overlevingskans
Hoofdstuk 1: Welke invloeden hebben interacties tussen
soortgenoten op hun overlevingskans?
1. Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar
positief?
1.1 Paarvorming
Interacties binnen een soort kunnen de kans op het voortbestaan van een
individu en daarom ook de soort verhogen.
Door voortplanting ontstaan nieuwe dieren of mensen van dezelfde soort.
Doordat ze zich voortplanten en met elkaar omgaan, blijft de soort bestaan. Door
samen te werken met hun ouders doen ze waardevolle ervaring op. Dankzij
samenwerking en het samen opvoeden van hun jongen, kan de soort overleven.
1.2 groepsvorming
Voorderelen van leven in een groep:
- Kuddedieren staan samen sterker
- Vijanden worden sneller opgemerkt
- Kans om een prooi te vormen verkleint
, overlevingskans van het invidu vergroot in een groep.
1.3 samenwerking
Om kans op overleving en voortplanting te verhogen, kun je samenwerken.
Bv. Kraaien en roofvogels eten graag aas, ze zijn concurrenten. Kraaien werken samen
om die concurrenten te verdrijven.
Ook bij planten kan de aanwezigheid van soortgenoten dus de overlevingskansen
en voortplantingskansen verhogen.
3 manieren om voortbestaan van een invidu in een soort te verhogen.
Paarvorming is een interactie die nodig is om zich geslachtelijk voort te
planten. Een gezamenlijke zorg voor de nakomelingen doet de
overlevingskans stijgen en heeft als gevolg dat soorten blijven bestaan.
Groepsvorming is voordelig omdat de leden van de groep gemakkelijker
voedsel kunnen bemachtigen of zichzelf beter kunnen beschermen.
Samenwerking kan zowel bij dieren als bij planten de kans op overleving
en voortplanting verhogen
2. Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar
negatief?
Hulpbron: alles wat organismen nodig hebben om te overleven en zich voort te
planten die zijn gelimiteerd: voedselaanbod, slaap -
en schuilplaatsen,…
Hoe meer inviduen kunnen overleven en zich voortplanten, hoe groter de
draagkracht van dat gebied. Als die draagkracht overschrijdt, onstaat er
overbevolking; een tekort aan een of meerdere hulpbronnen.
Het gevolg is dat inviduen die niet kunnen voortplanten moeten uitwijken naar
andere gebieden of sterven.
Door concurrentie neemt het aantal organismen af. Omdat dit aantal schommelt
rond een evenwicht, noemt men dit een dynamisch evenwicht.
Ziekteverwekkers kunnen daarom gemakkelijker van het ene individu naar het
andere individu worden overgebracht, waardoor hun overlevingskansen dalen.
, Hoofdstuk 2: Welke invloeden hebben interacties tussen
organismen van verschillende soorten op hun
overlevingskans?
1. Hoe beïnvloeden organismen van een verschillende soort
elkaar positief?
1.1 mutualisme
Ook bij de mieren en de bladluizen zagen we zo’n langdurige samenwerking
waarbij beide soorten een duidelijk voordeel hebben. Dat heet mutualisme. Door
mutualisme verhoogt de overlevingskans van beide partijen.
Mutualisme is niet alleen tussen dieren. Planten lokken insecten met nectar, en
terwijl insecten eten, nemen ze stuifmeel mee en zorgen zo voor bestuiving.
Planten hebben insecten nodig om zich voort te planten, en insecten krijgen
voedsel.
1.2 Commensalisme
Een samenlevingsvorm tussen twee soorten die voordelig is voor de
overlevingskansen van de ene soort, maar waarbij de andere soort geen voordeel
of nadeel ervaart, wordt commensalisme genoemd.
Sommige planten verspreiden hun zaden via de vacht van zoogdieren. De zaden
haken vast en worden later losgelaten of door de dieren verwijderd, zonder hen
te schaden. Zo vergroten de planten hun overlevingskansen.
Door interacties kunnen organismen van een verschillende soort elkaar
positief beïnvloeden en de kans op het voortbestaan van een individu of
soort verhogen.
Mutualisme is een interactie tussen verschillende soorten die voor beide
partijen voordelig is.
Commensalisme is een interactie die voor een van de soorten voordelig
is, zonder dat de andere soort een voordeel of nadeel ondervindt.
Beide interacties komen voor tussen organismen die behoren tot dezelfde
domeinen en rijken, maar ook tussen organismen die behoren tot
verschillende domeinen en rijken, zoals tussen planten en dieren, planten en
schimmels, dieren en micro-organismen.