Begrippenlijst psychopathologie
Deel 1: Volwassenen- en ouderenpsychiatrie
Hoofdstuk 1: Diagnostiek en classificatie
Madness, insanity Al het gedrag wat anders, onvoorspelbaar,
gek, afwijkend, vreemd, irrationeel … is.
Opkomst classificatie 1. Pinel: Nosographie philosophique ou la
méthode de l’analyse appliquée à la
médecine
2. VS: statistical classification of
institutionalised mental patients
3. Emil Kraepelin: compendium der
psychiatrie
4. WHO: Psychiatrische ziekten
toegevoegd aan internationale
classificatie ter ziekten (ICD)
5. American psychiatric association: DSM-
I
6. ‘’: DSM-II
7. ‘’: DSM-III
8. ‘’: DSM- reversed
9. ‘’: DSM-IV op dit moment meest
gebruikt
Geestesziek De diagnose die de meeste patiënten kregen
die in een asiel verbleven. Het omvatte
diverse lagen
DSM-I Diagnostic and statistical manual of mental
disorders
Therapeutisch nihilisme Een psychiatrische ziekte is een hersenziekte
die genetisch bepaald is en daar is toch niets
aan te doen
Biologisch reductionisme Door de aandacht op het biologische aspect
worden de sociale en psychologische
aspecten buiten beschouwing gelaten
Symptoom Ziekteteken / een teken dat wijst naar een
pathologisch proces
Kernsymptomen Hoofsymptomen, basissymptomen of
sleutelsymptomen: ze zijn met enige
, zekerheid gekoppeld aan een specifieke
stoornis
Facultatieve symptomen Bijsymptomen: maken het beeld van een
stoornis volledig, maar zijn niet bepalend
voor een diagnose
Syndroom Een groep van samen voorkomende
symptomen
Syndroomdiagnose Beschrijvend, groepeert de symptomen (zegt
niets over de etiopathogenese), descriptieve
diagnose
Structuurdiagnose Beschrijving van de symptomen, de
ethiopathogenese (waardoor en op welke
manier het syndroom ontstaan is), ook info
over neurobiologische en psychologische
aspecten: predisponerende, luxerende en
onderhoudende factoren
Predisponerende factoren Factoren die iemand kwetsbaar maken
Luxerende factoren Factoren die de stoornis uitlokken
Onderhoudende factoren Factoren die de stoornis onderhouden of
versterken
Classificatie Een indeling, een ordening van
verschijnselen in een systeem van klassen
Thinifying Van een mens een ding maken door een
label te plakken
Monothetisch Het ideale classificatiesysteem: scherpe
classificatiesysteem grens tussen de verschillende ziektebeelden,
geen overlap tussen ziekten, voor elk van de
categorie hetzelfde
Polethisch Een systeem waarbij alle leden binnen een
classificatiesysteem categorie verschillende elementen bij elkaar
eens hebben, zonder dat 1 kenmerk bij
allemaal moet voordoen het is
prototypisch = dezelfde symptomen maar
geen een symptoom is onmisbaar
Dimensionele classificatie Classificatie op een continuüm tussen
gezond of pathologisch
Validiteit De werkelijke overeenstemming tussen de
diagnose en de stoornis, de juistheid
waarmee de diagnostische criteria een
stoornis definiëren en afgrenzen van andere
, verwante stoornissen
Inter Twee psychiaters vormen dezelfde diagnose
beoordelaarsbetrouwbaar
heid
Test-hertest methode De persoon krijgt op twee meetmomenten
door dezelfde persoon dezelfde diagnose
Subtypering Binnen 1 diagnostiek afgebakende subtypes
vastleggen
HFDST 2: het kwetsbaarheid-stressmodel
Het
kwetsbaarheid-
stressmodel
Heritabiliteit De mate waarin genen belangrijk zijn bij het
uitlokken van een stoornis en de mate waarbij
genetische factoren fenotypische kenmerken (een
bepaalde aandoening) kunnen verklaren
Overerfbaarheid Het herhalingsrisico bij eerstegraadsverwanten: de
kans dat een kind een ziekte van zijn ouder overerft
of dat twee of meer kinderen in hetzelfde gezin de
ziekte ontwikkelen
Monogenetische Het eenvoudigste model van genetische overdracht:
aandoening één gen, één stukje erfelijk materiaal,
verantwoordelijk voor de overerving van een stoornis
Polygenetische Fouten in verschillende en meerdere genen verhogen
aandoening of de kans op het ontstaan van een stoornis, meer kans
overerving op de stoornis als er meer fouten in de genen zijn
Epigenetica Het genetisch materiaal wijzigt doorheen het leven
, door externe omstandigheden zoals honger,
verwaarlozing of trauma
Stress Een bedreiging van ons lichamelijk of psychisch
evenwicht en de psychologische en fysiologische
processen die worden geactiveerd om het evenwicht
te behouden of herstellen
Hypothalamus-
hypofyse-
bijnierschors as
Cortisol Het stresshormoon: maakt het lichaam klaar om met
stressvolle situaties om te gaan:
- Lichamelijke reacties: verhoogde bloeddruk,
hogere hartslag, energie (bloedsuiker) komt
vrij …
- Hersenen: bewust gecontroleerde activiteit in
de amygdala en hippocampus worden
onderdrukt, we gaan automatisch en onbewust
reageren
- Negatieve feedbackloop naar de hypothalamus
en hippocampus: signaal dat ze geen
stimulerende hormonen meer moeten vrijlaten
Kindling en Het doormaken van een episode vergroot de kans op
sensitisatie een nieuwe episode (episode sensitization) en maakt
mensen gevoeliger voor bepaalde stressfactoren,
ziekte leidt na een duur een eigen leven los van
externe stressfactoren (stress sensitization)
Deel 1: Volwassenen- en ouderenpsychiatrie
Hoofdstuk 1: Diagnostiek en classificatie
Madness, insanity Al het gedrag wat anders, onvoorspelbaar,
gek, afwijkend, vreemd, irrationeel … is.
Opkomst classificatie 1. Pinel: Nosographie philosophique ou la
méthode de l’analyse appliquée à la
médecine
2. VS: statistical classification of
institutionalised mental patients
3. Emil Kraepelin: compendium der
psychiatrie
4. WHO: Psychiatrische ziekten
toegevoegd aan internationale
classificatie ter ziekten (ICD)
5. American psychiatric association: DSM-
I
6. ‘’: DSM-II
7. ‘’: DSM-III
8. ‘’: DSM- reversed
9. ‘’: DSM-IV op dit moment meest
gebruikt
Geestesziek De diagnose die de meeste patiënten kregen
die in een asiel verbleven. Het omvatte
diverse lagen
DSM-I Diagnostic and statistical manual of mental
disorders
Therapeutisch nihilisme Een psychiatrische ziekte is een hersenziekte
die genetisch bepaald is en daar is toch niets
aan te doen
Biologisch reductionisme Door de aandacht op het biologische aspect
worden de sociale en psychologische
aspecten buiten beschouwing gelaten
Symptoom Ziekteteken / een teken dat wijst naar een
pathologisch proces
Kernsymptomen Hoofsymptomen, basissymptomen of
sleutelsymptomen: ze zijn met enige
, zekerheid gekoppeld aan een specifieke
stoornis
Facultatieve symptomen Bijsymptomen: maken het beeld van een
stoornis volledig, maar zijn niet bepalend
voor een diagnose
Syndroom Een groep van samen voorkomende
symptomen
Syndroomdiagnose Beschrijvend, groepeert de symptomen (zegt
niets over de etiopathogenese), descriptieve
diagnose
Structuurdiagnose Beschrijving van de symptomen, de
ethiopathogenese (waardoor en op welke
manier het syndroom ontstaan is), ook info
over neurobiologische en psychologische
aspecten: predisponerende, luxerende en
onderhoudende factoren
Predisponerende factoren Factoren die iemand kwetsbaar maken
Luxerende factoren Factoren die de stoornis uitlokken
Onderhoudende factoren Factoren die de stoornis onderhouden of
versterken
Classificatie Een indeling, een ordening van
verschijnselen in een systeem van klassen
Thinifying Van een mens een ding maken door een
label te plakken
Monothetisch Het ideale classificatiesysteem: scherpe
classificatiesysteem grens tussen de verschillende ziektebeelden,
geen overlap tussen ziekten, voor elk van de
categorie hetzelfde
Polethisch Een systeem waarbij alle leden binnen een
classificatiesysteem categorie verschillende elementen bij elkaar
eens hebben, zonder dat 1 kenmerk bij
allemaal moet voordoen het is
prototypisch = dezelfde symptomen maar
geen een symptoom is onmisbaar
Dimensionele classificatie Classificatie op een continuüm tussen
gezond of pathologisch
Validiteit De werkelijke overeenstemming tussen de
diagnose en de stoornis, de juistheid
waarmee de diagnostische criteria een
stoornis definiëren en afgrenzen van andere
, verwante stoornissen
Inter Twee psychiaters vormen dezelfde diagnose
beoordelaarsbetrouwbaar
heid
Test-hertest methode De persoon krijgt op twee meetmomenten
door dezelfde persoon dezelfde diagnose
Subtypering Binnen 1 diagnostiek afgebakende subtypes
vastleggen
HFDST 2: het kwetsbaarheid-stressmodel
Het
kwetsbaarheid-
stressmodel
Heritabiliteit De mate waarin genen belangrijk zijn bij het
uitlokken van een stoornis en de mate waarbij
genetische factoren fenotypische kenmerken (een
bepaalde aandoening) kunnen verklaren
Overerfbaarheid Het herhalingsrisico bij eerstegraadsverwanten: de
kans dat een kind een ziekte van zijn ouder overerft
of dat twee of meer kinderen in hetzelfde gezin de
ziekte ontwikkelen
Monogenetische Het eenvoudigste model van genetische overdracht:
aandoening één gen, één stukje erfelijk materiaal,
verantwoordelijk voor de overerving van een stoornis
Polygenetische Fouten in verschillende en meerdere genen verhogen
aandoening of de kans op het ontstaan van een stoornis, meer kans
overerving op de stoornis als er meer fouten in de genen zijn
Epigenetica Het genetisch materiaal wijzigt doorheen het leven
, door externe omstandigheden zoals honger,
verwaarlozing of trauma
Stress Een bedreiging van ons lichamelijk of psychisch
evenwicht en de psychologische en fysiologische
processen die worden geactiveerd om het evenwicht
te behouden of herstellen
Hypothalamus-
hypofyse-
bijnierschors as
Cortisol Het stresshormoon: maakt het lichaam klaar om met
stressvolle situaties om te gaan:
- Lichamelijke reacties: verhoogde bloeddruk,
hogere hartslag, energie (bloedsuiker) komt
vrij …
- Hersenen: bewust gecontroleerde activiteit in
de amygdala en hippocampus worden
onderdrukt, we gaan automatisch en onbewust
reageren
- Negatieve feedbackloop naar de hypothalamus
en hippocampus: signaal dat ze geen
stimulerende hormonen meer moeten vrijlaten
Kindling en Het doormaken van een episode vergroot de kans op
sensitisatie een nieuwe episode (episode sensitization) en maakt
mensen gevoeliger voor bepaalde stressfactoren,
ziekte leidt na een duur een eigen leven los van
externe stressfactoren (stress sensitization)