!! EXAMEN !!
- 1 grote blokvraag die rechtstreeks uit de theorie komt
o Bespreek necrose
o Wat is hypoxidose en welke vormen zijn er
- 1 casusvraag uit het werkcollege/autopsie practicum
- 5 termen uit de theorie
o Dikgedrukte woorden uit de slides
- 3 histologische coupes uit het werkcollege/cytologie practicum
o Wat zien we hier
o Hoe kan je diagnose bevestigen
o Is het een vriescoupe
- 2 vragen over het autopsie practicum
1. Leg het mechanisme uit van invasie en metastasering bij maligne
tumorale processen.
Metastaseren betekent het verder groeien van verplaatste tumorale cellen
op een andere plaats in het lichaam. De tumorcellen komen los uit de
primaire tumorale haard. De intracellulaire contacten die in de primaire
tumor zich bevinden, worden afgebouwd en de beweeglijkheid van het
klompje cellen neemt toe. De losgekomen cellen blijven achter en hebben
geen contact meer met de naburige cellen, deze worden ook wel de
anoikis cellen genoemd. De tumorcellen penetreren vervolgens de
extracellulaire matrix door zich eraan vast te hechten waarna ze in de
circulatie kunnen treden. In de circulatie worden de clusters van
tumorcellen meegevoerd door de aanwezige lichaamsvloeistoffen en
komen ze op andere plekken in het lichaam terecht. Hier kan zich dan
uiteindelijk de vorming van de uiteindelijke metastase plaatsvinden.
Mechanische irritatie aan de tumor kan ook vaak het loskomen van cellen
veroorzaken. Het is dus erg belangrijk om hierop te letten bij het operatief
verwijderen van een tumor. Het weghalen van het gezwel kan dus zomaar
een metastase veroorzaken ergens anders in het lichaam.
2. Wat is het verschil tussen een abces en een granuloom?.
Een granuloom is een chronische ontsteking door een opstapeling van
moeilijk afbreekbare immuuncellen (lymfocyten, granulocyten en
plasmacellen). Deze komen voor bij noxen die continu schade veroorzaken
en moeilijk verwijderd kunnen worden. Een abces is een acute ontsteking
door neutrofielen en macrofagen. Daarnaast bevat een abces ook
macrofagen die de vetdruppels van de gedegenereerde neutrofielen
hebben gefagocyteerd. Bij een abces is er ook de overgang van een
bloederige substantie naar een celarme substantie die omringd wordt door
een kapsel
, 3. Bespreek de betekenis van de chemotaxis en de mobiliteit van de
ontstekingscellen in de cellulaire fase van de ontstekingsreactie
De leukocyten migreren naar de ontstekingshaard toe volgens de
concentratiegradiënt. De chemotaxis komt tot stand door de
geproduceerde chemokines uit beschadigde cellen. Deze chemokines
worden door proteoglycaanbinding aan de matrix vastgehouden.
De chemotactische stof wordt op een receptor gebonden. De receptor kan
zich op het oppervlak van de cel bevinden en wordt dan een coated pit
genoemd. Dit is vooral bij de binding van hoog-moleculaire liganden. Ook
kan het clathrine aan de cytoplasmatische zijde endocytose toelaten van
het receptor-ligandcomplex waarmee endocytose geïnduceerd wordt. Na
deze endocytose vindt splitsing van het complex en receptor recycling
plaats.
De leukocyten hebben lamellopodiën en filopodiën gevormd als kleine
tentakels met receptoren en microfilamenten daaraan. Zodra het
chemotaxine gebonden wordt, verandert de permeabiliteit van de
celmembraan en vindt er calciuminflux plaats. Door deze influx zijn er
actine-myosinecontracties waardoor de leukocyt zich kan voortbewegen
door afwisseling van contractie en adhesie aan weefselstructuren
4. Wat is een thrombose en hoe ontstaat dit letsel?
Thrombose is een te groot geworden plug die vasthangt in een bloedvat
die het bloedvat mogelijks gedeeltelijk of volledig kan verstoppen.
Het ontstaan van een thrombus heeft 3 samenhangende mogelijkheden,
welke samen te vatten zijn in de Driehoek van Virchov. Deze heeft centraal
“thrombus” en als 3 pijlers: endotheelletsel, abnormale bloedvloei en
hypercoagulabiliteit
1. Endotheelletsel: dit is de belangrijkste oorzaak
van een thrombose. Een endotheelletsel kan
leiden tot een abnormale bloedvloei. Er
ontstaan namelijk achter de prop turbulenties
(abnormale bloedvloei) waardoor jet leasions
ontstaan en er nog meer endotheelschade
veroorzaakt wordt. Daarnaast kan
endotheelletsel ook leiden tot
hypercoagulabiliteit (= de pathologisch vermeerderde
stollingsneiging van het bloed).
2. Abnormale bloedvloei: dit zorgt voor stagnerend bloed wat
zuurstofarm wordt doordat het geen goede uitwisseling kan doen.
Dit zuurstofarme bloed zorgt op haar beurt weer voor
endotheelschade. Door de verhoogde toename van endotheelschade
zal er ook meer bloedstolling plaatsvinden waardoor ook weer snel
hypercoagulabiliteit kan ontstaan.
- 1 grote blokvraag die rechtstreeks uit de theorie komt
o Bespreek necrose
o Wat is hypoxidose en welke vormen zijn er
- 1 casusvraag uit het werkcollege/autopsie practicum
- 5 termen uit de theorie
o Dikgedrukte woorden uit de slides
- 3 histologische coupes uit het werkcollege/cytologie practicum
o Wat zien we hier
o Hoe kan je diagnose bevestigen
o Is het een vriescoupe
- 2 vragen over het autopsie practicum
1. Leg het mechanisme uit van invasie en metastasering bij maligne
tumorale processen.
Metastaseren betekent het verder groeien van verplaatste tumorale cellen
op een andere plaats in het lichaam. De tumorcellen komen los uit de
primaire tumorale haard. De intracellulaire contacten die in de primaire
tumor zich bevinden, worden afgebouwd en de beweeglijkheid van het
klompje cellen neemt toe. De losgekomen cellen blijven achter en hebben
geen contact meer met de naburige cellen, deze worden ook wel de
anoikis cellen genoemd. De tumorcellen penetreren vervolgens de
extracellulaire matrix door zich eraan vast te hechten waarna ze in de
circulatie kunnen treden. In de circulatie worden de clusters van
tumorcellen meegevoerd door de aanwezige lichaamsvloeistoffen en
komen ze op andere plekken in het lichaam terecht. Hier kan zich dan
uiteindelijk de vorming van de uiteindelijke metastase plaatsvinden.
Mechanische irritatie aan de tumor kan ook vaak het loskomen van cellen
veroorzaken. Het is dus erg belangrijk om hierop te letten bij het operatief
verwijderen van een tumor. Het weghalen van het gezwel kan dus zomaar
een metastase veroorzaken ergens anders in het lichaam.
2. Wat is het verschil tussen een abces en een granuloom?.
Een granuloom is een chronische ontsteking door een opstapeling van
moeilijk afbreekbare immuuncellen (lymfocyten, granulocyten en
plasmacellen). Deze komen voor bij noxen die continu schade veroorzaken
en moeilijk verwijderd kunnen worden. Een abces is een acute ontsteking
door neutrofielen en macrofagen. Daarnaast bevat een abces ook
macrofagen die de vetdruppels van de gedegenereerde neutrofielen
hebben gefagocyteerd. Bij een abces is er ook de overgang van een
bloederige substantie naar een celarme substantie die omringd wordt door
een kapsel
, 3. Bespreek de betekenis van de chemotaxis en de mobiliteit van de
ontstekingscellen in de cellulaire fase van de ontstekingsreactie
De leukocyten migreren naar de ontstekingshaard toe volgens de
concentratiegradiënt. De chemotaxis komt tot stand door de
geproduceerde chemokines uit beschadigde cellen. Deze chemokines
worden door proteoglycaanbinding aan de matrix vastgehouden.
De chemotactische stof wordt op een receptor gebonden. De receptor kan
zich op het oppervlak van de cel bevinden en wordt dan een coated pit
genoemd. Dit is vooral bij de binding van hoog-moleculaire liganden. Ook
kan het clathrine aan de cytoplasmatische zijde endocytose toelaten van
het receptor-ligandcomplex waarmee endocytose geïnduceerd wordt. Na
deze endocytose vindt splitsing van het complex en receptor recycling
plaats.
De leukocyten hebben lamellopodiën en filopodiën gevormd als kleine
tentakels met receptoren en microfilamenten daaraan. Zodra het
chemotaxine gebonden wordt, verandert de permeabiliteit van de
celmembraan en vindt er calciuminflux plaats. Door deze influx zijn er
actine-myosinecontracties waardoor de leukocyt zich kan voortbewegen
door afwisseling van contractie en adhesie aan weefselstructuren
4. Wat is een thrombose en hoe ontstaat dit letsel?
Thrombose is een te groot geworden plug die vasthangt in een bloedvat
die het bloedvat mogelijks gedeeltelijk of volledig kan verstoppen.
Het ontstaan van een thrombus heeft 3 samenhangende mogelijkheden,
welke samen te vatten zijn in de Driehoek van Virchov. Deze heeft centraal
“thrombus” en als 3 pijlers: endotheelletsel, abnormale bloedvloei en
hypercoagulabiliteit
1. Endotheelletsel: dit is de belangrijkste oorzaak
van een thrombose. Een endotheelletsel kan
leiden tot een abnormale bloedvloei. Er
ontstaan namelijk achter de prop turbulenties
(abnormale bloedvloei) waardoor jet leasions
ontstaan en er nog meer endotheelschade
veroorzaakt wordt. Daarnaast kan
endotheelletsel ook leiden tot
hypercoagulabiliteit (= de pathologisch vermeerderde
stollingsneiging van het bloed).
2. Abnormale bloedvloei: dit zorgt voor stagnerend bloed wat
zuurstofarm wordt doordat het geen goede uitwisseling kan doen.
Dit zuurstofarme bloed zorgt op haar beurt weer voor
endotheelschade. Door de verhoogde toename van endotheelschade
zal er ook meer bloedstolling plaatsvinden waardoor ook weer snel
hypercoagulabiliteit kan ontstaan.