Financieel management
1. Begrip investeren
Investeringen in enge zin = productie-, kapitaal of investeringsgoederen
die dienen om andere goederen te produceren (bv. Enge zin: terrein,
gebouw, rollend materieel,…)
Investeringen in ruime zin = vastleggen van vermogen in vaste en
vlottende activa
(bv. Ruime zin: voorraad, liquide middelen, vaste activa)
Soorten investeringen en investeringsbehoeften
Vervangingsinvestering= noodzakelijk wegens geleidelijke slijtage
(technisch en economisch)
Uitbreidingsinvestering = kan via creatie van nieuwe capaciteit maw
aanschaffen naast de al bestaande capaciteit OF (in vele gevallen) via een
vervangingsinvestering die tevens leidt tot een uitbreidingsinvestering.
,2. Investeringsanalyse
3 manieren om aanvaardbaarheid van een investering te
evalueren
1) Pay-backmethode
2) Net present value
3) Internal rate of return
, 2.1. Methode pay-backmethode (TVT = terugverdientijd)
= het aantal jaar waarin de initiële investering terugverdiend
wordt uit de netto-ontvangstenstroom (cashflow) voortvloeiend
uit de investering
Hoe vlugger de onderneming de initiële investeringsuitgave heeft
terugverdiend (met kasstromen voortvloeiend uit de investering),
des te beter.
De investering met de snelste terugverdientijd krijgt de voorkeur
Investeringsanalyse gebeurt steeds op basis van projecties van
kasstromen (cash-flow) en niet op basis van winst
Hoe berekenen?
• Bij periodiek gelijke kasstromen
Initiële investeringsuitgave – restwaarde / jaarlijkse cashflow
uit investeringen na belasting
• Bij periodiek verschillende kasstromen: tijdsas
Bereken: - investering + CF1 nb + CF2 nb + CF3 nb + … tot >
0
De payback ligt in de periode waar de gecumuleerde CF nb >
0 wordt
Deze methode kan ook toegepast worden bij periodiek gelijke
CF
(nb = na belasting)
• Eenvoudig
• Houdt geen rekening met kasstromen na de terugverdientijd
• Houdt geen rekening met spreiding in de kasstromen over de
looptijd van het project
• Houdt geen rekening met de tijdswaarde van het geld
, 2.2. Methode net present value (NCW = netto constante waarde)
• Methode netto contante waarde
• vergelijkt de som van de actuele waarden van de verwachte netto-
ontvangsten met de initiële investeringssom
• Een project is economisch aanvaardbaar als de som van de actuele
waarden van de verwachte netto ontvangsten > de initiële
investeringsuitgave. Indien de NCW>0 is het project economisch
aanvaardbaar. Het project met de grootste NCW krijgt de voorkeur!
• Deze methode houdt dus rekening met de tijdswaarde van het geld!
Hoe berekenen?
K1 K2 K3 Kn RW
• NCW = + + + …+ + – AW
(1+r ) ( 1+r ) 2 ( 1+r ) 3 (1+ r ) n ( 1+ r ) n
K1 = verwachte netto-ontvangsten van de investering na 1 jaar
RW = eventuele toekomstige restwaarde
AW (of Io) = initiële investeringsuitgave
K1
= huidige waarde (op tijdstip 0) van de verwachte netto-
(1+r )
ontvangsten (cashflow) van de investering na 1 jaar
RW
= huidige waarde (op tijdstip 0) van de verwachte restwaarde
( 1+ r ) n
van de investering
• Houdt rekening met spreiding in de kasstromen over de looptijd van
het project
• Houdt rekening met de tijdswaarde van het geld
• Geen inzicht in het eigenlijk rendement van de investering zelf
• Het correct inschatten van kasstromen (in de tijd) en het gebruik van
een juiste cut-off rate zijn belangrijk
1. Begrip investeren
Investeringen in enge zin = productie-, kapitaal of investeringsgoederen
die dienen om andere goederen te produceren (bv. Enge zin: terrein,
gebouw, rollend materieel,…)
Investeringen in ruime zin = vastleggen van vermogen in vaste en
vlottende activa
(bv. Ruime zin: voorraad, liquide middelen, vaste activa)
Soorten investeringen en investeringsbehoeften
Vervangingsinvestering= noodzakelijk wegens geleidelijke slijtage
(technisch en economisch)
Uitbreidingsinvestering = kan via creatie van nieuwe capaciteit maw
aanschaffen naast de al bestaande capaciteit OF (in vele gevallen) via een
vervangingsinvestering die tevens leidt tot een uitbreidingsinvestering.
,2. Investeringsanalyse
3 manieren om aanvaardbaarheid van een investering te
evalueren
1) Pay-backmethode
2) Net present value
3) Internal rate of return
, 2.1. Methode pay-backmethode (TVT = terugverdientijd)
= het aantal jaar waarin de initiële investering terugverdiend
wordt uit de netto-ontvangstenstroom (cashflow) voortvloeiend
uit de investering
Hoe vlugger de onderneming de initiële investeringsuitgave heeft
terugverdiend (met kasstromen voortvloeiend uit de investering),
des te beter.
De investering met de snelste terugverdientijd krijgt de voorkeur
Investeringsanalyse gebeurt steeds op basis van projecties van
kasstromen (cash-flow) en niet op basis van winst
Hoe berekenen?
• Bij periodiek gelijke kasstromen
Initiële investeringsuitgave – restwaarde / jaarlijkse cashflow
uit investeringen na belasting
• Bij periodiek verschillende kasstromen: tijdsas
Bereken: - investering + CF1 nb + CF2 nb + CF3 nb + … tot >
0
De payback ligt in de periode waar de gecumuleerde CF nb >
0 wordt
Deze methode kan ook toegepast worden bij periodiek gelijke
CF
(nb = na belasting)
• Eenvoudig
• Houdt geen rekening met kasstromen na de terugverdientijd
• Houdt geen rekening met spreiding in de kasstromen over de
looptijd van het project
• Houdt geen rekening met de tijdswaarde van het geld
, 2.2. Methode net present value (NCW = netto constante waarde)
• Methode netto contante waarde
• vergelijkt de som van de actuele waarden van de verwachte netto-
ontvangsten met de initiële investeringssom
• Een project is economisch aanvaardbaar als de som van de actuele
waarden van de verwachte netto ontvangsten > de initiële
investeringsuitgave. Indien de NCW>0 is het project economisch
aanvaardbaar. Het project met de grootste NCW krijgt de voorkeur!
• Deze methode houdt dus rekening met de tijdswaarde van het geld!
Hoe berekenen?
K1 K2 K3 Kn RW
• NCW = + + + …+ + – AW
(1+r ) ( 1+r ) 2 ( 1+r ) 3 (1+ r ) n ( 1+ r ) n
K1 = verwachte netto-ontvangsten van de investering na 1 jaar
RW = eventuele toekomstige restwaarde
AW (of Io) = initiële investeringsuitgave
K1
= huidige waarde (op tijdstip 0) van de verwachte netto-
(1+r )
ontvangsten (cashflow) van de investering na 1 jaar
RW
= huidige waarde (op tijdstip 0) van de verwachte restwaarde
( 1+ r ) n
van de investering
• Houdt rekening met spreiding in de kasstromen over de looptijd van
het project
• Houdt rekening met de tijdswaarde van het geld
• Geen inzicht in het eigenlijk rendement van de investering zelf
• Het correct inschatten van kasstromen (in de tijd) en het gebruik van
een juiste cut-off rate zijn belangrijk