Pathologie
Gastro-intestinale aandoeningen
Oesophagus
• Reflux oesophagitis: ontsteking van het slokdarmslijmvies veroorzaakt door reflux
o Barrett-oesophagus: metaplasie
o Hiatus hernia: het bovenste deel van de maag komt via de hiatus oesophagi
van het diafragma in de thorax terecht.
• Achalasie: degeneratie van de neuronen die onderste sfincter bezenuwen, waardoor
geen relaxatie mogelijk is.
Maag
• Gastritis
• Ulcera
• Helicobacter pylori:
o Antrum: verhoogde zuursecretie: hyperchloridie. Antrale en duodenale
ulcera.
Effect op D-cellen: produceren onder normale omstandigheden
somatostatine, een hormoon met negatieve feedback op de gastrinesecretie
door de G-cellen à HCl secretie daalt.
H. pylori: inhibeert de productie van somatostatine, productie ammoniak
rond zichzelf à bescherming tegen zuur
Productie proteasen à ammoniak + proteasen: toxisch voor epitheelcellen
o Corpus: daling zuursecretie: hypochloridie. Evolutie naar chronische
atrofische gastritis, metaplasie, dysplasie en maagadenocarcinoma.
Gedaalde zuur- en pepsinesecretie: Gestoorde pompfunctie (H+/K+-pomp)
(door aanwezigheid NH3?)
Atrofie van de maagmucosa
Auto-immuunantistoffen tegen pariëtale cellen aanwezig: Rol? Oorzaak?
o Corpus en antrum: normale zuursecretie
• Diagnose door invasieve testen: endoscopie met biopt (hierin urease activiteit
opsporen. Niet invasieve testen: 13C-ureum adem test, H. pylori antigenen opsporen
in bloed of stoelgang.
• Behandeling: tripeltherapieschema: protonpompinhibitor + 2 antibiotica gedurende 7
dagen
Dunne darm
Lactose-intolerantie
Onvermogen om lactose te verteren door gebrek of tekort aan lactase, wordt normaal
geproduceerd door de cellen in de dunne darm. GEEN voedselallergie.
Symptomen: misselijkheid, krampen, opgeblazen gevoel, flatulentie, diarree.
o Primaire lactose-intolerantie: meest voorkomend, onvoldoende productie van
lactase
o Secundaire: wanneer darmwand beschadigd is: darmontsteking, -infectie, na
een darmoperatie of na bestraling, tijdelijk van aard -> na herstel: voldoende
lactase.
, o Aangeboren lactose-intolerantie: zeldzaam, erfelijk, levenslang.
• Diagnose: waterstof ademtest, detectie abnormale stijging van waterstofgas in
uitgeademde lucht na inname van orale dosis lactose, biopsies van jejunum,
genetische screening (SNP’s in lactase gen)
• Behandeling: lactose-arme voeding, lactase enzym preparaten, calciumsuppletie kan
noodzakelijk zijn.
Coeliakie
Ontstekingsreactie van de mucosa van dunne darm ten gevolge van immuunreactie op
aanwezigheid van gluten. Geen allergie maar een auto-immuunziekte.
Gluten = groep eiwitten aanwezig in granen (gliadine en glutenine: vooral 1ste die reactie
veroorzaakt). Niet verteerde gliadinemoleculen zijn resistent tegen degradatie door
proteasen in dunne darm, kunnen wel passeren door epitheliale barriere: hier interactie
met antigeenpresenterende cellen in lamina propria -> abnormale immuunreactie:
vorming anti-gliadine antilichamen.
Inflammatoire reactie: gekarakteriseerd door infiltratie van inflammatoire cellen in
epitheel en atrofie van villi.
+ vorming auto-AL tegen “tissue transglutaminase”: enzym in darm dat gliadine
deamideert à verhoogt immunogeniciteit à verhoogt immuunreactie.
- Genetische factoren: komt alleen voor als persoon drager is van HLA-DQ2 of HLA-
DQ8 genen, velen zonder coeliakie, dragen deze allellen. Aanwezigheid is
noodzakelijk, maar niet voldoende om de ziekte te ontwikkelen.
- Omgevingsfactoren: inname voor 4 maanden doet risico stijgen, na 7 maanden dalen.
- Diagnose: slechts bij 1 op 4 door veel symptoomloze patiënten of milde of atypische
symptomen
1° serologie, 2° gastroduodenoscopie met biopsie, 3° genotypering
- Symptomen: gewichtsverlies, opgezette buik, obstipatie, steatorree, vermoeidheid,
zwakheid, leverfunctiestoornissen, osteoporose
- Behandeling: glutenvrij dieet: verlicht symptomen, voorkomt andere auto-
immuunaandoeningen
Dikke darm
Diarree = productie van waterige ontlasting
- Osmotische diarree: water wordt vastgehouden in darm door aanwezigheid van
osmotisch actieve stof. Diarree stopt wanneer patiënt stopt met eten of stopt met
inname van malabsorptieve stof.
- Secretoire diarree: secretie van water in dunne darm is veel hoger dan absorptie
oorzaak: cholera: enterotoxine zorgt voor verhoogde watersecretie uit enterocyten
of door andere enterotoxines
Behandeling door vocht en zouten, antibiotica
- Infectieuze en inflammatoire diarree: verstoring darmbarrière à aantasting
epithelium à inflammatoire reactie à verstoorde waterabsorptie
Oorzaak: bacterien, virussen, protozoa, antibioticagebruik
Behandeling: vocht, zouten en rust, antibiotica, antiprotozoaire middelen
Constipatie
Ontlasting zeldzaam, feces droog en hard
,Verstopping wanneer het zo traag door colon verplaatst dat er overmatige terugresorptie
van water plaatsvindt
- Oorzaken: tekort aan vezels en vocht in dieet, gebrek aan lichaamsbeweging
- Behandeling: laxeermiddelen, voeding aanpassen (water + onverteerbare vezels),
lichaamsbeweging
Inflammatoire darmziekten:
Zelden voor puberteit, duidelijke familiale predispositie (kans groter als het al in fam zit)
- Genetische factoren: 200 tal genen in verband gebracht met verhoogd risico,
verschillende genen voor CD en UC, overlappende genen met invloed bij
verschillende auto-immuunaandoeningen
- Immuunregulerende factoren: overreactie van de darm (GALT; abnormale
ontwikkeling platen van Peyer), verminderde aangeboren immuniteit
- Omgevingsfactoren: roken: beschermend bij UC, risico bij CD
Appendectomie: beschermend bij UC
voeding: westers voedingspatroon (veel suikers en vetten), stress, overmatige
hygiene
- Symptomen: buikkrampen/-pijn, veranderd defecatiepatroon: diarree, bloederig en
slijmerig, soms obstipatie, gewichtsverlies, koorts
- Extraintestinale manifestaties: erythema (huid), artritis, ontstoken iris
Ziekte van Crohn (CD): segmentair, vlekkenpatroon, chronische diepe ontsteking
- Lokalisatie: terminaal ileum, geheel colon, combinatie colon & ileum, andere delen
van het maagdarmstelsel
- Perioden van exacerbatie en remissie
- Transmuraal proces = aantasting van alle lagen!
- Granulomateus ontstekingsproces: cobble-stones, opeenhoping van macrofagen
- Veel bindweefselvorming: vernauwingen (stenose), zorgt voor obstructie: stase van
voedselbrij (rotting)
- Fistels (verbinding tusen darm en huid), fissuren (kloofje)
- Lekkage van darminhoud met peritoneale abcessen
- Steatorree (diarree dat ongewoon veel vet bevat), osteoporose, verhoogde
bloedingsneiging
- Diagnose: op basis van klachten en symptomen, RX (cobble-stones), colonoscopie
- Behandeling: medicamenteus, chirurgie (wegnemen stuk darm, maar ziekte komt bij
70% terug op andere plaats), voedingsadvies, rookstop = essentieel!
Colitis ulcerosa (UC): beperkt tot colon, begint onderaan en stijgt, chronisch oppervlakkige
ontsteking met zweervorming, ontsteking van mucosa (bloederig slijmvlies, ulcers,
pseudopoliepen en abcessen), exacerbatie en remissie
Fulminante colitis met (toxisch) megacolon, colectomie + aanmaak pouch reservoir van
dunne darm (kan ontsteken: pouchitis))
Chronische leveraandoeningen: levercirrose, primaire scleroserende cholangitis (galweg)
Hoog risico op colontumoren
- Diagnose: op basis van symptomen, colonoscopie, RX, bloedanalyse
- Behandeling: medicamenteus, chirurgie, voedingsadvies
, Gelijkenissen tussen CD en CU
- Chronisch, recidiverende ontsteking van de darmwand
- Oorzaak is multifactorieel
- Ontstaat meestal op jonge leeftijd
- Familiale voorbeschiktheid
- Extra-intestinale symptomen
Verschillen tussen CD en CU
CD CU
Transmuraal Mucosaal
Vlekkenpatroon Enkel colon
Vernauwingen Geen vernauwingen
Fissuren Geen fissuren
Fistels Geen fistels
Weinig bloed- of slijmverlies Belangrijk bloed- of slijmverlies
Pernicieuze anemie (vitB12 tekort) Ferriprieve anemie
Cobble stones Verlies haustra-beeld
Roken is nadelig Roken heeft een beschermend effect
Appendectomie heeft beschermend effect
Prikkelbaar darmsyndroom (PDS) (spastisch colon, irritable bowel syndrome)
Chronisch recidiverende aandoening: abdominale pijn en abnormaal stoelgangspatroon
Peristaltiek is chronisch verstoord
- Oorzaak? Hormonale invloed, familiaal voorkomen, dieet, allergie of
overgevoeligheid, antibiotica, stress angst of depressie: nog niet echt geweten
- Diagnostische criteria: terugkerende abdominale pijn, pijn gerelateerd aan ontlasting,
verandering in stoelgangsfrequentie, verandering in stoelgangsconsistentie
- Niet-diagnostische symptomen: opgeblazen gevoel, winderig, obstipatie, diarree
(slijmerig), anaal slijmverlies, nausea, vermoeidheid, rugpijn, slaapproblemen
- Types: diarree-predominant, constipatie-predominant, alternerend type
- Behandeling: medicatie, diet, centrale therapie: gedragstherapie, relaxatietherapie
Cardiovasculaire aandoeningen
Hypertensie
Systolische waarde (bovendruk): de maximale druk die tijdens de systole (samentrekken van
de linker ventrikel) wordt opgebouwd in de aorta; dan is de bloeddruk het hoogst.
Diastolische waarde (onderdruk): de minimale druk die tijdens de diastole (wanneer het hart
zich ontspant, tussen twee hartslagen in) wordt gemeten; dan is de bloeddruk het laagst.
Een ‘normale’ bloeddruk is niet één bepaalde waarde
- Interindividuele verschillen
- Intra-individuele verschillen: invloed van inspanning, audiovisuele prikkels, emoties,
kauwen, spreken
Er is sprake van hypertensie wanneer de systolische BD ≥ 140 mmHgen/of de diastolische BD
≥ 90 mmHg is. + indeling in graden volgens ernst
Ook invloed van bloedvolume en weerstand die arteriolen bieden (diameter, compliantie,
viscositeit en turbulentie)
Gastro-intestinale aandoeningen
Oesophagus
• Reflux oesophagitis: ontsteking van het slokdarmslijmvies veroorzaakt door reflux
o Barrett-oesophagus: metaplasie
o Hiatus hernia: het bovenste deel van de maag komt via de hiatus oesophagi
van het diafragma in de thorax terecht.
• Achalasie: degeneratie van de neuronen die onderste sfincter bezenuwen, waardoor
geen relaxatie mogelijk is.
Maag
• Gastritis
• Ulcera
• Helicobacter pylori:
o Antrum: verhoogde zuursecretie: hyperchloridie. Antrale en duodenale
ulcera.
Effect op D-cellen: produceren onder normale omstandigheden
somatostatine, een hormoon met negatieve feedback op de gastrinesecretie
door de G-cellen à HCl secretie daalt.
H. pylori: inhibeert de productie van somatostatine, productie ammoniak
rond zichzelf à bescherming tegen zuur
Productie proteasen à ammoniak + proteasen: toxisch voor epitheelcellen
o Corpus: daling zuursecretie: hypochloridie. Evolutie naar chronische
atrofische gastritis, metaplasie, dysplasie en maagadenocarcinoma.
Gedaalde zuur- en pepsinesecretie: Gestoorde pompfunctie (H+/K+-pomp)
(door aanwezigheid NH3?)
Atrofie van de maagmucosa
Auto-immuunantistoffen tegen pariëtale cellen aanwezig: Rol? Oorzaak?
o Corpus en antrum: normale zuursecretie
• Diagnose door invasieve testen: endoscopie met biopt (hierin urease activiteit
opsporen. Niet invasieve testen: 13C-ureum adem test, H. pylori antigenen opsporen
in bloed of stoelgang.
• Behandeling: tripeltherapieschema: protonpompinhibitor + 2 antibiotica gedurende 7
dagen
Dunne darm
Lactose-intolerantie
Onvermogen om lactose te verteren door gebrek of tekort aan lactase, wordt normaal
geproduceerd door de cellen in de dunne darm. GEEN voedselallergie.
Symptomen: misselijkheid, krampen, opgeblazen gevoel, flatulentie, diarree.
o Primaire lactose-intolerantie: meest voorkomend, onvoldoende productie van
lactase
o Secundaire: wanneer darmwand beschadigd is: darmontsteking, -infectie, na
een darmoperatie of na bestraling, tijdelijk van aard -> na herstel: voldoende
lactase.
, o Aangeboren lactose-intolerantie: zeldzaam, erfelijk, levenslang.
• Diagnose: waterstof ademtest, detectie abnormale stijging van waterstofgas in
uitgeademde lucht na inname van orale dosis lactose, biopsies van jejunum,
genetische screening (SNP’s in lactase gen)
• Behandeling: lactose-arme voeding, lactase enzym preparaten, calciumsuppletie kan
noodzakelijk zijn.
Coeliakie
Ontstekingsreactie van de mucosa van dunne darm ten gevolge van immuunreactie op
aanwezigheid van gluten. Geen allergie maar een auto-immuunziekte.
Gluten = groep eiwitten aanwezig in granen (gliadine en glutenine: vooral 1ste die reactie
veroorzaakt). Niet verteerde gliadinemoleculen zijn resistent tegen degradatie door
proteasen in dunne darm, kunnen wel passeren door epitheliale barriere: hier interactie
met antigeenpresenterende cellen in lamina propria -> abnormale immuunreactie:
vorming anti-gliadine antilichamen.
Inflammatoire reactie: gekarakteriseerd door infiltratie van inflammatoire cellen in
epitheel en atrofie van villi.
+ vorming auto-AL tegen “tissue transglutaminase”: enzym in darm dat gliadine
deamideert à verhoogt immunogeniciteit à verhoogt immuunreactie.
- Genetische factoren: komt alleen voor als persoon drager is van HLA-DQ2 of HLA-
DQ8 genen, velen zonder coeliakie, dragen deze allellen. Aanwezigheid is
noodzakelijk, maar niet voldoende om de ziekte te ontwikkelen.
- Omgevingsfactoren: inname voor 4 maanden doet risico stijgen, na 7 maanden dalen.
- Diagnose: slechts bij 1 op 4 door veel symptoomloze patiënten of milde of atypische
symptomen
1° serologie, 2° gastroduodenoscopie met biopsie, 3° genotypering
- Symptomen: gewichtsverlies, opgezette buik, obstipatie, steatorree, vermoeidheid,
zwakheid, leverfunctiestoornissen, osteoporose
- Behandeling: glutenvrij dieet: verlicht symptomen, voorkomt andere auto-
immuunaandoeningen
Dikke darm
Diarree = productie van waterige ontlasting
- Osmotische diarree: water wordt vastgehouden in darm door aanwezigheid van
osmotisch actieve stof. Diarree stopt wanneer patiënt stopt met eten of stopt met
inname van malabsorptieve stof.
- Secretoire diarree: secretie van water in dunne darm is veel hoger dan absorptie
oorzaak: cholera: enterotoxine zorgt voor verhoogde watersecretie uit enterocyten
of door andere enterotoxines
Behandeling door vocht en zouten, antibiotica
- Infectieuze en inflammatoire diarree: verstoring darmbarrière à aantasting
epithelium à inflammatoire reactie à verstoorde waterabsorptie
Oorzaak: bacterien, virussen, protozoa, antibioticagebruik
Behandeling: vocht, zouten en rust, antibiotica, antiprotozoaire middelen
Constipatie
Ontlasting zeldzaam, feces droog en hard
,Verstopping wanneer het zo traag door colon verplaatst dat er overmatige terugresorptie
van water plaatsvindt
- Oorzaken: tekort aan vezels en vocht in dieet, gebrek aan lichaamsbeweging
- Behandeling: laxeermiddelen, voeding aanpassen (water + onverteerbare vezels),
lichaamsbeweging
Inflammatoire darmziekten:
Zelden voor puberteit, duidelijke familiale predispositie (kans groter als het al in fam zit)
- Genetische factoren: 200 tal genen in verband gebracht met verhoogd risico,
verschillende genen voor CD en UC, overlappende genen met invloed bij
verschillende auto-immuunaandoeningen
- Immuunregulerende factoren: overreactie van de darm (GALT; abnormale
ontwikkeling platen van Peyer), verminderde aangeboren immuniteit
- Omgevingsfactoren: roken: beschermend bij UC, risico bij CD
Appendectomie: beschermend bij UC
voeding: westers voedingspatroon (veel suikers en vetten), stress, overmatige
hygiene
- Symptomen: buikkrampen/-pijn, veranderd defecatiepatroon: diarree, bloederig en
slijmerig, soms obstipatie, gewichtsverlies, koorts
- Extraintestinale manifestaties: erythema (huid), artritis, ontstoken iris
Ziekte van Crohn (CD): segmentair, vlekkenpatroon, chronische diepe ontsteking
- Lokalisatie: terminaal ileum, geheel colon, combinatie colon & ileum, andere delen
van het maagdarmstelsel
- Perioden van exacerbatie en remissie
- Transmuraal proces = aantasting van alle lagen!
- Granulomateus ontstekingsproces: cobble-stones, opeenhoping van macrofagen
- Veel bindweefselvorming: vernauwingen (stenose), zorgt voor obstructie: stase van
voedselbrij (rotting)
- Fistels (verbinding tusen darm en huid), fissuren (kloofje)
- Lekkage van darminhoud met peritoneale abcessen
- Steatorree (diarree dat ongewoon veel vet bevat), osteoporose, verhoogde
bloedingsneiging
- Diagnose: op basis van klachten en symptomen, RX (cobble-stones), colonoscopie
- Behandeling: medicamenteus, chirurgie (wegnemen stuk darm, maar ziekte komt bij
70% terug op andere plaats), voedingsadvies, rookstop = essentieel!
Colitis ulcerosa (UC): beperkt tot colon, begint onderaan en stijgt, chronisch oppervlakkige
ontsteking met zweervorming, ontsteking van mucosa (bloederig slijmvlies, ulcers,
pseudopoliepen en abcessen), exacerbatie en remissie
Fulminante colitis met (toxisch) megacolon, colectomie + aanmaak pouch reservoir van
dunne darm (kan ontsteken: pouchitis))
Chronische leveraandoeningen: levercirrose, primaire scleroserende cholangitis (galweg)
Hoog risico op colontumoren
- Diagnose: op basis van symptomen, colonoscopie, RX, bloedanalyse
- Behandeling: medicamenteus, chirurgie, voedingsadvies
, Gelijkenissen tussen CD en CU
- Chronisch, recidiverende ontsteking van de darmwand
- Oorzaak is multifactorieel
- Ontstaat meestal op jonge leeftijd
- Familiale voorbeschiktheid
- Extra-intestinale symptomen
Verschillen tussen CD en CU
CD CU
Transmuraal Mucosaal
Vlekkenpatroon Enkel colon
Vernauwingen Geen vernauwingen
Fissuren Geen fissuren
Fistels Geen fistels
Weinig bloed- of slijmverlies Belangrijk bloed- of slijmverlies
Pernicieuze anemie (vitB12 tekort) Ferriprieve anemie
Cobble stones Verlies haustra-beeld
Roken is nadelig Roken heeft een beschermend effect
Appendectomie heeft beschermend effect
Prikkelbaar darmsyndroom (PDS) (spastisch colon, irritable bowel syndrome)
Chronisch recidiverende aandoening: abdominale pijn en abnormaal stoelgangspatroon
Peristaltiek is chronisch verstoord
- Oorzaak? Hormonale invloed, familiaal voorkomen, dieet, allergie of
overgevoeligheid, antibiotica, stress angst of depressie: nog niet echt geweten
- Diagnostische criteria: terugkerende abdominale pijn, pijn gerelateerd aan ontlasting,
verandering in stoelgangsfrequentie, verandering in stoelgangsconsistentie
- Niet-diagnostische symptomen: opgeblazen gevoel, winderig, obstipatie, diarree
(slijmerig), anaal slijmverlies, nausea, vermoeidheid, rugpijn, slaapproblemen
- Types: diarree-predominant, constipatie-predominant, alternerend type
- Behandeling: medicatie, diet, centrale therapie: gedragstherapie, relaxatietherapie
Cardiovasculaire aandoeningen
Hypertensie
Systolische waarde (bovendruk): de maximale druk die tijdens de systole (samentrekken van
de linker ventrikel) wordt opgebouwd in de aorta; dan is de bloeddruk het hoogst.
Diastolische waarde (onderdruk): de minimale druk die tijdens de diastole (wanneer het hart
zich ontspant, tussen twee hartslagen in) wordt gemeten; dan is de bloeddruk het laagst.
Een ‘normale’ bloeddruk is niet één bepaalde waarde
- Interindividuele verschillen
- Intra-individuele verschillen: invloed van inspanning, audiovisuele prikkels, emoties,
kauwen, spreken
Er is sprake van hypertensie wanneer de systolische BD ≥ 140 mmHgen/of de diastolische BD
≥ 90 mmHg is. + indeling in graden volgens ernst
Ook invloed van bloedvolume en weerstand die arteriolen bieden (diameter, compliantie,
viscositeit en turbulentie)