W&B
PAGINA
W1: 23
W2: 17
W3: 27
W4: 13
W5: 26
W6: 26
TOT: 132
, W&B
WERKVELD 1: HET (INCLUSIEF) ONDERWIJS & KINDEROPVANG P23
Een beleidsdomein bestaat uit departementen en agentschappen:
departement onderwijs, Vlaams agentschap personen met een handicap,
agentschap opgroeien, …
In OWB zijn er 7 contexten.
Vaak hulpverlening, gesitueerd binnen het beleidsdomein welzijn.
Ook dienstverlening (kinderopvang) gesitueerd binnen het beleidsdomein
welzijn.
Elk werkveld raakt aan een ander. Belangrijk is dat je leert zoeken naar info die
jouw praktijk kan beïnvloeden, beleidsdomeinoverschrijdend.
Wie kan terecht in kinderopvang en onderwijs?
In kinderopvang kan ‘in principe’ iedereen die het nodig heeft terecht. Onderwijs
is de énige poort waar iedereen door moet of verwacht wordt. Op vlak van beleid,
zijn de inspanningen rond inclusief onderwijs al langer bezig, dan die rond
kinderopvang. De praktijk is dus ook al uitvoeriger en misschien ook complexer
geworden daardoor.
Wie heeft het mandaat? Wie bepaalt?
Een departement blijft, een minister en hun kabinet verandert per ‘legislatuur’.
De minister bepaalt het beleid, het departement voert uit. Uiteraard met nog een
aantal tussenstappen. Zaken worden voorgelegd, besproken, bijgestuurd. Maar
het is interessant om het beleid van de minister eens na te gaan. Er is altijd een
‘beleidsbrief’ per domein. Er zijn ook ‘schaduwministers’ die ook ambitie hebben
voor een beleidsdomein, niet zetelt in de regering (wel in de oppositie) en dus de
minister in de gaten houden.
Wie maakt het verschil?
Belangrijk is dat je bij elk werkveld onthoudt, dat de praktijkgerichte
orthopedagoog een rol te spelen heeft in dit werkveld. Je doet ertoe, ook al is de
realiteit niet altijd een sprookje
HOE ZIET DE INCLUSIEVE KINDEROPVANG & HET INCLUSIEF ONDERWIJS
ERUIT?
Praktijk: wie handelt, wie is betrokken, welke tools?
Beleid: wie is er bevoegd, wat is de sociaal-politieke visie, wat zijn de
afspraken?
Hoe is de geschiedenis van invloed op de huidige situatie?
1
, W&B
Wat zijn de actuele tendensen en knelpunten?
Hoe kan je daarin bewegen?
Deze zaken zijn met elkaar verweven & lopen in wat komt dan ook door elkaar.
INCLUSIEVE KINDEROPVANG:
WAAR KAN EEN KIND MET EEN SOB TERECHT?
SOB: specifieke ondersteuningsbehoefte
Er zijn 3 stromen.
1. Er is gespecialiseerde opvang voor jonge kinderen met specifieke
ondersteuningsnoden (VAPH).
2. Er zijn centra voor inclusieve kinderopvang (departement Opgroeien).
3. Er zijn de reguliere initiatieven voor kinderopvang (departement
Opgroeien).
(‘iedereen’ kan deze laatste oprichten, uiteraard met toezicht van de
overheid, nl Kind en Gezin).
De reguliere initiatieven voor kinderopvangen komen het meest voor. Ouders
kiezen en hebben recht op inclusieve kinderopvang. Een regulier initiatief voor
kinderopvang heeft ook recht op ondersteuning van een centrum voor inclusieve
kinderopvang.
Vaak komt een kind ook organisch in de reguliere kinderopvang terecht. Want op
3, 4 maand zijn er nog weinig kinderen van wie de ondersteuningsnoden al
duidelijk zijn. Het is vaak pas in een omgeving met leeftijdsgenoten dat men
merkt dat ontwikkeling atypisch verloopt.
VISIE: ELK KIND IS WELKOM, MET OF ZONDER SOB
Kinderen met een SOB willen net als andere kinderen spelen, vrienden maken en
nieuwe dingen ontdekken. Hun ouders kiezen vaak bewust voor de opvang van
hun kind samen met kinderen die geen specifieke ondersteuningsbehoefte
hebben.Inclusieve kinderopvang is verrijkend voor alle betrokkenen: het kind met
specifieke ondersteuningsbehoefte, de andere kinderen in de opvang, de opvang
en de ouders.
HOE KAN DE KINDEROPVANG VERSCHIL MAKEN? WAT WERKT?
Communicatie, afstemming & uitwisseling met ouders!
Ouders leren ons wat werkt: artikel! Leerstof!!
BELEID INCLUSIEVE KINDEROPVANG
2
, W&B
Agentschap Opgroeien streeft naar een kwaliteitsvolle opvang om de hoek voor
elk kind. Ouders van een kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte
hebben het recht om te kiezen tussen gewone en gespecialiseerde opvang.
Inclusieve kinderopvang sluit aan bij 'Perspectief 2020'. Dit ondersteuningsbeleid
voor personen met een handicap kiest voor 'zoveel mogelijk gewoon in de
samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk'.
Inclusieve kinderopvang is structureel voorzien in de regelgeving kinderopvang
en wordt financieel ondersteund. De kinderopvang krijgt zo een steuntje in de rug
voor de extra inspanningen die ze voor inclusieve kinderopvang doet.
De Centra voor Inclusieve Kinderopvang bieden zelf inclusieve opvang aan. Én ze
sensibiliseren en ondersteunen opvanglocaties bij het versterken van hun
inclusieve werking.Samenwerking is nodig en nuttig!!
DECET-PRINCIPES (Diversity in Early Childhood Education and Training)
De DECET-principes bieden een bruikbaar kader om in dialoog te gaan om
diversiteit ten volle te omarmen.
Vanuit diversiteit nadenken over je werking en je werking toegankelijker maken
voor een diversiteit aan gezinnen, is werken aan kwaliteit voor iedereen. Of
anders gezegd: nadenken over specifieke doelgroepen is een manier om te
werken aan basiskwaliteit.
De DECET-principes (kennen, maar niet letterlijk uit hoofd leren).
Elk kind, ouder en medewerker heeft het gevoel erbij te horen.
Kinderen, ouders en medewerkers kunnen alle aspecten van hun identiteit
ontwikkelen.
Iedereen kan leren van elkaar over culturele en andere grenzen heen.
Iedereen kan participeren als actieve burger.
Iedereen gaat bewust om met vooroordelen via een open communicatie en
leergierigheid.
Iedereen werkt samen om institutionele vormen van vooroordelen en
discriminatie te bestrijden.
HISTORISCH PERSPECTIEF
De geschiedenis van de kinderopvang is belangrijk om het heden of hedendaagse
problemen te begrijpen!
Voor WOII werd de kinderopvang opgericht omwille van hygiënische redenen.
Kwaliteit in de kinderopvang liet zich zien als orde, netheid en hygiëne.
De crèches zijn destijds opgericht in de strijd tegen kindersterfte, vandaar dat
kwaliteit alles te maken had met hygiëne. Met dat doel, had je minder
kindbegeleiders nodig. Die vroegere medische functie heeft nu nog steeds impact
op bvb de aantallen begeleiders die voorzien worden per kind. Goed werk tonen
3
PAGINA
W1: 23
W2: 17
W3: 27
W4: 13
W5: 26
W6: 26
TOT: 132
, W&B
WERKVELD 1: HET (INCLUSIEF) ONDERWIJS & KINDEROPVANG P23
Een beleidsdomein bestaat uit departementen en agentschappen:
departement onderwijs, Vlaams agentschap personen met een handicap,
agentschap opgroeien, …
In OWB zijn er 7 contexten.
Vaak hulpverlening, gesitueerd binnen het beleidsdomein welzijn.
Ook dienstverlening (kinderopvang) gesitueerd binnen het beleidsdomein
welzijn.
Elk werkveld raakt aan een ander. Belangrijk is dat je leert zoeken naar info die
jouw praktijk kan beïnvloeden, beleidsdomeinoverschrijdend.
Wie kan terecht in kinderopvang en onderwijs?
In kinderopvang kan ‘in principe’ iedereen die het nodig heeft terecht. Onderwijs
is de énige poort waar iedereen door moet of verwacht wordt. Op vlak van beleid,
zijn de inspanningen rond inclusief onderwijs al langer bezig, dan die rond
kinderopvang. De praktijk is dus ook al uitvoeriger en misschien ook complexer
geworden daardoor.
Wie heeft het mandaat? Wie bepaalt?
Een departement blijft, een minister en hun kabinet verandert per ‘legislatuur’.
De minister bepaalt het beleid, het departement voert uit. Uiteraard met nog een
aantal tussenstappen. Zaken worden voorgelegd, besproken, bijgestuurd. Maar
het is interessant om het beleid van de minister eens na te gaan. Er is altijd een
‘beleidsbrief’ per domein. Er zijn ook ‘schaduwministers’ die ook ambitie hebben
voor een beleidsdomein, niet zetelt in de regering (wel in de oppositie) en dus de
minister in de gaten houden.
Wie maakt het verschil?
Belangrijk is dat je bij elk werkveld onthoudt, dat de praktijkgerichte
orthopedagoog een rol te spelen heeft in dit werkveld. Je doet ertoe, ook al is de
realiteit niet altijd een sprookje
HOE ZIET DE INCLUSIEVE KINDEROPVANG & HET INCLUSIEF ONDERWIJS
ERUIT?
Praktijk: wie handelt, wie is betrokken, welke tools?
Beleid: wie is er bevoegd, wat is de sociaal-politieke visie, wat zijn de
afspraken?
Hoe is de geschiedenis van invloed op de huidige situatie?
1
, W&B
Wat zijn de actuele tendensen en knelpunten?
Hoe kan je daarin bewegen?
Deze zaken zijn met elkaar verweven & lopen in wat komt dan ook door elkaar.
INCLUSIEVE KINDEROPVANG:
WAAR KAN EEN KIND MET EEN SOB TERECHT?
SOB: specifieke ondersteuningsbehoefte
Er zijn 3 stromen.
1. Er is gespecialiseerde opvang voor jonge kinderen met specifieke
ondersteuningsnoden (VAPH).
2. Er zijn centra voor inclusieve kinderopvang (departement Opgroeien).
3. Er zijn de reguliere initiatieven voor kinderopvang (departement
Opgroeien).
(‘iedereen’ kan deze laatste oprichten, uiteraard met toezicht van de
overheid, nl Kind en Gezin).
De reguliere initiatieven voor kinderopvangen komen het meest voor. Ouders
kiezen en hebben recht op inclusieve kinderopvang. Een regulier initiatief voor
kinderopvang heeft ook recht op ondersteuning van een centrum voor inclusieve
kinderopvang.
Vaak komt een kind ook organisch in de reguliere kinderopvang terecht. Want op
3, 4 maand zijn er nog weinig kinderen van wie de ondersteuningsnoden al
duidelijk zijn. Het is vaak pas in een omgeving met leeftijdsgenoten dat men
merkt dat ontwikkeling atypisch verloopt.
VISIE: ELK KIND IS WELKOM, MET OF ZONDER SOB
Kinderen met een SOB willen net als andere kinderen spelen, vrienden maken en
nieuwe dingen ontdekken. Hun ouders kiezen vaak bewust voor de opvang van
hun kind samen met kinderen die geen specifieke ondersteuningsbehoefte
hebben.Inclusieve kinderopvang is verrijkend voor alle betrokkenen: het kind met
specifieke ondersteuningsbehoefte, de andere kinderen in de opvang, de opvang
en de ouders.
HOE KAN DE KINDEROPVANG VERSCHIL MAKEN? WAT WERKT?
Communicatie, afstemming & uitwisseling met ouders!
Ouders leren ons wat werkt: artikel! Leerstof!!
BELEID INCLUSIEVE KINDEROPVANG
2
, W&B
Agentschap Opgroeien streeft naar een kwaliteitsvolle opvang om de hoek voor
elk kind. Ouders van een kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte
hebben het recht om te kiezen tussen gewone en gespecialiseerde opvang.
Inclusieve kinderopvang sluit aan bij 'Perspectief 2020'. Dit ondersteuningsbeleid
voor personen met een handicap kiest voor 'zoveel mogelijk gewoon in de
samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk'.
Inclusieve kinderopvang is structureel voorzien in de regelgeving kinderopvang
en wordt financieel ondersteund. De kinderopvang krijgt zo een steuntje in de rug
voor de extra inspanningen die ze voor inclusieve kinderopvang doet.
De Centra voor Inclusieve Kinderopvang bieden zelf inclusieve opvang aan. Én ze
sensibiliseren en ondersteunen opvanglocaties bij het versterken van hun
inclusieve werking.Samenwerking is nodig en nuttig!!
DECET-PRINCIPES (Diversity in Early Childhood Education and Training)
De DECET-principes bieden een bruikbaar kader om in dialoog te gaan om
diversiteit ten volle te omarmen.
Vanuit diversiteit nadenken over je werking en je werking toegankelijker maken
voor een diversiteit aan gezinnen, is werken aan kwaliteit voor iedereen. Of
anders gezegd: nadenken over specifieke doelgroepen is een manier om te
werken aan basiskwaliteit.
De DECET-principes (kennen, maar niet letterlijk uit hoofd leren).
Elk kind, ouder en medewerker heeft het gevoel erbij te horen.
Kinderen, ouders en medewerkers kunnen alle aspecten van hun identiteit
ontwikkelen.
Iedereen kan leren van elkaar over culturele en andere grenzen heen.
Iedereen kan participeren als actieve burger.
Iedereen gaat bewust om met vooroordelen via een open communicatie en
leergierigheid.
Iedereen werkt samen om institutionele vormen van vooroordelen en
discriminatie te bestrijden.
HISTORISCH PERSPECTIEF
De geschiedenis van de kinderopvang is belangrijk om het heden of hedendaagse
problemen te begrijpen!
Voor WOII werd de kinderopvang opgericht omwille van hygiënische redenen.
Kwaliteit in de kinderopvang liet zich zien als orde, netheid en hygiëne.
De crèches zijn destijds opgericht in de strijd tegen kindersterfte, vandaar dat
kwaliteit alles te maken had met hygiëne. Met dat doel, had je minder
kindbegeleiders nodig. Die vroegere medische functie heeft nu nog steeds impact
op bvb de aantallen begeleiders die voorzien worden per kind. Goed werk tonen
3