Stad en Diversiteit
DEEL 1: Verstedelijking, migratie en de vele dimensies van diversiteit
- Sociale en culturele diversiteit
- 19e eeuwse gordel: armere buurten/wijken ronde de stad (bv. het Kiel)
- Link tussen stad en diversiteit = MIGRATIE
WAT?
• Historisch belang schetsen van relatie tussen stad, migratie en diversiteit
• Zicht op structurele oorzaken en lange termijnevoluties van migratie en diversiteit
• Historische analyse van:
- Vormen en types van migratie en diversiteit
- Verband tussen migratie, diversiteit, ongelijkheid en integratie
• Wijzen op verschillende, met elkaar verbonden dimensies van diversiteit
(=INTERSECTIONALITEIT)
INTERSECTIONALITEIT
= maatschappelijke ongelijkheid die zich voordoet langs verschillende, elkaar snijdende
assen. Volgens dit principe hangen de verschillende vormen van maatschappelijk onrecht
en maatschappelijke ongelijkheid met elkaar samen.
+ om aan te geven dat individuen in een samenleving privileges of juist
discriminatie en onderdrukking ondervinden op grond van een aantal factoren
(gender, sociale klasse, religie, handicap, gewicht, …)
→ = een overlap tussen verschillende vormen van diversiteit (sociale, culturele, gender, …)
→ Elke persoon heeft een andere plaats op dat spectrum
- Goed combinatie = privileges
- Slechte plaats = kwetsbaarder
1) MIGRATIE ALS OORZAAK VAN VERSTEDELIJKING EN STEDELIJKE DIVERSITEIT
Historisch verband tussen verstedelijking, migratie en diversiteit
Verstedelijking = de geleidelijke uitbreiding van intensief bewoonde gebieden (steden) t.g.v
bevolkingsgroei en veranderingen in het levenspatroon van de bevolking
- Vanaf 1000: verstedelijking in Europa neemt stelselmatig toe
- Voor 1800: weinig mensen in steden, maar steden waren wel zeer divers (1/3 elders geboren)
- URBAN GRAVEYARD EFFECT = het effect waarbij (post-) middeleeuwse steden een
sterfteoverschot hadden en slechts in leven konden blijven door de toestroom van migranten
(van platteland → stad)
In pre-moderne steden
- Netto migratie is slechts een fractie van de reële mobiliteit (belang van permanente
uitstroom)
1
,Oorzaken van migratie naar de pre-moderne stad
PUSHFACTOREN - Wegdrijven van eigen streek/land omwille van slechte factoren
- Oorlogen, gebrek aan grond en kansen, …
- Proletarisering (ook al vóór de IR)
= kleine ondernemers worden steeds armer en gaan steeds
meer overeenkomsten vertonen met de arbeidersklasse
(proletariaat)
PULLFACTOREN - Vraag naar arbeid, kennis en kapitaal in de stad
- Vraag naar: ongeschoolde arbeid, dienstpersoneel (jonge vrouwen die
gingen wonen bij rijke stadsgezinnen), handelaars, geschoolde
ambachtslui, …
- Specifieke instellingen en diensten in de stad:
• universiteiten, academies, …
• godshuizen; armenhuizen, …
Kenmerken migratie in de pre-industriële periode
1) verband tussen aantallen en afstand
- migratie was vaak lokaal en hing af van het lokaal ‘demografisch bassin’ (= de
bevolkingsomvang in een regio)
- belang van netwerpen en informatie: mensen verhuisden vaker naar plekken waar ze
al connecties hadden
2) omgekeerd verband tussen afstand en sociale status
- hoe lager de sociale status, hoe korter de afstand die mensen migreerden
(bv: ongeschoolde arbeiders van platteland naar stad)
- hooggeschoolden migreerden vaak over langere afstanden
(bv: hooggeschoolden van stad naar stad)
3) veel niet-permanente migratie
- tijdelijk: seizoenmigratie of circulaire migratie (= mensen keren terug)
- rondtrekkers: landlopers en vagebonden
→ grenzen deden er nauwelijks toe: nationale grenzen waren minder belangrijk voor migratie,
behalve in stedelijke gebieden (waar toelatingsregels strenger konden zijn)
→ vaak zijn er patronen, maar we moeten elke stad apart bekijken
2
, Antwerpen in de 16de eeuw
STADSMUREN werden in de 19de eeuw
afgebroken omdat er te weinig woonruimte was
in de stad.
Industrialisering en urbanisering in de 19de eeuw
- Belangrijke breuk in de geschiedenis : stadsmuren werden afgebroken
- 2de helft 19de eeuw : explosie van urbanisering in Europa
DUS migratie naar de stad (massaal)
→ want kan niet enkel door geboortes!
- Trek naar steden (ondanks het verdwijnen van het ‘urban graveyard effect’)
- Nieuwe steden (voor het eerst sinds de middeleeuwen)
- Meer nood aan permanente migratie door industrialisering
- ‘democratisering’ van lange afstandsmigratie
- Grote regionale verschillen:
1) Noord-Italië
2) Nederlanden
→ geen grote metropool zoals Parijs, Instanbul, Londen of Wenen MAAR een groot
netwerk van kleinere steden zoals Gent, Brugge, Brussel, Antwerpen, Ieper, …
Oorzaken van 19de eeuwse versnelling en transformatie
1. Demografische groei
- Er was ook een bevolkingsstijging dus er kwamen meer mensen op het platteland bij
dan dat er stierven
- Aantal kinderen per vrouw nam toe door jonge huwelijksleeftijd
- Steeds langere levensverwachting
- DUS: mortaliteit daalt, fertiliteit stijgt
2. stijgende productiviteit landbouw
3. economische problemen en verarming van het platteland
- ‘arm Vlaanderen’ door economische malaise (crisis)
- Veel armoede, hongersnoden (door mislukte oogsten want aardappelen kregen
ziektes)
- Boeren waren overgeschakeld naar huisnijverheid MAAR door de industrialisering
gingen die nijverheden ten onder
4. nood aan permanente arbeid in de stad (vaak ook ongeschoold)
5. technologische ontwikkelingen (in industrie en transport)
- mensen kunnen hierdoor verder en sneller reizen/migreren
3
, Migratie in Europa (20ste eeuw)
- de nieuwe wereld als ‘uitlaatklep’ vanaf midden 19de eeuw (voor verarmde boeren,
Joden, …)
- Stagnatie in interbellum door:
• Afname fertiliteit en verdwijnen van de dynamiek/druk/onrust op het
platteland (dat nu ook minder bevolkt is)
• Meer werkzekerheid, waardoor minder heen- en- weer migratie tussen stad
en platteland
• Wel migratie: wegvluchten van Europa (arm O-Europa, arm Vlaanderen, arm
Ierland, …)
- Nieuwe fase urbanisering en industrialisering na WOll
• Door ‘interne’ migratie
• Komst van gastarbeiders (combinatie van pushfactoren (fertiliteit,
werkloosheid) en pullfactoren (nood aan werkkrachten, meer werkuren) +
politieke interventie (bilaterale akkoorden door regeringen))
Red Star Line (= van Antwerpen naar New York met een boot)
- Op zoek naar een toekomst
- Joden (door armoede en vervolging)
De nood aan gastarbeiders
- Uitdunning Europese bevolking door wereldoorlogen
- Spectaculaire economische groei na WO II (tot 1973)
- Dalende geboortecijfers en kortere arbeidstijden in Europa
Pushfactoren:
• Hoge fertiliteit
• Werkloosheid
• Lage inkomens
- 1973: MIGRATIESTOP
• Geen economische migranten meer toegelaten
• Oliecrisis en werkloosheid
• Maar asielaanvragen, vluchtelingen en gezinshereniging nog wel (nu verstrengd)
KETTINGMIGRATIE
= een golf van migranten trekt een andere golf van migranten aan
→ Je hebt info nodig over land waar je naartoe wilt gaan
→ Zorgt soms voor mismatch (vraag ≠ aanbod) DUS moeilijkheden op de arbeidsmarkt
4
DEEL 1: Verstedelijking, migratie en de vele dimensies van diversiteit
- Sociale en culturele diversiteit
- 19e eeuwse gordel: armere buurten/wijken ronde de stad (bv. het Kiel)
- Link tussen stad en diversiteit = MIGRATIE
WAT?
• Historisch belang schetsen van relatie tussen stad, migratie en diversiteit
• Zicht op structurele oorzaken en lange termijnevoluties van migratie en diversiteit
• Historische analyse van:
- Vormen en types van migratie en diversiteit
- Verband tussen migratie, diversiteit, ongelijkheid en integratie
• Wijzen op verschillende, met elkaar verbonden dimensies van diversiteit
(=INTERSECTIONALITEIT)
INTERSECTIONALITEIT
= maatschappelijke ongelijkheid die zich voordoet langs verschillende, elkaar snijdende
assen. Volgens dit principe hangen de verschillende vormen van maatschappelijk onrecht
en maatschappelijke ongelijkheid met elkaar samen.
+ om aan te geven dat individuen in een samenleving privileges of juist
discriminatie en onderdrukking ondervinden op grond van een aantal factoren
(gender, sociale klasse, religie, handicap, gewicht, …)
→ = een overlap tussen verschillende vormen van diversiteit (sociale, culturele, gender, …)
→ Elke persoon heeft een andere plaats op dat spectrum
- Goed combinatie = privileges
- Slechte plaats = kwetsbaarder
1) MIGRATIE ALS OORZAAK VAN VERSTEDELIJKING EN STEDELIJKE DIVERSITEIT
Historisch verband tussen verstedelijking, migratie en diversiteit
Verstedelijking = de geleidelijke uitbreiding van intensief bewoonde gebieden (steden) t.g.v
bevolkingsgroei en veranderingen in het levenspatroon van de bevolking
- Vanaf 1000: verstedelijking in Europa neemt stelselmatig toe
- Voor 1800: weinig mensen in steden, maar steden waren wel zeer divers (1/3 elders geboren)
- URBAN GRAVEYARD EFFECT = het effect waarbij (post-) middeleeuwse steden een
sterfteoverschot hadden en slechts in leven konden blijven door de toestroom van migranten
(van platteland → stad)
In pre-moderne steden
- Netto migratie is slechts een fractie van de reële mobiliteit (belang van permanente
uitstroom)
1
,Oorzaken van migratie naar de pre-moderne stad
PUSHFACTOREN - Wegdrijven van eigen streek/land omwille van slechte factoren
- Oorlogen, gebrek aan grond en kansen, …
- Proletarisering (ook al vóór de IR)
= kleine ondernemers worden steeds armer en gaan steeds
meer overeenkomsten vertonen met de arbeidersklasse
(proletariaat)
PULLFACTOREN - Vraag naar arbeid, kennis en kapitaal in de stad
- Vraag naar: ongeschoolde arbeid, dienstpersoneel (jonge vrouwen die
gingen wonen bij rijke stadsgezinnen), handelaars, geschoolde
ambachtslui, …
- Specifieke instellingen en diensten in de stad:
• universiteiten, academies, …
• godshuizen; armenhuizen, …
Kenmerken migratie in de pre-industriële periode
1) verband tussen aantallen en afstand
- migratie was vaak lokaal en hing af van het lokaal ‘demografisch bassin’ (= de
bevolkingsomvang in een regio)
- belang van netwerpen en informatie: mensen verhuisden vaker naar plekken waar ze
al connecties hadden
2) omgekeerd verband tussen afstand en sociale status
- hoe lager de sociale status, hoe korter de afstand die mensen migreerden
(bv: ongeschoolde arbeiders van platteland naar stad)
- hooggeschoolden migreerden vaak over langere afstanden
(bv: hooggeschoolden van stad naar stad)
3) veel niet-permanente migratie
- tijdelijk: seizoenmigratie of circulaire migratie (= mensen keren terug)
- rondtrekkers: landlopers en vagebonden
→ grenzen deden er nauwelijks toe: nationale grenzen waren minder belangrijk voor migratie,
behalve in stedelijke gebieden (waar toelatingsregels strenger konden zijn)
→ vaak zijn er patronen, maar we moeten elke stad apart bekijken
2
, Antwerpen in de 16de eeuw
STADSMUREN werden in de 19de eeuw
afgebroken omdat er te weinig woonruimte was
in de stad.
Industrialisering en urbanisering in de 19de eeuw
- Belangrijke breuk in de geschiedenis : stadsmuren werden afgebroken
- 2de helft 19de eeuw : explosie van urbanisering in Europa
DUS migratie naar de stad (massaal)
→ want kan niet enkel door geboortes!
- Trek naar steden (ondanks het verdwijnen van het ‘urban graveyard effect’)
- Nieuwe steden (voor het eerst sinds de middeleeuwen)
- Meer nood aan permanente migratie door industrialisering
- ‘democratisering’ van lange afstandsmigratie
- Grote regionale verschillen:
1) Noord-Italië
2) Nederlanden
→ geen grote metropool zoals Parijs, Instanbul, Londen of Wenen MAAR een groot
netwerk van kleinere steden zoals Gent, Brugge, Brussel, Antwerpen, Ieper, …
Oorzaken van 19de eeuwse versnelling en transformatie
1. Demografische groei
- Er was ook een bevolkingsstijging dus er kwamen meer mensen op het platteland bij
dan dat er stierven
- Aantal kinderen per vrouw nam toe door jonge huwelijksleeftijd
- Steeds langere levensverwachting
- DUS: mortaliteit daalt, fertiliteit stijgt
2. stijgende productiviteit landbouw
3. economische problemen en verarming van het platteland
- ‘arm Vlaanderen’ door economische malaise (crisis)
- Veel armoede, hongersnoden (door mislukte oogsten want aardappelen kregen
ziektes)
- Boeren waren overgeschakeld naar huisnijverheid MAAR door de industrialisering
gingen die nijverheden ten onder
4. nood aan permanente arbeid in de stad (vaak ook ongeschoold)
5. technologische ontwikkelingen (in industrie en transport)
- mensen kunnen hierdoor verder en sneller reizen/migreren
3
, Migratie in Europa (20ste eeuw)
- de nieuwe wereld als ‘uitlaatklep’ vanaf midden 19de eeuw (voor verarmde boeren,
Joden, …)
- Stagnatie in interbellum door:
• Afname fertiliteit en verdwijnen van de dynamiek/druk/onrust op het
platteland (dat nu ook minder bevolkt is)
• Meer werkzekerheid, waardoor minder heen- en- weer migratie tussen stad
en platteland
• Wel migratie: wegvluchten van Europa (arm O-Europa, arm Vlaanderen, arm
Ierland, …)
- Nieuwe fase urbanisering en industrialisering na WOll
• Door ‘interne’ migratie
• Komst van gastarbeiders (combinatie van pushfactoren (fertiliteit,
werkloosheid) en pullfactoren (nood aan werkkrachten, meer werkuren) +
politieke interventie (bilaterale akkoorden door regeringen))
Red Star Line (= van Antwerpen naar New York met een boot)
- Op zoek naar een toekomst
- Joden (door armoede en vervolging)
De nood aan gastarbeiders
- Uitdunning Europese bevolking door wereldoorlogen
- Spectaculaire economische groei na WO II (tot 1973)
- Dalende geboortecijfers en kortere arbeidstijden in Europa
Pushfactoren:
• Hoge fertiliteit
• Werkloosheid
• Lage inkomens
- 1973: MIGRATIESTOP
• Geen economische migranten meer toegelaten
• Oliecrisis en werkloosheid
• Maar asielaanvragen, vluchtelingen en gezinshereniging nog wel (nu verstrengd)
KETTINGMIGRATIE
= een golf van migranten trekt een andere golf van migranten aan
→ Je hebt info nodig over land waar je naartoe wilt gaan
→ Zorgt soms voor mismatch (vraag ≠ aanbod) DUS moeilijkheden op de arbeidsmarkt
4