Pathologie (Vandenbossche en Muynck)
14. Pathologie thv heup en dij
14.1. Femoroacetabulair impingement
= intra-articulaire heuppathologie
- pijn en bewegingsbeperking van de heup vaak door morfologische abnormaliteiten
- repetitief mechanisch conflict -> progressieve schade aan kraakbeen en labrum
- -> ontwikkeling vroegtijdige coxartrose
- 2 types gebaseerd op onderliggende structurele afwijkingen:
- cam-impingement: femorale botaanwas
- etiologie:
- idiopatisch
- ontwikkelingsstoornis:
- niet sferische femurkop
- pistol grip deformity
- coxa vara (gedaalde femorale anteversie)
- traumatisch:
- malunion van femurhals
- post-traumatische retro-torsie van femurkop
- pediatrische aandoening:
- Perthes
- Slipped capital femoral epiphysis
- iatrogeen:
- femorale osteotomie
- Verloop CAM-impingement:
- verlies/afwezigheid femur kop-nek-offset -> femurhals tegen acetabulumrand
- reactieve botvorming (= impingement bump) anterosuperieure femurhals -> afname
kop-nek-offset -> toename impingement
- labrum: scheuren of loskomen
- kraakbeen: chondrale laesies anterosuperieur => loskomen articulaire kraakbeen
ontstaan posterieure chondrale flap door shear impingement bump
, - pincer-impingement: acetabulum: overbedekking door acetabulaire retroversie
- etiologie:
- idiopatisch
- ontwikkelingsstoornis:
- retroversie
acetabulum
- coxa profunda
- os acetabuli
- protrusio acetabuli
- prominent posterior wall
- traumatisch:
- post-traumatische misvorming
- iatrogeen:
- overcorrectie retroversie dysplastische heupen
- Verloop Pincer impingement:
- Te weinig beweeglijkheid in de opening van het acetabulum of foute oriëntatie acetabulum:
- labrumletsel
- ganglionformatie (cyste)
- ossificatie labrum anterieur of lateraal
- => nog meer overbedekking heupkom
- => toename impingement
- Oorzaken:
- congenitale of verworven afwijkingen
- excessieve femorale-koptranslatie, grote ROM-waarden -> dynamische heupinstabiliteit
- Epidemiologie:
- vaak symptoomloos
- prevalentie: 10-15%
- enkel CAM: 10%
- enkel Pincer: 5%
- combinatie CAM-Pincer: 85%
- oorzaak van primaire osteoarthrose: 40-70%
- meest bij Kaukasische populatie tijdens 2e levensdecade
- incidentie daalt nadien
- CAM-heup-FAI vooral bij jonge actieve mannen
- Pincer-heup-FAI vooral bij actieve vrouwen van middelbare leeftijd
- pathologisch proces gerelateerd aan sportactiviteiten zoals voetbal en gevechtssporten
- gemiddeld 1-3 jaar alvorens overgegaan tot arthroscopie
- vergrote kans op kraakbeendegeneratie en labrumletsels
, - Diagnose:
- gemiddelde tijd tot correcte diagnose: 3.1 jaar en gemiddeld aantal artsen: 4.2
- anamnese
- liespijn (vooral bij flexie, endorotatie) die toeneemt bij fysieke activiteiten en lang zitten
- lagerugpijn, pubalgie, recidiverende spierblessures hamstrings
- klinisch onderzoek
- pijnlijke zone met c-sign aanduiden: hand op trochanter major en vingers in richting lies
-> diepe mediale liespijn uitstralend in de anterolaterale regio van de dij
- meest gevoelige test: impingementtest van rechterheup: FADDIR
- gedaalde ROM, typisch in flexie en endorotatie
- RX-opnames
- frontale (pincer), laterale (cam), dunn view RX-opnames bij 45° flexie
- pincer: cross over sign, ischial sign projection(=retroversie), Will-berg hoek(vergroot)
- cam: alfa-hoek (vergroot), sfericiteit femurkop, kop-hals-offset (verkleind)
- MRI-arthro: onderscheid labrumlaesie primair
of tgv impingement, best direct arthro
- opsporen avasculaire necrose
Willberg-hoek:
normaal 20-40°
Pincer-impingement >40°
- Behandeling: zowel conservatief als operatief
- symptomatische conservatieve behandeling:
- pijnstillend/ ontstekingsremmende medicatie
- geven van tractie en decoaptatie van het heupgewricht
- ontlastingsbrace 2 x 30 min per dag
- optrainen extensoren en abductoren en aandacht voor hamstring te neutraliseren als
heupextensor
- stabiliserende oefeningen van het bekken en de lage rug
- conflictmomenten, extreme
ROM mijden
- artroscopie: eventueel met shaving
, 14.2. Adductorenstrain
- vnl bij ijshockey, hordenlopen, hoogspringen, schaatsen, skiën, waterski en voetbal
- scheur van de adductorenspieren: meest frequent m. adductor longus
- thv myofasciale junctie
- door plotse overstrekking/stretching spier bij onvoldoende opwarming of door chronische belasting
- vaak recidief tgv te snelle sporthervatting
- pijn:
- thv oorsprong spier (symphyse), kan uitstralen naar binnenzijde dij
- thv liesstreek
- drukpijn thv insertie
- bij elongatie spier-pees
- bij actieve contractie tegen weerstand
- zelden calcificatie van een hematoom
- scheuren gevolg van onvoldoende ROM of links-rechtsspieronevenwicht
- behandeling:
- ijsapplicatie + compressief verband
- progressief stretchen + oefentherapie
- conditietraining: zwemmen en fietsen
- progressieve krachttraining
- isokinetische training indien negatieve manuele weerstandstests
- preventie: opgebouwde kracht- en flexibiliteitstraining
14.3. Snapping of clicking hip (coxa saltans)
- vnl bij atleten, dansers
- gevoel van clicking
- internal (anterieure, mediale) clicking
- oorzaak: suction phenomenon (= kortdurende
grotere fysiologische beweging met terugkeer naar
oorspronkelijke positie
- manifesteert zich tijdens sit-upmanoeuvre of bij
specifieke flexiebeweging dij
- geen specifieke behandeling nodig
- vaak pijnloos
- andere oorzaken: gewrichtsmuis, labrum letsel of subluxatie (constitutionele hypermobiliteit)
- tgv snapping van lig. iliofemoralis over femurkop
- tgv snapping psoaspees over eminentia iliopectinea/ kleine trochanter
- tgv snapping iliopsoas over siai
- tgv bijkomende iliopsoas bursitis
- kan ook thv symphysis pubis na bekkenfractuur of pre-/postpartum
- behandeling: rust, anti-inflammatoire medicatie en wijziging activiteiten
14. Pathologie thv heup en dij
14.1. Femoroacetabulair impingement
= intra-articulaire heuppathologie
- pijn en bewegingsbeperking van de heup vaak door morfologische abnormaliteiten
- repetitief mechanisch conflict -> progressieve schade aan kraakbeen en labrum
- -> ontwikkeling vroegtijdige coxartrose
- 2 types gebaseerd op onderliggende structurele afwijkingen:
- cam-impingement: femorale botaanwas
- etiologie:
- idiopatisch
- ontwikkelingsstoornis:
- niet sferische femurkop
- pistol grip deformity
- coxa vara (gedaalde femorale anteversie)
- traumatisch:
- malunion van femurhals
- post-traumatische retro-torsie van femurkop
- pediatrische aandoening:
- Perthes
- Slipped capital femoral epiphysis
- iatrogeen:
- femorale osteotomie
- Verloop CAM-impingement:
- verlies/afwezigheid femur kop-nek-offset -> femurhals tegen acetabulumrand
- reactieve botvorming (= impingement bump) anterosuperieure femurhals -> afname
kop-nek-offset -> toename impingement
- labrum: scheuren of loskomen
- kraakbeen: chondrale laesies anterosuperieur => loskomen articulaire kraakbeen
ontstaan posterieure chondrale flap door shear impingement bump
, - pincer-impingement: acetabulum: overbedekking door acetabulaire retroversie
- etiologie:
- idiopatisch
- ontwikkelingsstoornis:
- retroversie
acetabulum
- coxa profunda
- os acetabuli
- protrusio acetabuli
- prominent posterior wall
- traumatisch:
- post-traumatische misvorming
- iatrogeen:
- overcorrectie retroversie dysplastische heupen
- Verloop Pincer impingement:
- Te weinig beweeglijkheid in de opening van het acetabulum of foute oriëntatie acetabulum:
- labrumletsel
- ganglionformatie (cyste)
- ossificatie labrum anterieur of lateraal
- => nog meer overbedekking heupkom
- => toename impingement
- Oorzaken:
- congenitale of verworven afwijkingen
- excessieve femorale-koptranslatie, grote ROM-waarden -> dynamische heupinstabiliteit
- Epidemiologie:
- vaak symptoomloos
- prevalentie: 10-15%
- enkel CAM: 10%
- enkel Pincer: 5%
- combinatie CAM-Pincer: 85%
- oorzaak van primaire osteoarthrose: 40-70%
- meest bij Kaukasische populatie tijdens 2e levensdecade
- incidentie daalt nadien
- CAM-heup-FAI vooral bij jonge actieve mannen
- Pincer-heup-FAI vooral bij actieve vrouwen van middelbare leeftijd
- pathologisch proces gerelateerd aan sportactiviteiten zoals voetbal en gevechtssporten
- gemiddeld 1-3 jaar alvorens overgegaan tot arthroscopie
- vergrote kans op kraakbeendegeneratie en labrumletsels
, - Diagnose:
- gemiddelde tijd tot correcte diagnose: 3.1 jaar en gemiddeld aantal artsen: 4.2
- anamnese
- liespijn (vooral bij flexie, endorotatie) die toeneemt bij fysieke activiteiten en lang zitten
- lagerugpijn, pubalgie, recidiverende spierblessures hamstrings
- klinisch onderzoek
- pijnlijke zone met c-sign aanduiden: hand op trochanter major en vingers in richting lies
-> diepe mediale liespijn uitstralend in de anterolaterale regio van de dij
- meest gevoelige test: impingementtest van rechterheup: FADDIR
- gedaalde ROM, typisch in flexie en endorotatie
- RX-opnames
- frontale (pincer), laterale (cam), dunn view RX-opnames bij 45° flexie
- pincer: cross over sign, ischial sign projection(=retroversie), Will-berg hoek(vergroot)
- cam: alfa-hoek (vergroot), sfericiteit femurkop, kop-hals-offset (verkleind)
- MRI-arthro: onderscheid labrumlaesie primair
of tgv impingement, best direct arthro
- opsporen avasculaire necrose
Willberg-hoek:
normaal 20-40°
Pincer-impingement >40°
- Behandeling: zowel conservatief als operatief
- symptomatische conservatieve behandeling:
- pijnstillend/ ontstekingsremmende medicatie
- geven van tractie en decoaptatie van het heupgewricht
- ontlastingsbrace 2 x 30 min per dag
- optrainen extensoren en abductoren en aandacht voor hamstring te neutraliseren als
heupextensor
- stabiliserende oefeningen van het bekken en de lage rug
- conflictmomenten, extreme
ROM mijden
- artroscopie: eventueel met shaving
, 14.2. Adductorenstrain
- vnl bij ijshockey, hordenlopen, hoogspringen, schaatsen, skiën, waterski en voetbal
- scheur van de adductorenspieren: meest frequent m. adductor longus
- thv myofasciale junctie
- door plotse overstrekking/stretching spier bij onvoldoende opwarming of door chronische belasting
- vaak recidief tgv te snelle sporthervatting
- pijn:
- thv oorsprong spier (symphyse), kan uitstralen naar binnenzijde dij
- thv liesstreek
- drukpijn thv insertie
- bij elongatie spier-pees
- bij actieve contractie tegen weerstand
- zelden calcificatie van een hematoom
- scheuren gevolg van onvoldoende ROM of links-rechtsspieronevenwicht
- behandeling:
- ijsapplicatie + compressief verband
- progressief stretchen + oefentherapie
- conditietraining: zwemmen en fietsen
- progressieve krachttraining
- isokinetische training indien negatieve manuele weerstandstests
- preventie: opgebouwde kracht- en flexibiliteitstraining
14.3. Snapping of clicking hip (coxa saltans)
- vnl bij atleten, dansers
- gevoel van clicking
- internal (anterieure, mediale) clicking
- oorzaak: suction phenomenon (= kortdurende
grotere fysiologische beweging met terugkeer naar
oorspronkelijke positie
- manifesteert zich tijdens sit-upmanoeuvre of bij
specifieke flexiebeweging dij
- geen specifieke behandeling nodig
- vaak pijnloos
- andere oorzaken: gewrichtsmuis, labrum letsel of subluxatie (constitutionele hypermobiliteit)
- tgv snapping van lig. iliofemoralis over femurkop
- tgv snapping psoaspees over eminentia iliopectinea/ kleine trochanter
- tgv snapping iliopsoas over siai
- tgv bijkomende iliopsoas bursitis
- kan ook thv symphysis pubis na bekkenfractuur of pre-/postpartum
- behandeling: rust, anti-inflammatoire medicatie en wijziging activiteiten