: veel aspecten van emo<es worden beïnvloed door cultuur
à Waarheid ligt in het midden: mensen over de hele wereld zijn op vele manieren gelijkaardig, maar
tegelijker<jd beïnvloedt de cultuur waarin ze opgroeien wel hun psychologie op betekenisvolle manieren
1.3 Waarom is culturele psychologie belangrijk?
3 redenen om je te verdiepen in de cross-culturele psychologie
• Reden 1: veel van onze kennis over de menselijke psychologie is gebaseerd op WEIRD steekproeven
o WEIRD: Western, Educated, Industrialized, Rich and Democra<c socie<es
à geen representa<eve steekproef voor de wereldpopula<e
à cross-culturele psychologie wil nagaan in hoeverre deze kennis o.b.v. WEIRD-samenlevingen ons iets zegt
over de psychologie van niet-WEIRD-samenlevingen
• Reden 2: door te leren over andere culturen leer je meer over je eigen cultuur
o Als je opgroeit in één cultuur ervaar je de dingen in jouw cultuur als vanzelfsprekend
o Door hier rekening mee te houden, wordt het vanzelfsprekende in perspec<ef gezet
o Belangrijk om etnocentrisme (= eigen cultuur gebruiken als maatstaf om andere culturen te
beoordelen, nega<ef oordelen over een andere cultuur) tegen te gaan (‘wij’ zijn normaal, ‘zij’ niet)
• Reden 3: als psycholoog kom je veel in contact met andere culturen
Verschillen tussen hoog opgeleiden en laag opgeleiden
• Erfelijkheid speelt een rol maar de erfelijkheidscoëfficiënt wordt overschat!
3
, Hoofdstuk 2: Kwalita<eve onderzoeksmethoden
2.1 Selec=e van culturen en deelnemers
Samenstelling van steekproef: manieren
• Random sampling: uit een hele hoop deelnemers op toeval trekken
o Verspreiding van kenmerken over groepen zonder duidelijk verwach<ngspatroon
o Vb. rela;etevredenheid
§ Culturen: willekeurig 20 landen selecteren
§ Deelnemers: willekeurig voor elke cultuur 5000 koppels selecteren, MAAR getrouwd zijn is niet
representa<ef voor alle koppels
• Systema)sche sampling: selecteren van groepen op basis van theore<sche veronderstelling
o Hypothese op voorhand stellen en op basis daarvan een keuze maken van welke groepen je
selecteert
o Vb. rela;etevredenheid
§ Culturen: vergelijken van cultuur met persoonlijke partnerkeuze vs cultuur met gearrangeerde
huwelijken
§ Deelnemers: per cultuur koppels in categorie 10/20/30/40 jaar getrouwd
• Convenience sampling: deelnemers zijn degene die je gemakkelijk kan bereiken of die zelf interesse
hebben in het thema
o Welke deelnemers of culturen kan ik bereiken?
o Vb. rela;etevredenheid
§ Culturen: vergelijken van België met Canada (want daar heb ik collega’s die interesse hebben
om mee te doen)
§ Deelnemers: alle ouders van een bepaalde school, alle koppels die reageren op adverten<e
à Keuze kan verschillend zijn voor selec<e culturen en selec<e deelnemers (je kan perfect op de systema<sche
manier culturen kiezen en binnen een bepaalde cultuur random deelnemers selecteren)
à Wees je bewust van elke keuze en welke invloed die kan hebben op je resultaten en conclusies
à Generaliseerbaarheid
à Vergelijkbaarheid: belangrijk dat groepen vergelijkbaar zijn op andere kenmerken (bv leeVijd) als je uitspraken
wil doen in een cross-culturele studie (bv. studenten in verschillende culturen kunnen heel verschillend zijn)
2.2 Cross-cultureel onderzoek: methoden en aandachtspunten
Kwalita)eve methode:
• Kijk van de onderzochte zelf in kaart willen brengen
• ‘Rijke’ data verzamelen zonder al te vaste structuur of vooraf bepaalde selec<e
• Die data meestal verzamelen in een natuurlijke seIng om zo de omgeving in rekening te brengen
Kwan)ta)eve methode:
• Waarnemingen vahen in cijfers
• Alleen waarnemingen doen binnen een vooraf gespecificeerd kader waarbij antwoordmogelijkheden
vastliggen en op voorhand worden gekoppeld aan cijfers
• Veelal data verzamelen in ‘gecontroleerde seIngs’ bv. onderzoekslabo
4
, Belang van mixed methods en triangula,e
2.3 Veel gebruikte kwalita=eve onderzoeksmethoden in de cross-culturele psychologie
1. Interviews
• Open vragen stellen aan mensen om diep inzicht te krijgen in persoonlijke ervaringen, meningen,..
(interview kan ook gesloten vragen bevahen)
• Deelnemers kunnen een antwoord toelichten en nuanceren
• Kunnen dingen naar boven komen die je zelf als onderzoeker niet wist of voorspeld had
• Interviewdata wordt vooral geanalyseerd met een thema;sche analyse (= codeert en groepeert
antwoorden o.b.v. grotere thema’s en bestudeert dan de samenhang tussen de verschillende thema’s)
Studie: opvoedingsovertuigingen
• Semigestructureerde interviews bij 61 kinderverzorgers in Nederland
• Enkel Nederlandse of ook Mediteraanse achtergrond
• Resultaten:
o Verschil in nadruk op opvoedingsdoelen
§ Nederlandse achtergrond: belangrijk om onajankelijkheid te s<muleren
§ Mediteraanse achtergrond: collec<vis<sche doelen zijn belangrijk (bv. respect voor gezag)
o Gelijkenis: beide vonden onajankelijkheid en collec<visme belangrijk maar zehen iets anders op
de 1ste plaats
o Er vond accultura<e (= cultuur aanleren door in een bepaalde omgeving te zijn) plaats doordat er
socialisa<e was tussen de opvoeders
2. Focusgroepen
• Kleine (homogene) groep deelnemers die samen praten over een thema aangebracht door facilitator
• Visies en ideeën worden in interac<e vormgegeven à deelnemers reageren en interpreteren samen
• Doel= spontane reac<es en ideeën te vahen die ontstaan in de interac<e tussen de deelnemers
• Het peilt niet enkel naar de persoonlijke visies, maar ze willen ook in kaart brengen hoe mensen in
interac<e met elkaar de werkelijkheid vormgeven en interpreteren
• Gebruik van discoursanalyse (= techniek die de verschillende manieren van praten over een thema in
kaart brengen) om focusgroepen te analyseren
• Of gebruik van een thema;sche analyse
Studie: meningsverschillen bij koppels
• 8 focusgroepen in België en in Japan
• Resultaten
o Belgische groepen:
§ Zien conflicten als onvermijdelijk en noodzakelijk voor gezonde rela<e, direct aanpakken
o Japanse groepen:
§ Zien conflicten als te vermijden, laat het rusten en pas je aan
5
,3. Observa)e
• Gedrag observeren in de eigen culturele omgeving van deelnemers of in een situa<e opgezet door
onderzoekers
• Video’s/passief observeren of par<ciperende observa<e
• Kan zaken bestuderen waar mensen zich niet bewust van zijn
Observa)estudie: the pace of life
• Observa<es in grote steden van 31 landen
• Culturele verschillen in ‘snelheid van leven’ à Japan en West-Europa sneller
• Steden met hogere snelheid van leven: beter economie, kouder klimaat, hogere focus op individualisme
maar ook meer doden door hartziekten, meer rokers,..
4. Culturele producten
• Elke gemeenschap produceert tastbare zaken zoals boeken, liederen, kunst,… die hun culturele
betekenissysteem reflecteren
Studie: kinderboeken
• Vergelijken van kinderboeken bij United States en België
• In US iets meer ‘anger’ en geen ‘schaamte’ in kinderboeken terug te vinden dan in België
2.4 Voor-en nadelen van kwalita=eve methoden
Kwalita<ef onderzoek biedt ons rijke data:
• De kleur, ervaring, betekenis van psychologie ingebed in een culturele context
• Perspec<even van mensen of groepen (interviews/focusgroepen
• Zaken waar we ons misschien niet van bewust zijn (observa<e/culturele producten)
à Brengt zo vaak nieuwe inzichten
Aandachtspunten
• Belangrijk om kennis te hebben van de taal en omgangsvormen
• Is je onderzoeksvraag zinvol in de cultuur? (vb. avondmaal in India)
à Schakel insiders in!
Ethische aspecten van cross cultureel onderzoek
• Evenwicht in machtsrela<e onderzoeker en deelnemers/collega’s
Bv. Voelden de kinderverzorgers assimila;edruk in hun antwoorden?
• Benader ik deelnemers en collega’s met respect voor hun tradi<es en kijk op de wereld?
Bv. Observa;e moeder-kind interac;e met Westers speelgoed?
• No harm principe bewaken
Bv. Welke impact hee* spreken over rela;econflicten voor Japanse deelnemers die dit anders vermijden?
o What’s in it for them?
o Naast gangbare individuele beloning, ook: gaat deze (kwetsbare) gemeenschap erop vooruit door
mijn onderzoek? Hoe verzeker ik hun toegang tot de resultaten? – samenwerking belangrijk
o Kunnen de resultaten van mijn onderzoek tegen de gemeenschap gebruikt worden?
Bv. Wat als poli;ci de verschillen in socialisa;edoelen aangrijpen om kinderverzorgers met
migra;eachtergrond toegang tot zulke jobs te ontzeggen?
6
, Hoofdstuk 3: Kwan<ta<eve onderzoeksmethoden
3.1 Equivalen=e en vertekening in psychologisch assessment
Niveaus van equivalen<e:
1. Construct equivalen)e: vraag of een psychologisch construct hetzelfde betekent in verschillende
culturen (bv. geluk kan in de ene cultuur gaan over persoonlijke presta<es en in een andere cultuur
over sociale harmonie)
2. Metrische equivalen)e: vraag of een mee<nstrument op dezelfde manier func<oneert in
verschillende culturen
o Het fenomeen dat je wil onderzoeken bestaat in de culturen die je bestudeert
o Het komt tot op dezelfde manier tot ui<ng in bestudeerde culturen
EN
o Dezelfde s<jging in het psychologisch fenomeen geeV dezelfde s<jging in de geobserveerde
scores
§ Bv. Fahrenheit en Celsius is niet metrisch equivalent à dezelfde s<jging in temperatuur
geeV een andere s<jging in de geobserveerde scores
§ Het is mogelijk om intervallen te vergelijken
à Niet mogelijk om directe vergelijkingen te maken
3. Volledige score equivalen)e: situa<e waarin niet enkel de meeteenheid (metrische equivalen<e) gelijk
is tussen culturen, maar ook het nulpunt en de interpreta<e van de schaal hetzelfde zijn
o Eenzelfde ervaring van het psychologisch fenomeen heeV dezelfde geobserveerde score in je
culturele groepen (zelfde nulpunt)
o Scores zijn rechtstreeks te vergelijken
3.1 De experimentele onderzoeksmethoden
• Onderzoeker manipuleert de onajankelijke variabele of predictor
• Storende variabelen controleren
• Op deze manier causaal effect op ajankelijke variabele(n) onderzoeken
Kan je cultuur als onajankelijke variabele manipuleren?
Culturele priming= het ac<veren van bepaalde concepten, ideeën, categorieën en ze meer toegankelijk maken
in het geheugen van mensen door ze meer op de voorgrond te brengen in de aandacht
à Culturele ideeën bij proefpersonen ‘primen’
à Cultuur gebruiken als onajankelijke variabele
• Cultuur wel of niet primen bij mensen van 1 cultuur
• De ene of de andere cultuur primen bij ‘biculturals’ die frameswitch<ng kunnen doen
à We kunnen cultuur ac<veren in het hoofd van mensen met beelden of opdrachten
à Als we een verschillende cultuur ac<veren zorgt dit voor verschillend gedrag dus blijkt cultuur een
(mede) oorzaak te zijn van dat gedrag
Studie externe of interne aSribu)e
• Studenten met een Chinese én Amerikaanse cultuur
• 1ste groep kreeg Amerikaanse cultuur geprimed en 2de groep kreeg Chinese cultuur geprimed en 3e
groep kreeg gwn geometrische figuren geprimed
o Externe aSribu)e= ‘de andere vissen volgen hem’ à oorzaak bij anderen leggen
o Interne aSribu)e= ‘Hij is de leider van de groep’ à oorzaak bij
§ Bij de Chinese priming was er meer externe ahribu<e
à Cultuur zorgt voor een focus op interne vs externe a;ribu=e
7