MEDIAPSYCHOLOGIE
1: OPKOMST VAN HET INTERNET
1.1: PRE-WEB ERA (PC)
Persoonlijke computer:
Verschuiving:
o Van: veel mensen consumeren media, slechts enkelen creëren
o Naar: mensen consumeren en produceren
Na uitvinding PC
Douglas Englebart: prototype van computermuis
o Zorgt er voor dat we vlot teksten kunnen aanpassen
Oprichting Microsoft (1975)
Oprichting Microsoft Office (1985)
o Software zorgt voor democratisering van moderne verhalen vertellen
1.2: WEB 1.0
ARPANet afgestoten door Amerikaanse overheid (1992)
o Militair netwerk voor soldaten
Oprichting Google (1998) door Page en Brin
o Gebruik van algoritmes om bepaalde zaken bovenaan te zetten
o HTML
Voordeel Web 1.0:
Hypertext: ‘click here, go there’
Mogelijkheid om hele Web in 1x te scannen
Parallellen met drukpers Gutenberg
o Democratische toegang tot info (vb. massamedia)
Verschillen met drukpers Gutenberg
o Internet is gratis, onmiddellijk en ver-rijkend
o Informatie wordt gelijktijdig verspreid
Nadeel Web 1.0:
Gaf tijdelijk de macht terug aan technici
o Want: gemaakt met HTML-code
1
,1.3: WEB 2.0
Oprichting Facebook (2006)
Uitvinding iPhone (2007)
Web 2.0: read and write Internet
= mensen kunnen lezen en zelf zaken toevoegen aan het internet
Men krijgt controle over wat, hoe en wanneer ze posten
Consumenten voegen zelf waarde toe
Voordeel van internet:
Makkelijke communicatie
Informatie delen
Toegang tot informatie uit verschillende domeinen
Burgerparticipatie
o Maatschappelijke betrokkenheid en mobilisatie (vb. crowdfunding)
o Mensen waarschuwen
Sociale steun
o Bonding: connecties zoeken met mensen die je al kent & die relatie verder
uitbouwen
Netwerken die groepen gelijkaardige mensen bij elkaar brengen
Banden zorgen voor sociale steun
o Bridging: link zoeken met mensen die je niet goed kent & netwerk verder
uitbouwen
Netwerken die verbindingen leggen tussen heterogene groepen
Informatieve voordelen die verband houden met zwakkere banden
o Belangrijk voor mentale en fysieke gezondheid
1.4: WEB 3.0
Semantische web: betekenis (semantiek) gegeven aan data
Antwoord op uniek probleem: informatieoverbelasting & fake news
o Nagaan wat echt/fake is
AI:
Voordelen:
o Efficiëntie en automatisatie
o Dataverwerking
o Technologische voordelen
o …
Maar: loopt nog mis op menselijke data
o AI kent geen context (woorden gewoon bij elkaar gezet)
o Causaliteit ≠ correlatie
Ethisch verantwoord?
o Vb. AI-video’s van overledenen
Toekomst:
Programmeerbare technologie zoals AR, nanotechnologie (chips), robotica, …
2
,2: ONTSTAAN VAN MEDIAPSYCHOLOGIE
2.1: VROEGE INVLOEDEN
EBBINGHAUS:
‘Über das Gedächtnis’
Psychologie: wetenschap met lang verleden en korte geschiedenis
Van het oudste onderwerp de nieuwste wetenschap maken
COPERNICUS:
Voordien:
o Mens/aarde als centrum van het universum
o Universum speciaal voor de mens gemaakt
o Mens is uniek, dus kan niet bestudeerd worden
o Menselijke ziel heeft een vrije wil
Copernicus:
o Aarde niet in het centrum van het universum
Draait rond de zon
o Menselijke ziel onderzoeken
Context rondom ons beperkt de vrije wil
o Publicatie van dit idee zou tot chaos leiden
Uiteindelijk: idee goed geaccepteerd
DESCARTES:
Voordien:
o Dualisme: mens bestaat uit lichaam en geest (ziel)
o Lichaam als omhulsel van de geest
o Geest kan lichaam beïnvloeden, niet omgekeerd
Mechanische visie:
o Menselijk lichaam als mechanisme, onderhevig aan wiskundige wetten
o Mens als studieobject
Lijken opensnijden om de mens te bestuderen
o Geest en lichaam beïnvloeden elkaar wederzijds
o Pijnappelklier (epifyse): ‘waar geest en lichaam samenkomen’
In werkelijkheid: regelt onze slaap
Rationalisme:
o Waarheid kan achterhaald worden door de rede
o = introspectie
3
, EMPIRISME:
Hobbes:
o Kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen
o Bron van kennis: waarneming, ervaring en experimenteren
Locke:
o Geest: associaties van ideeën
Hogere kennis door combinaties van eenvoudige ideeën
o Mens geboren als tabula rasa
Schone lei: zonder kennis en vaardigheden
Hume:
o Associaties tussen ideeën bepaald door:
Gelijkenis
Samen voorkomen in tijd en ruimte
o Scepticisme: mogelijk om causaliteit vast te stellen?
EVOLUTIELEER VAN DARWIN:
‘Origin of Species’
Natuurlijke selectie: bij verandering van de omgeving zullen bepaalde kenmerken
meer voordelen geven
Survival of the fittest: aanpassing aan de omgeving over langere periodes
o Best/snelst aangepasten hebben meer voordelen
FYSIOLOGISCHE INVLOEDEN:
Van Helmholtz:
o Alle krachten in de mens zijn lichamelijk en chemisch
o Snelheid waarmee impulsen zich voortplanten in zenuwstelsel meten
Fechner:
o ‘Elemente der Psychophysik’
o Hoeveel helderder moet een licht worden, voordat men het verschil
opmerkt?
o Psychofysica (psychologie + fysica)
Absolute drempel: hoe sterk moet een stimulus zijn om
waargenomen te kunnen worden?
Lager voor gevoelige zintuigen
Differentiële drempel: kleinste waardeverschil dat er moet zijn
tussen 2 prikkels opdat het verschil waargenomen kan worden
De wet van Weber: differentiële drempel niet altijd dezelfde voor
alle intensiteiten van een stimulus
Hoe groter de stimulusintensiteit, hoe meer er moet
bijkomen voor men het verschil opmerkt
4
1: OPKOMST VAN HET INTERNET
1.1: PRE-WEB ERA (PC)
Persoonlijke computer:
Verschuiving:
o Van: veel mensen consumeren media, slechts enkelen creëren
o Naar: mensen consumeren en produceren
Na uitvinding PC
Douglas Englebart: prototype van computermuis
o Zorgt er voor dat we vlot teksten kunnen aanpassen
Oprichting Microsoft (1975)
Oprichting Microsoft Office (1985)
o Software zorgt voor democratisering van moderne verhalen vertellen
1.2: WEB 1.0
ARPANet afgestoten door Amerikaanse overheid (1992)
o Militair netwerk voor soldaten
Oprichting Google (1998) door Page en Brin
o Gebruik van algoritmes om bepaalde zaken bovenaan te zetten
o HTML
Voordeel Web 1.0:
Hypertext: ‘click here, go there’
Mogelijkheid om hele Web in 1x te scannen
Parallellen met drukpers Gutenberg
o Democratische toegang tot info (vb. massamedia)
Verschillen met drukpers Gutenberg
o Internet is gratis, onmiddellijk en ver-rijkend
o Informatie wordt gelijktijdig verspreid
Nadeel Web 1.0:
Gaf tijdelijk de macht terug aan technici
o Want: gemaakt met HTML-code
1
,1.3: WEB 2.0
Oprichting Facebook (2006)
Uitvinding iPhone (2007)
Web 2.0: read and write Internet
= mensen kunnen lezen en zelf zaken toevoegen aan het internet
Men krijgt controle over wat, hoe en wanneer ze posten
Consumenten voegen zelf waarde toe
Voordeel van internet:
Makkelijke communicatie
Informatie delen
Toegang tot informatie uit verschillende domeinen
Burgerparticipatie
o Maatschappelijke betrokkenheid en mobilisatie (vb. crowdfunding)
o Mensen waarschuwen
Sociale steun
o Bonding: connecties zoeken met mensen die je al kent & die relatie verder
uitbouwen
Netwerken die groepen gelijkaardige mensen bij elkaar brengen
Banden zorgen voor sociale steun
o Bridging: link zoeken met mensen die je niet goed kent & netwerk verder
uitbouwen
Netwerken die verbindingen leggen tussen heterogene groepen
Informatieve voordelen die verband houden met zwakkere banden
o Belangrijk voor mentale en fysieke gezondheid
1.4: WEB 3.0
Semantische web: betekenis (semantiek) gegeven aan data
Antwoord op uniek probleem: informatieoverbelasting & fake news
o Nagaan wat echt/fake is
AI:
Voordelen:
o Efficiëntie en automatisatie
o Dataverwerking
o Technologische voordelen
o …
Maar: loopt nog mis op menselijke data
o AI kent geen context (woorden gewoon bij elkaar gezet)
o Causaliteit ≠ correlatie
Ethisch verantwoord?
o Vb. AI-video’s van overledenen
Toekomst:
Programmeerbare technologie zoals AR, nanotechnologie (chips), robotica, …
2
,2: ONTSTAAN VAN MEDIAPSYCHOLOGIE
2.1: VROEGE INVLOEDEN
EBBINGHAUS:
‘Über das Gedächtnis’
Psychologie: wetenschap met lang verleden en korte geschiedenis
Van het oudste onderwerp de nieuwste wetenschap maken
COPERNICUS:
Voordien:
o Mens/aarde als centrum van het universum
o Universum speciaal voor de mens gemaakt
o Mens is uniek, dus kan niet bestudeerd worden
o Menselijke ziel heeft een vrije wil
Copernicus:
o Aarde niet in het centrum van het universum
Draait rond de zon
o Menselijke ziel onderzoeken
Context rondom ons beperkt de vrije wil
o Publicatie van dit idee zou tot chaos leiden
Uiteindelijk: idee goed geaccepteerd
DESCARTES:
Voordien:
o Dualisme: mens bestaat uit lichaam en geest (ziel)
o Lichaam als omhulsel van de geest
o Geest kan lichaam beïnvloeden, niet omgekeerd
Mechanische visie:
o Menselijk lichaam als mechanisme, onderhevig aan wiskundige wetten
o Mens als studieobject
Lijken opensnijden om de mens te bestuderen
o Geest en lichaam beïnvloeden elkaar wederzijds
o Pijnappelklier (epifyse): ‘waar geest en lichaam samenkomen’
In werkelijkheid: regelt onze slaap
Rationalisme:
o Waarheid kan achterhaald worden door de rede
o = introspectie
3
, EMPIRISME:
Hobbes:
o Kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen
o Bron van kennis: waarneming, ervaring en experimenteren
Locke:
o Geest: associaties van ideeën
Hogere kennis door combinaties van eenvoudige ideeën
o Mens geboren als tabula rasa
Schone lei: zonder kennis en vaardigheden
Hume:
o Associaties tussen ideeën bepaald door:
Gelijkenis
Samen voorkomen in tijd en ruimte
o Scepticisme: mogelijk om causaliteit vast te stellen?
EVOLUTIELEER VAN DARWIN:
‘Origin of Species’
Natuurlijke selectie: bij verandering van de omgeving zullen bepaalde kenmerken
meer voordelen geven
Survival of the fittest: aanpassing aan de omgeving over langere periodes
o Best/snelst aangepasten hebben meer voordelen
FYSIOLOGISCHE INVLOEDEN:
Van Helmholtz:
o Alle krachten in de mens zijn lichamelijk en chemisch
o Snelheid waarmee impulsen zich voortplanten in zenuwstelsel meten
Fechner:
o ‘Elemente der Psychophysik’
o Hoeveel helderder moet een licht worden, voordat men het verschil
opmerkt?
o Psychofysica (psychologie + fysica)
Absolute drempel: hoe sterk moet een stimulus zijn om
waargenomen te kunnen worden?
Lager voor gevoelige zintuigen
Differentiële drempel: kleinste waardeverschil dat er moet zijn
tussen 2 prikkels opdat het verschil waargenomen kan worden
De wet van Weber: differentiële drempel niet altijd dezelfde voor
alle intensiteiten van een stimulus
Hoe groter de stimulusintensiteit, hoe meer er moet
bijkomen voor men het verschil opmerkt
4