Groepsdynamica Inzicht in het functioneren van groepen
(Johnson & 1. Het gedrag van groepsleden binnen groepen
Johnsen) 2. De ontwikkeling van groepen
3. De interacties tussen groepsleden, andere groepen en organisaties
4. De structuur van groepen
Drie actoren 1. De (begeleidings)groep
2. Het team
3. Jezelf
Twee niveaus • Taakniveau: de inhoud, activiteiten en opdrachten op groepsniveau
• Socio-emotionele niveau: verbondenheid tussen groepsleden
Wat is een groep? Zes kenmerken:
• Een doel: geheel is meer dan de som van de individuen
• Een onderlinge afhankelijkheid: individuen afhankelijk van elkaar
• Interactie: directe contacten met elkaar onderhouden
• Een sociale eenheid: zichzelf zien als deel van een groep
• Wederzijdse beïnvloeding: elkaar beïnvloeden
• Normen en rollen: gestructureerde interacties
Team Een team bestaat uit twee of meer leden die in onderling afhankelijkheid en
door onderling overleg de uit te voeren taken verdelen en coördineren, met
het ook op of in functie van een extern doel, binnen een breder
organisatorisch verband.
Kenmerken team • Teambelang > eigenbelang: doelgericht
• Cohesie: verbondenheid, een wij-gevoel en weerstand van buitenaf
• Iedereen draagt bij aan een gezamenlijk doel: taken, rollen of functies
• Goede samenwerking: sfeer is goed en leden spreken elkaar aan
• Waardering: team wordt betrokken bij het oplossen van problemen
• Goede communicatie: hoe je feedback geeft en hoe je er mee omgaat
• Successen zijn een gezamenlijk resultaat: ieders bijdrage erkend
Model van Tuckman 1. Forming: leiden (directing), sturing
2. Storming: begeleiden (coaching), sturing en ondersteuning
3. Norming: steunen (supporting), ondersteuning
4. Performing: delegeren (delegating)
5. Adjourning: terugtrekken
Fase 1 Forming = Vormfase (enthousiasme en onzekerheid)
Leden gedragen zich onafhankelijk, onzeker, onwennig, afwachtend.
Begeleider gaat vertrouwen geven en informatie en verwachtingen schetsen.
Fase 2 Storming = Stormfase (boosheid en frustratie)
Team wordt hechter en vormen coalities, teamleider bekritiseren, ik > wij
Begeleidende rol, leden stimuleren open te communiceren, goed voorbeeld
Fase 3 Norming = Normfase (afspraken en begrip)
Gezamenlijk, constructief en taakgericht samenwerken, talenten, wij > ik
Begeleider ondersteunt het team en bevorderd de groepscohesie
Fase 4 Performing = Prestatiefase (vertrouwen en betrokkenheid)
Team als eenheid, zelfstandig/autonomie en flexibel, aanvaarding verschillen
Begeleider gaat delegeren en doelen stellen stimuleren, pos. samenwerking
Fase 5 Adjourning = afscheidsfase (uiteenlopende reacties)
Team houdt op te bestaan, afstand nemen, emoties, terugtrekken/afwezig
Begeleider ondersteunen en symbolisch einde, leden blik op toekomst
Extra fase Reforming: proces van groepsontwikkeling opnieuw doormaken,
elementen wijzigen
,DEEL 2: FOCUS OP HET WERKEN IN EN MET EEN TEAM
De Drie psychologische behoeften:
zelfdeterminatie- 1. De behoefte aan autonomie: zelfstandigh., recht eigen weg bepalen
theorie 2. De behoefte aan verbondenheid: betekenen voor elkaar
3. De behoefte aan competentie: professionele deskundigheid
Bouwstenen van 1. Autonome afhankelijkheid: versterkt onderlinge band en gez. Verantw.
samenwerking 2. Eenheid binnen een groep: verbondenheid en samenhangend geheel
3. Individuele en groepsverantwoordelijkheid: iedereen is verantw.
4. Positieve en directe interactie: elkaar helpen en bijstaan
5. Sociale vaardigheden: elkaar leren kennen en vertrouwen
6. Groepsreflectie: eigen functioneren en de gewenste situatie
Teameffectiviteit De effectiviteit die het team in het geheel heeft. De kwaliteit ban het werk, de
mate waarin het team doelen realiseert, de tevredenheid van cliënten, het
aantal klachten en het ziekteverzuim.
5 thema’s van 1. Werkzaamheden: autonomie, participatie, taakvariëteit,
teameffectiviteit taaksignificantie, taakdefinitie
2. Onderlinge afhankelijkheden: gezamenlijke beoordeling
3. Teamsamenstelling: aantal leden
4. Middelen en invloeden van buitenaf: training, steun en waardering
5. Processen binnen het team: sociale steun, eerlijke verdeling
Vergroot de • Vergroot de invloed van je team
teameffectiviteit • Stel prioriteiten
• Creëer win-win
• Communiceer effectiever
• Plan successen
Cultuur Het totaal van opvattingen, technieken, instellingen en producten die
karakteriserend zijn voor een groep. Is aangeleerd vanuit je omgeving.
Teamcultuur Vertelt je veel over wat er leeft in een organisatie. Hoe de medewerkers zich
onderling gedragen en naar de buitenwereld toe, verwachtingen, wat men
belangrijk vindt binnen de organisatie, hoe men wil onderscheiden.
Kan je afleiden uit de normen en waarden die er binnen een groep heersen.
Het is een dynamisch proces omdat gedragingen, voorkeuren ook wijzigen
doorheen de tijd. Het is ook aangeleerd.
Het ui-model van De binnenste laag is de kern van een teamcultuur, moeilijkst te veranderen.
Sanders & Neuijen 1. Laag 1: Symbolen (gemakkelijk te herkennen) bv. logo, kleding
2. Laag 2: Helden (reële of imaginaire personen als voorbeeld)
3. Laag 3: Rituelen (sociale gewoonten die een betekenis hebben)
4. Laag 4: Waarden en grondbeginselen (basisprincipes en
fundamentele overtuigingen) bv. loyaliteit, rechtvaardigheid
Teamrollen volgens • Twee of drie primaire teamrollen: gedragspatronen met groot gemak
Belbin • Twee of drie secundaire teamrollen: toepassen met enige oefening
• Twee of drie afwezige teamrollen: niet/nauwelijks in huis
Teamrol De kenmerkende manier waarom iemand zich gedraagt, zijn bijdrage levert en
met anderen omgaat.
De verschillende 1. De doener: organisator, harde werker, omzetten nr uitvoerbare taken
teamrollen 2. De brononderzoeker: nieuwe ideeën/interessante contacten
3. De vernieuwer: creatieve denker, verrassende oplossingen
4. De monitor: verstandige analyticus, kritisch, bedachtzaam
5. De vormer: gedreven, wilskrachtig, drang om te presteren
6. De voorzitter: natuurlijke coördinator, samenvatten, goed delegeren
7. De zorgdrager: wat fout kan gaan, perfectionisme, overbezorgd
8. De groepswerker: gevoelig, zoekt evenwicht en harmonie
9. De specialist: stille eenling, deskundige bijdrage leveren
, Elke teamrol Heeft zijn eigen specifieke functie voor een team en zijn eigen specifieke
sterke en zwakke kanten. Het is sterk als een teamlid hem weet hoe passen
als de situatie daar om vraagt (groep daar behoefte aan heeft) maar zwak als
hij diezelfde rol te pas en te onpas gebruikt.
Roos van Leary: Beschrijf de interpersoonlijke communicatie tussen mensen
interpersoonlijk • Leider: verantwoordelijkheid nemen (boven/samen)
gedrag • Helper: zorgen voor de ander (samen/boven)
• Bepaler: zaken goed regelen (boven/tegen)
• Grenzensteller: grenzen stellen (tegen/boven)
• Opstandige: zorgvuldigheid, voorzichtigheid (tegen/onder)
• Stille: verantwoordelijkheid bij de anderen leggen (onder/tegen)
• Volger: geleid worden door anderen (onder/samen)
• Ondersteuner: hulp krijgen (samen/onder)
Omgekeerd Doel: zelf bewust een bepaald gedrag tonen met de bedoeling ander gedrag
interveniëren uit te lokken bij de andere persoon. Het is een reactie op het gedrag van de
ander aan dezelfde kant van de machtsas (onder of boven) en aan de andere
kant van de gevoelsas (tegen of samen).
Algemene factoren • Teamgrootte
die de communi- • Individuele verschillen
catie in een team • Status en invloed
beïnvloeden • Bezigheden en taak van het team
• Omstandigheden
• Klimaat in een team
• Sympathie en antipathie in teams
• Groepsnormen in het team
Teamgrootte Klein team = meer gelegenheden om inbreng te hebben, affectieve banden
Groot team = minder gelegenheid om binnen beschikbare tijd alles te zeggen
De grootte van een team is van invloed op de relaties tussen de leden en het
klimaat in het team, dit betekent dat de grootte ook invloed heeft op de
manier waarop er wordt samengewerkt.
Individuele In verbale communicatie (snel reageren – bedachtzaam zijn), in opleiding,
verschillen leeftijd, geslacht, ervaring…
Status en invloed Dit is doorslaggevend in de beïnvloeding bij een teamlid van het team. Kan
verworven zijn of automatisch gekregen door de functie die het uitoefent.
Bezigheden en taak De werkzaamheden van het team en hoe complex ze zijn. Het moet duidelijk
van het team zijn wie waar verantwoordelijk voor is, welke taken aan welk teamlid zijn
toegekend en welke bevoegdheden daarbij horen.
Omstandigheden Beschikbare tijd, inhoud van de taak, ervaringen, werkwijze, praktische
omstandigheden
Klimaat in een team Het sociaal emotioneel klimaat heeft een invloed op het functioneren in team
• Afhankelijkheid: hebben elkaar nodig, voorzichtig omgaan met elkaar
• Vechten: strijd om macht, mening doordrukken, weinig ondersteuning
• Vluchten: elkaar uit weg gaan, verschillen en confrontaties vermijden
• Paarvorming: emotionele subgroep, beschermen en ondersteunen
Sympathie en Je zal meer aangetrokken voelen tot teamleden van wie je denkt dat ze een
antipathie beeld over jou hebben dat overeenstemt met je eigen beeld. Ook neg. zb
Groepsnormen in Opvattingen over hoe je je als teamlid dient te gedragen en hoe niet. Al dan
het team niet uitgesproken regels, kunnen betrekking hebben op het hele team, een
subgroep of een individu. = Taak- en omgangsnormen.
Roddelen De donkere schaduw van de menselijke communicatie. Het komt vaker voor
waar mensen samenwerken. Deel uitmaken van een gesloten groep.