1. Hepatitis C virus
Eigenschappen
● Flaviviridae
● 50 nm diameter
● Grote diversiteit in genotypen, subtypen & quasispecies
→ geen proofreading dus veel fouten
→ indien die niet fataal zijn bestaan er verschillende soorten mRNA voor het virus
● Virusmantel van E1 & E2
De 5’ UTR & 3’ UTR zijn heel goed geconserveerd ⇒ belangrijk voor de interactie met gastheercellen
→ meeste variabiliteit zit in de vertaalde regio’s
Codeert voor proteasen die zichzelf zullen knippen
Pathogenese
● Infectie via contact met besmette lichaamsvochten
→ vooral via bloed maar ook semen, speeksel,...
● Transport naar de lever ⇒ replicatie
● Uitscheiding in het bloed
● Klaring of chronische evolutie (indien na 6 maanden nog niet opgelost)
● Incubatieperiode: 70 tot 180 dagen
Symptomen van HCV infectie zijn heel aspecifiek:
● Koorts
● Griepaal syndroom
● Geen eetlust
● Nausea & braken
● Vermoeidheid
● Buikpijn
● Geelzucht (in uitzonderlijke gevallen)
Laboratoriumafwijkingen
● Aspecifieke afwijkingen
○ Toename van transaminase activiteit
○ Toename van bilirubine concentratie
■ verminderde opname
■ verminderde of geen werking
■ niet-functionele galkanalen
● Specifieke afwijkingen
○ Antilichamen tegen HCV
○ Aanwezigheid van HCV genomen
Een infectie wordt ofwel geëlimineerd door het immuunsysteem of wordt chronisch
→ lever gaat kapot door de continue immuunreacties die daar plaatsvinden
,HCV komt wereldwijd voor met verschillende genotypes
→ nu is er een grote toename in infecties in 1e wereld landen door drugsgebruik & seksueel contact
Infecties in België komen vaak voor door bloedtransfusies met besmet bloed
→ antilichaam testen zijn niet altijd correct door periode waarin het lichaam nog geen antilichamen heeft aangemaa
Diagnose
● Indirect: detectie van antistoffen
○ ELISA = enzyme-linked immunosorbent assay
○ RIBA = recombinant immunoblot assay
○ LIA = line immunoassay
● Direct
○ Detectie van virale genomen
■ kwalitatief via RT-PCR
■ kwantitatief via RT-qPCR
○ Genotypering van het virus
■ LIPA = line immunoprobe assay
■ PCR
○ Detectie van virale eiwitten
,Levenscyclus
De eerste aanhechting van het virus aan de cel gebeurt via aspecifieke reacties
⇒ structuur van de enveloppe verandert
→ dringt binnen in de cel via clathrin-gemedieerde endocytose
→ RNA komt vrij in het cytoplasma
Een positieve streng kan direct naar een eiwit vertaald worden
→ wordt tegelijkertijd geknipt
Translatie van NS5A & NS5B ⇒ membranous web
De replicatie via RNA polymerase kan soms enkele fouten induceren
→ 91% van de mutaties zorgen voor geen enkele verandering (silent)
→ indien er een silent mutatie in een UTR voorkomt heeft die wel impact
⇒ veel variabiliteit in de virussen aanwezig in 1 individu
⇒ combinatietherapie: proteasen & polymerasen aanvallen
→ moeilijker om tegen allebei tegelijk resistent te worden
Nieuwe virusdeeltjes worden tijdens assemblage aangemaakt in de geïnfecteerde cel om daarna gesecreteerd te word
dsRNA zit in dubbele membraan vesikels zodat het niet gedetecteerd kan worden door nucleasen
→ replicatie kan doorgaan zonder dat de cel door heeft dat die geïnfecteerd is
→ gesecreteerd via VLDL pathway
Hepatitis C leidt tot:
● Vernietiging van de levercellen door immuunrespons
● Inductie van fibrogenetische cytokines door de productie van TGF-β
● Inductie van membraneus web
● Sequestratie van miRNA ⇒ HCC (hepatocellulair carcinoom)
, Immuunrespons
● Aangeboren
○ Intrahepatische cellen
○ NKT cellen
○ NK cellen
○ Dendritische cellen
● Adaptief
○ B-cellen ⇒ antilichamen
○ T-helper cellen
○ CTL cellen
○ Regulatorische T-cellen
Het vrijgelaten RNA kan verschillende dingen teweegbrengen
→ activatie van PKR ⇒ fosforylatie van eIF2a ⇒ geen translatie van eiwitten meer
⇒ activatie MAVS ⇒ activatie van antivirale genen
→ activatie van RIG-I ⇒ activatie MAVS ⇒ activatie kinasen (bv. TBK1)
⇒ activatie van IRF3 & NFκB ⇒ activatie van interferonen
→ IFN-β kan binden op receptoren van naburige cellen om hun op de hoogte te brengen van de infectie
Een viraal protease gecodeerd door HCV kan MAVS in stukken knippen ⇒ signalisatie wordt stilgelegd
⇒ virus kan in stilte repliceren
Ontwijking van het immuunsysteem:
● Passief
○ Lagere virale replicatie & antigen productie
○ Sequestratie van dsRNA
○ Hoge genomische variabiliteit
○ Glycaanschild
○ Associatie van virale partikels met cellulaire componenten
● Actief
○ Inhibitie van de inductie van het aangeboren immuunsysteem
○ Tegenwerking van effectormoleculen
○ Interferentie met NK cellen
○ Interferentie met het adaptief immuunsysteem
Fouten in het immuunsysteem:
● Adaptief
○ Verzwakte antigen presentatie
○ Storing bij CD4 T-cellen
○ Mutationele ontsnapping in B- & T-cel epitopen
○ Functionele beperking van HCV-specifieke CD8 T-cellen
● Aangeboren
○ Interferentie met de inductiefase van IFN
○ Interferentie met de effectorfase van IFN
○ Interferentie met NK cellen
○ Interferentie met dendritische cellen
Impact van IL10 productie: