HISTOLOGIE VAN DE HUID
Prof. Dr. David Creytens, MD, PhD
Patholoog, Kliniekhoofd
Dienst Pathologische Anatomie
UZ Gent
, INLEIDING: FUNCTIE VAN DE HUID
• PROTECTIE: fysische barrière tegen externe factoren (o.a. mechanisch, UV zonlicht),
barrière tegen pathogene micro-organismen (o.a. bacteriën en schimmelorganismen),
beschermt tegen uitdroging
• SENSORISCHE FUNCTIE: aanwezigheid van vele perifere sensorische zenuwuiteinden met
ook verschillende sensorische receptoren voor tast, druk, pijn en temperatuur (lichaampjes
van Meissner, Pacini en Ruffini) (cfr ook 2e bach zenuwstelsel en zintuigen) (belangrijk voor
de communicatie met de omgeving)
• THERMOREGULATIE: rol van het subcutaan vetweefsel en (hoofd)haar bij warmte behoud; rol
van cutane
vaatplexus en zweetklieren bij warmte afgave
• METABOLE FUNCTIE: aanmaken van Vit D3 (cholecalciferol), noodzakelijk voor het
calciummetabolisme en botaanmaak
• IMMUNOLOGISCHE FUNCTIE: de huid is een belangrijke component van ons immunologisch
systeem (cfr
ook 3e bach infectie en afweer)
• ESTHETISCHE FUNCTIE
Veel van deze functies zijn gerelateerd aan specifieke cellen, celorganellen of andere
componenten van de
huid
, INLEIDING:BASISSTRUCTUUR
VAN DE
• HUID
Grootste orgaan van het menselijke lichaam
(15-20% van het totale lichaamsgewicht)
• ‘Integument’ (Latijn integumentum, bekleding)
• Opgebouwd uit 3 grote lagen namelijk de
epidermis (syn. opperhuid) (ectoderm), dermis
(syn. lederhuid) (mesoderm) en subcutis (syn.
hypodermis of onderhuids bindweefsel)
(mesoderm)
• Epidermis en dermis worden samen de
cutis genoemd
, INLEIDING:BASISSTRUCTUUR
VAN DE
• HUID
Dunne en dikke huid. Cfr regionale verschillen van de huid
• De dikte van de huid varieert van 0,5 tot 4 mm
• Het oppervlak van de huid bestaat uit groeven en onregelmatigheden:
epidermiskammen (‘epidermal ridges’) en corresponderende
bindweefselpapillen
• Het patroon van epidermiskammen en papillen is sterk plaatsafhankelijk
-op sommige plaatsen van de huid komt het nauwelijks tot ontwikkeling (bv. oor,
scrotum, borst)
-op handpalmen en voetzolen komt een patroon met hoge kammen en papillen tot
stand, die een sterke hechting van het epitheel aan het bindweefsel bewerkstelligen
• Het kammenpatroon geeft aan het huidoppervlak aanleiding tot een systeem van
huidlijsten.
Dit huidlijstenpatroon wordt op grond van het feit dat dit voor een bepaalde
persoon volledig karakteristiek is, voor identificatie gebruikt (‘vingerafdrukken’)
Prof. Dr. David Creytens, MD, PhD
Patholoog, Kliniekhoofd
Dienst Pathologische Anatomie
UZ Gent
, INLEIDING: FUNCTIE VAN DE HUID
• PROTECTIE: fysische barrière tegen externe factoren (o.a. mechanisch, UV zonlicht),
barrière tegen pathogene micro-organismen (o.a. bacteriën en schimmelorganismen),
beschermt tegen uitdroging
• SENSORISCHE FUNCTIE: aanwezigheid van vele perifere sensorische zenuwuiteinden met
ook verschillende sensorische receptoren voor tast, druk, pijn en temperatuur (lichaampjes
van Meissner, Pacini en Ruffini) (cfr ook 2e bach zenuwstelsel en zintuigen) (belangrijk voor
de communicatie met de omgeving)
• THERMOREGULATIE: rol van het subcutaan vetweefsel en (hoofd)haar bij warmte behoud; rol
van cutane
vaatplexus en zweetklieren bij warmte afgave
• METABOLE FUNCTIE: aanmaken van Vit D3 (cholecalciferol), noodzakelijk voor het
calciummetabolisme en botaanmaak
• IMMUNOLOGISCHE FUNCTIE: de huid is een belangrijke component van ons immunologisch
systeem (cfr
ook 3e bach infectie en afweer)
• ESTHETISCHE FUNCTIE
Veel van deze functies zijn gerelateerd aan specifieke cellen, celorganellen of andere
componenten van de
huid
, INLEIDING:BASISSTRUCTUUR
VAN DE
• HUID
Grootste orgaan van het menselijke lichaam
(15-20% van het totale lichaamsgewicht)
• ‘Integument’ (Latijn integumentum, bekleding)
• Opgebouwd uit 3 grote lagen namelijk de
epidermis (syn. opperhuid) (ectoderm), dermis
(syn. lederhuid) (mesoderm) en subcutis (syn.
hypodermis of onderhuids bindweefsel)
(mesoderm)
• Epidermis en dermis worden samen de
cutis genoemd
, INLEIDING:BASISSTRUCTUUR
VAN DE
• HUID
Dunne en dikke huid. Cfr regionale verschillen van de huid
• De dikte van de huid varieert van 0,5 tot 4 mm
• Het oppervlak van de huid bestaat uit groeven en onregelmatigheden:
epidermiskammen (‘epidermal ridges’) en corresponderende
bindweefselpapillen
• Het patroon van epidermiskammen en papillen is sterk plaatsafhankelijk
-op sommige plaatsen van de huid komt het nauwelijks tot ontwikkeling (bv. oor,
scrotum, borst)
-op handpalmen en voetzolen komt een patroon met hoge kammen en papillen tot
stand, die een sterke hechting van het epitheel aan het bindweefsel bewerkstelligen
• Het kammenpatroon geeft aan het huidoppervlak aanleiding tot een systeem van
huidlijsten.
Dit huidlijstenpatroon wordt op grond van het feit dat dit voor een bepaalde
persoon volledig karakteristiek is, voor identificatie gebruikt (‘vingerafdrukken’)